Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

IV. Groote werken beginnen

Ketteke groeide op tot een flink en schoon meiske. Achille zag ze nog maar alleen in het voorbijgaan, gedurende de vacanties. De voorname, jonge heer, groette haar dan schuw, even blozend, strijdend met zijn verlangens om nog eens even te praten met het vriendinnetje van zijn kinderjaren.

Eerst was Ketteke verwonderd en verward geweest door die terughouding. Spoedig begreep ze wat er achter school en met plots gerijpte hooghartigheid, besloot ze weerwraak te nemen door zich niet te wreken. Met iets achtelooze minzaamheid groette ze terug en begon overigens het geval diep te vergeten.

Haar levensomstandigheden maakten haar meer en meer eenzelvig. Er groeide in haar gemoed een rijkdom en diepte van gevoel, die, naar niemand een weg wetende, bijna kwelde. Graag wilde ze iets, veel, alles voor anderen wezen, maar iedereen die ze kende bleef onder de maat, hinderde haar door grofheid van manieren, simpelheid van spreken, door armoe van uiterlijk of van geest. Ze leefde niet in de wereld waarvoor ze eigenlijk geschapen was en voelde dit met den dag pijnlijker.

[pagina 26]
[p. 26]

Ze serveerde nu in ‘Repos des Cyclistes’; het café voer er wel bij. De jongelui hadden het mooie herbergiersdochtertje dra opgemerkt en toonden belangstelling. Daarvan scheen Ketteke niet gediend. Ze deed correct hoffelijk tegenover ieder bezoeker, maar vriendelijk was ze alleen voor deftiger doende bezoekers, waaronder jonge Walen en franskiljons uit het Jekerdal en Maastricht.

Ze voelde, dat in haar reserve onverdiende geringschatting en critiek school en probeerde den aard ervan te bemantelen. Een tijdje lang deed ze zelfs opvallend vroom en was ze trouw lid van de dorpscongregatie voor jongedochters. Toen de andere meisjes lieten merken, dat ze haar verwaand en achterbaks vonden, trok ze zich ook uit die omgeving terug.

Om zich verder en geheel te verhezen in een wereld van Engelsche gentlemen en avontuurlijke ladies, zonder geldzorgen levende in de goedkoope romannetjes die men haar uit Maastricht, voor twee, drie franken, meebracht. Later schonken cinemavoorstellingen in die stad of in Visé wat afwisseling of inspiratie. Het vooze, niet levensware ervan voelde ze overigens wel aan, maar het hief haar toch een tijdje omhoog

[pagina 27]
[p. 27]

uit het drukkend gewone eener omgeving, waarvan zij het mooie en goede onderschatte en dus niet begreep. Een omgeving die toen nog niet door schilders en dichters was ontdekt.

 

In die dagen gebeurde iets, dat van invloed zou wezen op Ketteke's levensloop. Een werkloos schipper van Klein Ternaaijen had een vrouw en zeven kinderen te onderhouden, waarvan het oudste een parmantig kippetje was van zestien jaar. In zijn rijke dagen schonk hij het meiske eens een duur fototoestel met al wat er bij behoorde. Het kind toonde veel genie ervoor, wist aardige kiekjes te maken en behaalde zelfs een prijs ermee op een tentoonstelling. Wat drommel, ze moest er maar op uit om geld te verdienen. Wie weet, hoe lang de malaise in de scheepvaart nog duren zou!

En Rieteke trok er op uit. Ze deed het graag, want ze was een aardig, levenslustig schepseltje, dat niet afkeerig bleek van hulde en succes. Ze trof het bovendien met den tijd. In het voorjaar kwam Koning Albert naar Canne, om - boven op den St. Pietersberg! - de eerste spade in den grond te steken voor een kanaal, dat achter Maastricht om, heel en al over Belgisch gebied,

[pagina 28]
[p. 28]

de Kempen in zou gaan, naar Antwerpen. De omgeving liep vol vreemd volk, ambtenaren uit Luik die opmetingen kwamen doen, employés van Brusselsche aannemers die het Jekerdal bestudeerden, militairen van allerlei rang en grondspeculanten uit de omgeving.

Wanneer Rieteke op haar fiets sprong om de omgeving af te ketsen trof ze al gauw hier of daar een groepje vreemde, jonge snuiters, die er wel wat voor voelden door het kittig ding gefotografeerd te worden. Haar coquette uitnoodiging ‘Fottò, messieurs?’ bleef zelden zonder gevolg.

Demerrel ontmoette haar eens, vroeg Rieteke de kunst uit en kwam toen op een idee. Weinig origineel overigens, want de verarmde schipper van Klein Ternaaijen had ze voor hem verwezenlijkt. Zijn dochterke dat overdag, wanneer ze in de keuken klaar was toch maar wat zotte boeken las, moest ook zóó zien geld te verdienen!

Giel Demerrel kende zijn fiere Ketteke al voldoende om te begrijpen, dat hij haar met list in dit metier moest lokken. Wanneer hij zei ‘hier heb je een fototoestel, ga ermee den boer op’, zou ze minachtend haar mondje vertrekken, per-

[pagina 29]
[p. 29]

tinent weigeren of tenminste plan en fototoestel saboteeren. Met sluwheid ging hij ze ertoe verleiden. In Augustus vierde ze haar ‘mei’. Op den vooravond van Suzanna zou hij haar een mooi fototoestel geven. Wanneer ze maar eenmaal zinnigheid toonde in kiekjes maken, kreeg hij haar wel verder.

Ketteke was eerst erg blij met dat fototoestel. Dan besloop haar een licht wantrouwen. Wat bedoelde vader er mee? Demerrel hield zich evenwel van den domme, liet haar d'r gang gaan en zag met verholen plezier dat ze dikwijls met het ding erop uittrok. Ze fotografeerde opvallend veel dieren.

Spoedig kwam men haar vragen om bij allerlei feestjes groepen te nemen. Sanneke deed dat graag. Ze raakte zoo tusschen beter volk dan gewoonlijk in het café kwam, bleef niet zelden op allerlei fuifjes en begon wat geld te verdienen, waarvoor vader haar edelmoedig mooie japonnetjes koopen liet.

Een Luiksche krant vond het iets waard een fotoreporter in de omgeving van de toekomstige groote werken te hebben en vroeg Mademoiselle Demerrel, als zich de gelegenheid voordeed, kiekjes te maken, vooral wanneer een ongeluk gebeuren mocht.

[pagina 30]
[p. 30]

Ketteke kreeg zelfs een perskaart. En zonder dat de sluwe vader zich veel moeite behoefde te doen, drongen de omstandigheden haar waar hij zijn dochterke graag had: in het publiek, onder de menschen; dat beteekende: geld verdienen, reclame voor zijn café en ook goeie kansen voor het kind zelf!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken