Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 150]
[p. 150]

XXI. Zelatrice

Een ander, beter leven beginnen. Dat werd het eenige, rustige, sterke verlangen van Sanneke. Ze wist dat ze dat nieuwe leven moest beginnen geheel voor zichzelf alleen. Op Willy had ze kunnen steunen, maar die zou ze niet meer terugzien. Ze verlangde naar iets anders dat haar bestaan doel en inhoud kon schenken. Het klooster? Ze glimlachte zelf bij de gedachte daaraan. Zij, gewoon aan een leven van vrij rondzwerven, van huldebetoon en ongeregelde uren!

Neen, roeping gevoelde ze niet. Achter de poorten en tralies van een klooster hield ze het geen drie weken uit. Maar de hoogheid van gedachten, de reinheid van zeden, die daar heerschten, wilde zij, staande midden in het leven, toch wel navolgen. Daartoe geloofde ze zich sterk genoeg.

Eerst haar geweten zuiveren van de smetten die een wat ongebonden leven van eenige weken erop geworpen had. Biechten! Niet bij pastoor of kaplaan van het dorp. Die hoefden niet precies te weten wat ze had uitgespookt. Bij een der paters in de stad; bij iemand die haar niet kende, beleed ze liever haar zonden. Ze nam een

[pagina 151]
[p. 151]

vrijen middag ervoor want ze voorzag minstens drie rozenhoedjes penitentie.

In een der kloosterkerken schoof ze in de rij der biechtelingen. Ze onderzocht grondig haar geweten, maakte de beste voornemens. Het werd haar beurt en voor het met houten ornament afscheidende deurtje beleed ze, vernederd en berouwend, haar zonden. Ze verwachtte strenge verwijten, maar de haast onzichtbare geestelijke zei telkens rustig en bemoedigend:

- Anders niets, lief kind? In het vervolg niet meer doen.

Een duiveltje bekoorde haar, om te antwoorden: ik dacht, dat het al heel behoorlijk was.

Na een goedmoedig preekje, ontving ze de absolutie en moest drie tientjes als penitentie bidden.

Met een verlicht hart verliet ze de kerk. Eigenlijk ook een beetje vernederd, door dat ‘anders niets’. Ze had zich als zondares overschat, beteekende als zoodanig niet veel. Die pater was blijkbaar zwarter zielen gewoon.

Toch schonk die opmerking haar veel van het verloren zelfrespect terug. Ze had zich niet echt vergooid. Kwam ze tegenover iemand als Willy - ze moest toch altijd aan hem denken - te

[pagina 152]
[p. 152]

staan, dan hoefde ze zich geen onwaardige straatmeid te voelen. Zelfs voor een Achille Le Fexhe, figuur verblijvende in ideale hoogten, had ze de oogen niet neer te slaan.

Ze wilde zich voortaan aan allerlei godsdienstige en liefdadige werken gaan wijden. Ze zou beginnen met zich als lid der congregatie van jonge dochters op te geven.

De pastoor ontving haar vriendelijk, doch hoorde met een lachje, waarin ze ironisch wantrouwen voelde, haar verhaal aan.

- Natuurlijk zullen we U graag weer inschrijven, maar zeg eens kind, begon de geestelijke, met een beetje vriendelijke strengheid, hebt ge U zelf rekenschap gegeven waarom ge dat eigenlijk wilt? Ge hebt kennis gehad, met dien Duitschen... spion, laten we maar zeggen.

- Geen spion, verdedigde Ketteke met verontwaardiging, een onvoorzichtige jongen, vraag dat maar aan den commandant. Bovendien, het was al tusschen ons uit.

- Voelt ge U echt tot meer gebed en reiner leven getrokken... of weet ge niet wat ge wilt, en denkt ge zóó iets te hervinden wat ge verloren hebt?

- Ik zoek steun, beleed het meisje hevig kleu-

[pagina 153]
[p. 153]

rend, ik voel dat ik anders op gevaarlijken weg kan komen.

De pastoor glimlachte wijs, vroeg niet verder en noteerde haar naam.

Met heel haar hart wilde Sanneke zich aan een godsdienstig leven wijden. Ze deed het met heel haar wil, van nature was ze nu eenmaal niet kerksch. Ofschoon ze, tegenover invloeden van haar vader antipathisch stond, had ze toch een vaag libertinisme van hem overgenomen. De zoete, intieme sfeer van een waarlijk religieus leven, de mystieke verrukking wist ze meer met het verstand - ze had er toevallig wel iets over gelezen - dan dat ze die met het gevoel kende. En toch, ze wilde met al haar krachten, opgeheven worden in iets hoogers, dat ze maar niet bereiken kon.

Ze las godvruchtige boeken, levens van heiligen en devote bespiegelingen. Ze vond dat alles mooi, maar het ontvonkte haar niet. Ze volgde trouw de geestelijke oefeningen der congregatie, deed mee aan den arbeid der zelatricen voor de missie... ze bracht menig geestelijk offer, wilde met heel haar hart, maar het hart zelf wilde niet. Het klopte voor een ander leven, verlangde naar verre, vage dingen...

[pagina 154]
[p. 154]

De jongelui van het dorp begonnen op haar te smalen: ze was een kwezeltje geworden, een schijnheilige, een stiekeme. Ze vernam het en verdroeg al die lasterpraatjes als een boete. Ze liet zich van den rechten, hoogen, hoewel voor haar vreugdeloozen weg niet afdringen.

In het najaar trok de processie uit. Sanneke Demerrel had de mooiste straatversiering gemaakt met gekleurd zand op den weg: I.H.S. in rood, temidden van een blauwen cirkel, waarom heen weer bladornamenten. De ramen van ‘Repos des Cyclistes’ trokken de aandacht door de vele kaarsen die er, rondom de beelden der H.H. Harten brandden. Zelf liep Sanneke mee in den omgang met een brandende flambouw, stichtelijk de anders wel scherp speurende oogen neergeslagen.

Menschen uit Canne, de omliggende dorpen en uit Maastricht stonden langs den weg toe te kijken. Daartusschen een groepje brutale meiden, opzichtig en luchtig gekleed. Nauw hadden ze Sanne in de processie gemerkt of ze stootten elkaar met de ellebogen aan en begonnen onderdrukt te gichelen.

Ze herkenden het Ketteke van Pol Meulenbeek's nachtfuif en hoonden nu de vermeende

[pagina 155]
[p. 155]

hypocrite, die hier zoo vroom tusschen oude en jonge kwezeltjes voortschreed. Een felle woede vlamde in Ketteke op; een donkerroode blos steeg naar haar voorhoofd, bijna was ze uit de biddende rij gesprongen om de sletten een paar oorvijgen toe te dienen.

Ze beheerschte haar toorn en bracht, met haar wil, opnieuw een offer aan God, dat van niet geheel onverdienden smaad. In haar gevoel stormde de wraakzucht hoog op en een paar dikke tranen drupten van haar wangen.

De andere congreganisten hadden bij het onverwachte, oneerbiedige gegichel geërgerd opgekeken. Zeker wat meiden van een of andere socialistische club. Geen notitie van nemen, doorbidden, voor haar bekeering.

Ketteke durfde met niemand over de beleediging spreken; ze deed of ze niets ervan begrepen had. Maar het voorval deed haar twijfel stijgen, of ze wel tot het stille leven der devoten was voorbestemd. Ze had nu eenmaal deze nieuwe richting verkozen en wilde ook niet meer veranderen. Met onwrikbaren wil handhaafde ze zich in een omgeving, waarin ze zich niet thuis kon gevoelen, zichzelf verwijtend comedie te spelen.

Hoe meer ze merkte dat men haar hooger

[pagina 156]
[p. 156]

begon te achten, hoe meer dit zelfverwijt haar hinderde. Toen het eigenlijk wat anticlericale Luiksche blad waaraan ze fotos leverde, een paar opnamen reproduceerde van kerkelijke plechtigheden in het dorp, dichtte men haar apostolische bedoelingen toe.

Ze bracht nu het offer van een te goede reputatie, maar verlangde meteen hartstochtelijk naar een of ander gebeuren - ze had er geen idee van wat het wezen kon - dat haar bestaan in andere banen zou slingeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken