Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Sirito. 50 Surinaamse vertellingen (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Sirito. 50 Surinaamse vertellingen
Afbeelding van Sirito. 50 Surinaamse vertellingenToon afbeelding van titelpagina van Sirito. 50 Surinaamse vertellingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.66 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Sirito. 50 Surinaamse vertellingen

(1993)–Michiel van Kempen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding
De ster van de verhaalkunst

De Surinaamse verhaalkunst heeft zich eeuwenlang verspreid als het zonlicht: vanuit een bron straalde energie uit naar hen die zich kwamen koesteren in haar warmte. De verteller hoefde maar zijn keel te schrapen en zijn krukje te verschuiven, of uit alle hoeken en gaten stroomden de luisteraars toe. En evenmin als de zonne-energie werd opgeslagen, werd de verhaalkunst vastgelegd. Het vertellen van verhalen was een mondelinge kunst. De orale tradities werden doorgegeven van moeder op dochter, van vader op zoon; de geschiedenis en de verhaalschat werden opgeslagen in het menselijk geheugen en met behulp van alle dramatische kracht die men in zich had, overgedragen aan jongere generaties. Dat patroon is in de twintigste eeuw drastisch gewijzigd.

Op het moment dat de eerste elektrische lampen verschenen op straten en erven, vertoonden zich de eerste tekenen van verandering. Want in plaats van zich te scharen rond een verteller, kon men ook in zijn eigen hoekje kruipen met een boek. En hoe meer de kunst van het schrijven zich verbreidde, hoe kleiner het geheugen kon worden, want de inkt kon gigantisch veel bevatten voor heel lange tijd. Maar sterker nog was de concurrentie die bioscoop en video de toriman, de vertellers, zouden aandoen. De niet te stuiten filmprodukties uit Bombay en Hollywood bleken zulk een geweldige aantrekkingskracht uit te oefenen op de massa's, dat het publiek van de vertellers zienderogen uitdunde. In de stad waar bioscoop na bioscoop verrees ging deze ontwikkeling uiteraard het snelst. In het binnenland zijn de ontwikkelingen wat trager gegaan. Tot op de dag van vandaag weten de vertellers daar nog groepjes toehoorders te boeien. Maar de trek naar de stad is sterk en het is veelzeggend genoeg wat de grote trio verteller Tëmeta Wetaru zegt, wanneer hij zich beklaagt over de ‘zegeningen’ van de westerse welvaart als popmuziek en schoolboeken: ‘Hoe staat het met de trio? Hebben zij dan geen roots, hebben zij geen verleden en toekomst? Nee, we hebben banden met beide. We hebben vaders, we hebben moeders, we hebben altijd voorouders gehad, en nu hebben we zonen, dochters, kleinkinderen. Daarom hebben we banden met verleden en toekomst. En juist om die reden loont het de moeite om na te denken over wat onze voorouders ons vertelden, want we hebben onze wortels in het verleden. Daarom moeten we de kennis van generatie op generatie overdragen. We dragen aan onze kleinkinderen over wat wij weten van onze grootouders en onze kleinkinderen zullen aan hun kleinkinderen doorgeven wat zij weten van onze grootouders.’

De vertelkunst is niet langer de schatbewaarder van de historische feiten. Daarvoor is de geschiedwetenschap in het geweer gekomen, ondersteund door computers met een reusachtige geheugencapaciteit. Maar vertelkunst is wel nog steeds de menselijke invulling van de historische feiten. Ze toont wat de naakte jaartallen niet tonen: de menselijke psyche in al haar gedaanten op uiteenlopende

[pagina 10]
[p. 10]

momenten, en vooral ook: de menselijke emotie.

Zonder dit zelf te beseffen, heeft Tëmeta Wetaru met zijn woorden ook een samenvatting gegeven van de themata die in de verschillende verhalen van dit boek aan de orde worden gesteld. Zij houden zich evengoed bezig met de schrammen die het verleden in de zielen van de Surinamers heeft gekerfd, als met het niet minder diep snijdende kartelmes van het heden. De alledaagse realiteit inspireert schrijvers tot vlijmscherpe observaties, datgene wat zich nog achter de horizon verbergt geeft hun werk perspectief en voedt de levenskracht ervan. Uit een ongepubliceerde familiegeschiedenis die de befaamde historicus, dichter en prozaist wijlen Rudolf van Lier schreef over zijn eigen bloedverwanten, is een passage gekozen die aan de verhalen voorafgaat en die het historisch kader schetst waartegen veel van de verhalen gelezen kunnen worden.

Sirito geeft enkele van de beste verhalen uit de verschillende collecties met oraal vertellersmateriaal die de laatste jaren zijn verschenen. Het besef hoeveel er binnen korte tijd dreigde te verdwijnen heeft er vrij recentelijk toe geleid dat er door wetenschappers materiaal is vastgelegd op de band, dat weer is getranscribeerd en inmiddels in een aantal belangwekkende verhaalcollecties is gepubliceerd. Vertellingen van arowakken en trio, van befaamde vertellers als Aleks de Drie en Harry Jong Loy, van saramakaners, hindostanen en javanen zijn op deze manier in boekvorm verschenen. In deze collectie verschijnt ook nieuw, niet eerder gepubliceerd werk uit de traditie van de orale overlevering. Verder bevat dit boek enkele van de beste verhalen uit de verschillende bloemlezingen die ik zelf heb samengesteld, en daarnaast biedt Sirito meer dan twintig nooit eerder verschenen verhalen. Die verhalen zijn natuurlijk even uiteenlopend als de Surinaamse samenleving veelzijdig is; zowat alle Surinaamse groepen zijn erin vertegenwoordigd.

De enige zinvolle ordening was het aanbrengen van een duidelijk onderscheid tussen orale vertellingen en geschreven verhalen, omdat ze zo fundamenteel van elkaar verschillen in de manier waarop ze worden voortgebracht en overgebracht op het publiek. Het letterlijke vertellen is bijna een theatergebeurtenis: met inzet van zijn mimiek, gestiek en stembuigingen brengt de verteller gemeenschappelijk met zijn direct reagerende toehoorders een voorstelling. Niet op de planken van een toneel, maar op de Surinaamse bodem. Het schrijven van een verhaal daarentegen gebeurt bijna altijd in de eenzaamheid van de werkkamer, in dat hokje onder de neutenwoning, in dat schuurtje op het erf. En de tekst bereikt het publiek niet via mond en oor, maar uitsluitend via het schrift, het drukwerk en het oog. Een schrijver ontvangt maar heel sporadisch reacties op zijn verhaal. Zelfs bijzonder succesvolle auteurs horen in de regel nog maar weinig op wat zij geschreven hebben. Het literaire werk dat zij voortbrengen heeft zeker iets te maken met sociale interactie, maar het schrijven op zich is een solitaire aangelegenheid en van de bijzondere sfeer van het echte vertellen is er bij de schrijver geen sprake. Ook de lezer neemt het verhaal weer in de eenzaamheid van het lezen tot zich (en dat ook dat een solitaire bezigheid is, blijkt wel het duidelijkst uit de reacties van andere mensen wanneer iemand die een boek leest plotseling in lachen uitbarst).

[pagina 11]
[p. 11]

De geschreven Surinaamse vertelkunst heeft de afgelopen jaren niet weinig opgeleverd. Als ik alleen al kijk naar de boekuitgaven en specials van literaire tijdschriften waarvan ik de afgelopen vijf jaar de redactie heb gedaan, dan tel ik een totaal van maar liefst 85 auteurs met 146 verschillende verhalen! Van die 85 schrijvers maakten er 37 hun verhaaldebuut. Aardig is ook om vast te stellen dat van dat totaal er 45 in Suriname wonen, 40 schrijvers wonen buiten Suriname (voor het merendeel in Nederland). In die 40 van buiten de Surinaamse landsgrenzen zijn er sinds de verschijning van de verhalencollectie Nieuwe Surinaamse Verhalen uit 1986 en de verschijning van dit boek, 13 bijgekomen, 13 nestvlieders in transito, om met Rudi Kross te spreken. Twee auteurs (Jit Narain en Bea Vianen) vlogen in die tijd in omgekeerde richting, van Nederland naar Suriname. Bijna een derde van alle auteurs, te weten: 26 personen, waren van het vrouwelijk geslacht, 59 mannelijk.

Dat ook nu weer het merendeel van de verhalen spiksplinternieuw is (maar liefst 31 van de 50 bijdragen), geeft hoop voor de toekomst van het vertellen door Surinaamse schrijvers. De verhalen zijn natuurlijk even uiteenlopend, als de Surinaamse samenleving veelzijdig is. Wie van elk verhaal even hoge verwachtingen koestert, overschat zijn eigen veelzijdigheid, want het verhaal ontstaat pas tijdens de daad van het lezen en de mate van enthousiasme die het verhaal oproept, hangt altijd ook af van subjectieve factoren.Ga naar voetnoot*

Een goed verhaal belicht een facet van de werkelijkheid op zo'n manier dat je als lezer een andere kijk op die werkelijkheid krijgt. Soms heeft de schrijver alleen maar de scherven van de werkelijkheid bij elkaar te harken, om al volstrekt te kunnen overtuigen; soms heeft hij het nodig ons een geconcentreerder beeld van de wereld voor te spiegelen, zelfs een niet bestaande wereld te verzinnen; zoals het wel eens is uitgedrukt: de werkelijkheid te liegen. Maar de belichting is nooit de belichting van een felle koplamp, ze kan nooit eenduidig zijn. Want de lezer heeft altijd zijn eigen inbreng in de interpretatie van het verhaal en in datgene wat hij of zij erin leest over de werkelijkheid. De schrijver kan daarop geen controle uitoefenen: de landbouwer kan wel de hop afleveren aan de poort van de bierbrouwerij, wat het resultaat zal zijn van het gistings- en brouwproces kan hij niet uitmaken. Aan de poort van het brouwhuis van de lezer verandert de literaire hop van eigenaar. Het verhaal wordt eigendom van de lezer, ja, zonder de lezer bestaat het verhaal niet eens.

Wie wel eens aandachtig naar een ster gekeken heeft, ziet dat die niet bestaat uit een massa, maar uit een voortdurend bewegende bundeling van lichtstralen, sommige sterk en helder, sommige zwak en minder verreikend. Elk verhaal zendt zijn eigen flonkering uit en de totale verhaalschat vormt zo een ster van krachtige en minder krachtige flonkeringen, altijd in beweging, telkens anders te interpreteren, altijd fascinerend. Als een bundeling van flonkeringen een ‘ster’

[pagina 12]
[p. 12]

heet, dan denk ik dat de hier gebundelde vertelschat uit en voor Suriname met recht het Karaïbse woord voor ‘ster’ mag dragen: Sirito.

 

Michiel van Kempen

voorjaar 1993

voetnoot*
In de teksten wordt met vierkante haken aangegeven wanneer iets voor rekening van de redactie komt. Ronde haken zijn van de auteurs zelf.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken