Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 1 (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 1
Afbeelding van Volledige werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 1

(1869)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

V.

Sedert de wandeling der twee jonge kunstschilders, welke wij den lezer hebben leeren kennen, had Walter, wat zijne kunst betrof, niet veel goeds meer verricht. Meer dan twintig maal had hij getracht eene schilderij aan te leggen; doch telkens had hem het samenstel mishaagd en hem iets anders doen beginnen, waarover hij, zoo min als van het vorige, tevreden was en waaraan hij ook weldra hetzelfde lot deed ondergaan. Eindelijk had hij een tafereel aangelegd en dit scheen hem wonderwel toe te lachen, want hij zette zich met drift en aandacht aan het werk. Frans, zijn getrouwe makker en vriend, was ook in de werkplaats en terwijl Walter een weinig rustte en zijne pijp ging aansteken, voegde hij zich achter zijnen vriend en sprak hem over den schouder:

‘Walter, wat gaat gij maken?’

‘Een figuur van fantazie,’ was het antwoord.

‘Naar de natuur, bij middel van herinneringen,’ sprak Frans met eenen fijnen, doch goedaardigen glimlach?

Dit ontsnapte aan Walter geenzins:

‘Frans,’ zegde hij, ‘gij zijt een spotter,’ en het schaamrood beliep zijne wangen.

‘Wij verstaan elkaar zonder spreken, mijn vriend,’ antwoordde Frans en hij begaf zich terug naar zijne plaats.

[pagina 23]
[p. 23]

Het fantazie-figuur van Walter begon, na eenige uren werkens, sterk aan een jong, schoon meisje te gelijken, welks blonde lokken, blauwe oogen en engelachtige trekken aan het wezen van Anna deden denken. De jongeling legde zijn penseel neder en bezag zijn werk met een onuitsprekelijk genoegen. Eenige zijner medemakkers waren zich achter hem komen plaatsen en bewonderden het schoone ideaal, welk het brein des Duitschen jongelings op het paneel had doen geboren worden.

‘Schoon, Walter, schoon! Voortreffelijk!’ zegden zij.

‘Denkt gij dat?’ sprak Walter met een licht misnoegen, ‘welnu, mij staat het niet aan...’ En eenen doek grijpende, vaagde hij, als met eene soort van nijdigheid, de versche kleuren door elkander en het ideaal was verdwenen. De jongelingen wisten niet waaraan zulke dwaasheid toe te schrijven; want allen bekenden opentlijk, dat het wel het schoonste was, dat zij nog van 's kunstenaars hand gezien hadden.

Frans alleen sprak niet; doch hij begreep de handelwijze zijns vriends. ‘Hij wil de godheid voor hem alleen bewaren,’ dacht hij in zich zelven, ‘en ze door geene ongewijde oogen laten aanstaren. Hij is reeds jaloersch!... Arme Walter,’ zuchtte hij stil voort, ‘mijn arme vriend, uw hart pijnigt u geweldig en waartoe zal het u leiden?... Waartoe zal uwe brandende ziel u vervoeren? O, gij hoeft mij niets meer te bekennen, neen; want ik heb tot in het diepste uws harten gelezen, en, met een koud nadenken, uwe gewaarwordingen, uwe onrust, uw lijden beoordeeld. Uwe stilzwijgendheid, uwe ingetogenheid spreekt luid voor mij, arme Walter.’

Al de jongelingen stonden nog verstomd, toen Walter zich oprichtte, zijne Duitsche pijp aanstak, zich, zonder op iets acht te geven, op zijnen stoel weer liet nederzakken, en met schijnbare kalmte, de wolken rook, die de tabak in de studieplaats verspreidde, gadesloeg. ‘Die Duitschers zijn van een wonderlijk karakter’ merkte in het heengaan een der jonge schilders op.

Walter hoorde dit niet.

Nadat hij zijne pijp gerookt had, ging hij bij zijnen vriend Frans, drukte hem, zonder een woord te spreken, de hand en vertrok.

Het overige van den namiddag had Walter doorgebracht met de Antwerpsche straten te doorkruisen. Tegen den avond bevond hij zich, zonder het te weten, en alsof het noodlot hem daar getrokken hadde, in de straat van Anna. Toen hij het gewaar werd, klopte hem de

[pagina 24]
[p. 24]

boezem hevig en was hij als beschaamd over zich zelven: ‘Gelukkige Frans! ’zuchtte hij. ‘O, ik wilde wel uwe koelheid voor eenigen tijd bezitten! Ik zou alsdan die liefde mogelijk uit mijn hart kunnen verdrijven, of wel ik zou middelen kunnen bedenken en in het werk leggen, om mijne liefde te doen kennen en wedermin van den engel, die mij het hart geraakt heeft, te durven eischen! Maar, neen, mijn staat is die van eenen kranke, welke, het brein door eene koorts verward, alle soorten van verbeeldingen en gedachten voorbij ziet vliegen, en die de macht niet heeft het een of ander te vatten en zich ten nutte te maken... Of waarom ben ik niet gelijk andere lichtzinnige jongelingen, die al dansend en spelend hunne liefde opdragen en voortdrijven, en gelukken... Doch, neen, die verstaan, die gevoelen de liefde niet: hun hart kent dien verterenden drift niet, dien men liefde noemt, en die mij in den boezem brandt, die mijne ziel ontstelt en mij tot wanhoop zou brengen...’

De jongeling verloor zich in gedachten en bleef eenen langen tijd in de straat ronddwalen.

Eindelijk besloot hij henen te gaan en hij verhaastte reeds zijnen tred, toen hij eensklaps aan het einde der straat twee personen in gesprek zag. Zooveel hij bij het schemerlicht kon onderscheiden, was het een meisje en een heer, welke laatste in eenen breeden mantel gewikkeld was.

De jongeling naderde, en eene vrouwenstem, die hem niet onbekend scheen, trof smeekend zijne ooren. De heer had zich voor het meisje geplaatst en scheen haar door smeekingen en zelfs door licht geweld het voortgaan te willen beletten. Walter schoot in eens toe; hij had het meisje herkend, en slechts aan zijne drift gehoorzamende, greep hij den heer vast en vroeg hem, met eene stem door de woede versmacht, wat hij van dit meisje begeerde. De heer bezag hem met eenen spottenden blik, en zich tot het meisje wendende, sprak hij met eenen helschen grimlach: ‘Braaf, mijn liefkind, nu versta ik uwen tegenstand;’ en zich uit Walters handen losrukkende, verdween hij.

De twee jonge lieden stonden als verpletterd. Die satansche spotternij kleefde hun op de ziel en had hun het hart verbroken. Zij bleven sprakeloos. Walter bezag hot meisje met eenen achterdochtigen blik, alsof zij reeds zijne minnares geweest ware en hij het recht hadde haar rekening over haar gedrag te vragen.

Anna borst eindelijk uit in tranen, en hare handen te zamen vouwen-

[pagina 25]
[p. 25]

de, sprak zij: ‘o Mijnheer, ik dank u dat gij mij van dien schelm verlost hebt.’ Walter voelde zich bij die zoete woorden het hart als overweldigd. Een traan blonk op zijne wangen en stamelend bad hij om den uitleg van het gebeurde. Anna had Walter voor den jongeling herkend, die reeds in hare woning geweest was, en dit maakte haar stout om hem uit te leggen, hoe zij op het bureel des Armbestuurs gevaren was, en hoe diezelfde heer haar nu ontmoet had en haar de verachtelijkste aanbiedingen had durven doen. Walter stampte van woede op den grond, bij het hooren van zulke gruwelen:

‘o Meisje!’ riep hij uit, ‘gij zijt een deugdrijk meisje, gij zijt een engel... Doch,’ ging hij voort, van toon veranderende, ‘vergeef mij, zoo ik u iets durf vragen; uwe ouders zijn in nood en lijden gebrek, laat mij iets ter verzachting uws lots bijdragen. Daar, neem dit geld, ik bid u, weiger mij niet!’

En Walter trok zijne geldbeurs uit en reikte die het meisje smeekend toe. Anna stootte ze zachtjes terug en sprak:

‘Mijnheer, over eenige dagen waren wij in nood, in uitersten nood; ja, wij leden honger; doch nu zijn wij voor langen tijd beveiligd.’

Hierop verhaalde zij de heldhaftige opoffering haars broeders, en tranen van weemoed en liefde ontrolden aan 's jongelings oogen.

Het meisje hield op met spreken, en Walter, door haar aanschouwen als weggevoerd, bezat geene woorden om uit te drukken wat hij in zijne ziel gewaar werd. Zij bleven eenige oogenblikken elkander sprakeloos aanstaren. Eindelijk reikte Walter zijne hand, en die beweging was zoo natuurlijk, dat Anna zich als gedwongen vond de hare insgelijks toe te steken. De handdruk, welken Walter haar gaf, deed haar het bloed als tot het hart terugsnellen, en een gevoel in hare ziel oogenblikkelijk ontstaan, dat haar tot nog toe onbekend was geweest. Dan, eene schaamteblos bekleurde eensklaps hare wangen, en hare hand uit die des jongelings rukkende, vlood zij als eene binde weg.

Walter bleef als een beeld staan en zag Anna na, tot dat ze hare woning was binnengetreden.

De gewaarwordingen beschrijven, die 's meisjes hart dien avond en dien nacht vervulden, is onzer te weinig kiesche pen onmogelijk. De lezers of de lezeressen, die de liefde gekend hebben, zullen zich licht kunnen herinneren wat zij in dergelijke stonden in hun hart hebben gevoeld.

Wat Walter betreft, hij voelde zich als verlicht, hij hoopte en was gelukkig. Des anderdaags bekende hij openhartig aan zijnen vriend Frans, dat hij waarlijk verliefd was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken