Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 1 (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 1
Afbeelding van Volledige werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 1

(1869)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

XV.

Door al hetgene wij van Walter verhaald hebben, zal het den lezer gemakkelijk vallen, zich een juist denkbeeld van de inborst des jongelings te vormen. Wij hebben het reeds gezegd, wij zijn verre van de verwaandheid te hebben, zielstudiën en hooge wijsgeerige bemerkingen te maken; doch wij willen, dat onze lezer wete met welke personaadjen hij te doen heeft; wij willen, dat hij den aard dier personen kenne, om dus in staat gesteld te zijn, de daden, die hij hen verrichten ziet, met een zuiver oordeel na te gaan.

Walter was een echt kunstenaar. Zijne warme ziel was met een diep gevoel begaafd, en het was dit gevoel slechts, en niets anders, welk de drijfveer van zijne werken en gedachten was. Zijn geest wras ver van onderzoekend te zijn, en toch handelde hij nooit dwaselijk; de waarheid was voor hem tastbaar, en hij voelde ze, zonder haar te dien. Op zoodanige gevoelige karakters maakt het geluk of het ongeluk des levens grooten indruk. Het was ook te dien gevolge, dat Walter zoo sterk door zijne liefde voor Anna was gefolterd geweest; het was daardoor, dat hij in de oogen der wereld, zelfs dwaasheden beging.

Wanneer men zich een goed begrip van het hevige der liefde van Walter gemaakt heeft, zal het niet lastig vallen te bevroeden, welke smarten nu des jongelings boezem moesten doorwroeten; nu, dat hij het geluk verre van zich weggerukt zag, en dit zonder hoop het nog ooit te kunnen herkrijgen. Ja, inderdaad, de toestand des jongelings was afgrijselijk. Geene kalmte kon hij meer, sedert de dood zijner geliefde, genieten; de spraak scheen hem ontnomen; gansche dagen doorkruiste hij de omstreken des dorps, verwijderde zich soms uren ver, totdat hij, door vermoeidheid afgemat, genoodzaakt werd zich op het gras

[pagina 67]
[p. 67]

uit te strekken. En zoo hij dan soms eenige rust kon genieten, zoo de slaap hem eenen stond zijne smarten deed vergeten, o dan was hij gelukkig; want des nachts, kon hem zijne slaapstede geene verkwikking verschaffen. Zijn eenige troost, zijn eenig vermaak was, soms, bij donkeren avond, met Pieter het graf van Anna te gaan bezoeken, en daar, neergeknield, den grond met zijne tranen te bevochtigen.

Dan, die uiterlijke droefheid was oorzaak, dat de geest van Walter allengs zijne bevrediging begon te herwinnen; en den morgen, wanneer hij zijn schildergereedschap ging bezichtigen en zich aan het werk stelde, kwam hem de ouderling de hand drukken en wenschte hem met zijne genezing geluk. En waarlijk, van dan af herkreeg Walters geest zijne gerustheid weder. Het aandenken van Anna veranderde nu in eene stille mijmering, en de jongeling bewaarde hare gedachtenis als eenen schat in zijnen boezem. Edoch zijne vorige openhartigheid, zijne luidruchtige aandoeningen schenen hem verlaten te hebben. Eene onweerstaanbare neiging lot de eenzaamheid deed hem de menschen vluchten, zooniet haten, en het was slechts met den ouden Pieter, dat hij nog eenige woorden kon wisselen. Hij schreef niet meer aan zijne vrienden, noch zelfs niet aan zijne moeder en vergat al, wat hem, buiten Anna en haren vader, ooit dierbaar geweest was. De ouderling zag, met diepe droefheid, dien zieken staat van Walters geest; doch hij vleidde zich, dat deze, zoowel als de eerse wanhoop, mettertijd zou verdwijnen.

Op zekeren morgen ontving Walter eenen brief van Frans. Deze bekloeg zich over de stilzwijgendheid, waarin Walter ten zijnen opzichte bleef, beriep zich op hunne oude vriendschap en verzocht eenige woorden ten antwoord. In den brief van Frans was een andere gesloten. Als Walter het opschrift las, verbleekte hij; want hij erkende het geschrift zijner moeder. Ziehier den inhoud des briefs:

mijn lieve zoon,

‘Een on ver wacht ongeluk heeft ons huisgezin getroffen. De heer B... die, zooals gij weet, het grootste gedeelte onzer fortuin in handen had, heeft bankroet gemaakt, en laat eene menigte schulden en zeer weinig bezittingen achter. Ons rijk bestaan, mijn zoon, is verloren, en de grootste zuinigheid zal ons voortaan noodig zijn om aan de armoede te ontsnappen. Ik denk het overbodig u te zeggen, dat ik op uwe spoedige terugkomst reken; niet alleen om de groote kosten te sparen, die uw afwezen veroorzaakt, maar ook om onze belangen, die wij, arme

[pagina 68]
[p. 68]

vrouwen, niet in staat zijn goed te beoordeelen, te kunnen ter harte nemen. Met ongeduld, blijf ik en uwe zuster u verwachten.’

Uwe moeder,

klara.

De brief viel, bij de lezing, uit Walters handen, en de jongeling was genoodzaakt zich op eenen stoel te laten nedervallen. Hij bedekte zich het aanzicht met de handen, en een vloed van tranen stroomde uit zijne oogen. De ouderling had dit verschrikkelijk uitwerksel met angst beschouwd, en, wanneer hij den jongeling in tranen zag losbersten, was hij tot hem gesneld en bad hem, toch de reden dier droefheid te willen zeggen.

Walter bezag hem met medelijden en legde hem den inhoud des briefs voor: ‘o Vader,’ riep hij, ‘verstaat gij al de afgrijselijkheid van mijnen toestand? Verstaat gij wat het is, eerst eene tedere en aangebeden minnares te verliezen, en dan eene moeder en eene zuster in armoede en ellende gedompeld zien, en u, mijn vader, mogelijk niet meer te kunnen helpen...!’

‘Mijn zoon,’ sprak de ouderling met statigheid, ‘de plicht eischt, dat gij oogenblikkelijk vertrekket: uwe moeder, uwe zuster hebben u noodig. Wat mij betreft, denk daar niet aan: ik ben aan de armoede gewend, en God toch zal in alles voorzien...’

De jongeling bleef eenen tijd zonder te antwoorden.

‘Welnu,’ sprak hij eindelijk, ‘ik gehoorzaam u; want ik aanzie u als mijnen vader. Morgen vroeg verlaat ik u en zeg u vaarwel; doch ik hoop niet voor eeuwig. De kunst laat mij nog eene schoone baan open: ik zal die met moed bewandelen, en voor mijne moeder en zuster zorgen, en ook voor u, mijn vader...’

De grijsaard drukte de hand van Walter met eene zichtbare tevredenheid, zegde hem nogmaals zich niet over hem te bekommeren, en drukte hem dan in zijne armen, waarin hij hem langen tijd geklemd hield.

Toen de avond gevallen was, gingen Walter en de ouderling nog gezamentlijk een bezoek aan het graf van Anna brengen. De jongeling bleef, in weemoed verslonden, eenige oogenblikken voor de grafplaats geknield. Hij rukte een blauw bloemtje, dat op het graf ontloken was, van zijnen stengel, en plaatste het bij een klein afbeeldsel van Anna, dat hij, sedert des meisjes afsterven, gedurig op zijne borst droeg.

Des anderendaags 's morgens had Walter het dorp verlaten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken