Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 2 (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 2
Afbeelding van Volledige werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

reisverhalen
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 2

(1869)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

XXIV.

Daniël ligt op een ledekant uitgestrekt. Zijn aangezicht is een weinig vermagerd en eene diepe neerslachtigheid staat daarop geprent; hij houdt zijne oogen half gesloten. Het is avond en de stralen van een keerslicht verspreiden eenen weifelenden glans door het vertrek en schijnen aan alles een treurig opzicht te verleenen. Het is dezelfde kamer, waar, eenige maanden geleden, de vader van Daniël den geest heeft gegeven. Katarina zit naast het bed in eenen zetel en houdt zich het aangezicht met de twee handen bedekt, en voelt eenen langen tijd haren geest in het treurigste nadenken verdwalen.

Intusschen heeft Daniel zich half recht in het bed geplaatst. Hij staart het vertrek rond; zijn blik is soms gloeiend en dan weer als verglaasd. Hij staart eindelijk op zijne moeder. Deze vat zijne handen, en vraagt of hij iets verlangt.

‘o Moeder, den dood slechts verlang ik!’ antwoordt de jongeling.

‘Daniël, mijn lief kind, welk schrikkelijk woord spreekt gij uit!...’

‘Ja, den dood,.. doch er is nog eene gedachte, die mij pijnigt. Wanneer ik zal hebben opgehouden te lijden, wanneer ik zal dood zijn, mijne lieve moeder, wat zal er dan van u geworden? O waarom kunnen wij niet te zamen sterven!...’

‘Mijn zoon, verjaag die gedachten uit uwen geest; gij zult niet sterven; het geluk is voor ons nog niet gansch verdwenen. God verlaat nooit de zijnen teenemaal; Hij kastijdt ons, Hij beproeft ons; doch Hij weet ook te vergelden. Hij zal de beproeving nooit boven onze macht stellen en er ons niet onder laten bezwijken.’

‘Ik voel er mij echter onder bezwijken, moeder; want het zal mij het leven kosten. Ik wil nogtans niet tegen de Voorzienigheid opstaan; doch ik hoop ook niet, dat God het mij ten kwade zal rekenen, zoo ik over uw lot beangst ben.’

‘Toch niet, mijn lieve Daniël; maar nog eens, verdrijf die treurige gedachten uit uwen geest; gij zult niet sterven, ik verzeker het u.’

‘Dan zal mijn ongeluk nog grooter zijn!’ zuchtte Daniel, ‘en waarom zou ik, waarom moet ik nog blijven leven? Ik kan u van geen nut wezen, gij ziet het; ik heb alle middelen beproefd en niets heeft geholpen. Vreugde heb ik op de wereld niet meer te verwachten.

[pagina 105]
[p. 105]

Met Maria ware mij de aarde een paradijs geweest, zonder haar is mij het bestaan eene marteling; en ik heb haar verloren, moeder, voor eeuwig verloren! Zij zal aan eenen anderen, aan een hatelijk mensch ten deel vallen: het huwelijk, zegt men, is reeds besloten, de dag is reeds vastgesteld.’

‘En indien dit alles slechts een valsch gerucht ware, mijn zoon, door den heer N. alleen uitgestrooid, als een middel out den vader van Maria tot een besluit te dwingen?’

‘Denkt gij dit, mijne moeder?’

‘Ik ben er bijna van overtuigd.’

‘Welnu,’ antwoordde Daniel met treurigheid, ‘dan zijn wij toch niets gevorderd, en wie weet of dit middel aan den heer N. niet zal gelukken?’

‘En wie weet, Daniel, of het geen tegenstrijdig uitwerksel zal hebben; gij kent de stijfhoofdigheid van den heer Van Berchem en hoe hij nimmer door iemand wil gedwongen worden.’

‘Dit kon wezen; maar, geloof mij, moeder, eer de hatelijke N. iets onderneemt, is hij bijna altijd van den goeden uitval verzekerd. Te meer hij heeft tijd genoeg gehad, om den heer Van Berchem te leeren kennen, en, door laffe vleierij, heeft hij hem reeds lang in zijne netten getrokken... O neen, neen er is geene hoop meer!...’

Dit zeggende, liet de jongeling zich terug in het bed neêrzakken. Katarina wist niet wat nog te antwoorden. Zij bleef eenige oogenblikken stilzwijgend met de oogen ten gronde gewend en scheen in diepe gepeinzen verzonken. Eindelijk had zij een besluit gevormd: zij wilde wezentlijk beproeven of men, met de kwaal te verergeren, geene weldoende verandering in de ziekte van Daniel zou hebben kunnen te weeg brengen. Zij zou liever gezien hebben, dat de jongeling zich aan eene buitensporige liefde of aan eene luidruchtge gramschap hadde overgegeven, dan wel in die gestadige neerslachtigheid te blijven, welke hem, volgens het zeggen des geneesheers, eindelijk tot eene krankzinnigheid, aan kindschheid gelijkende, zou overgebracht hebben. Zij zegde dan met eene ernstige stem:

‘Welnu, Daniel, het is onnoodig u nog langer met eene ijdele hoop te willen streelen. Ik veronderstel, ik geloof, dat Maria nooit de uwe zal worden, dat zij welhaast de bruid van den heer N. zal wezen....’

Hier werd het gezegden der vrouw onderbroken door een stillen zucht, welke uit Daniels mond kwam.: ‘Maria,’ zegde hij, ‘mijne

[pagina 106]
[p. 106]

lieve Maria, mijne bruid!....’ De jongeling had niets gehoord van hetgeen zijne moeder gezegd had. Katarina stond uit haren zetel recht en bespiedde met eene angstige aandacht het wezen haars zoons. Daniel lag met de oogen wijd open; doch zijne blikken waren onbeweegbaar: eene blijde uitdrukking stond op zijn gelaat geprent, een roode blos had zijne wangen betrokken en indien zijne oogen niet zoo beweegloos gestaan hadden, zou men zich licht hebben kunnen inbeelden, dat hij in eenen zachten droom verdwaalde. Thans echter deden die stijve, verglaasde blikken eenen vervaarlijken indruk op het hart van Katarina. Zij greep de hand haars zoons vast, doch deze was stijf; zij greep zijnen arm, doch vond hem onbeweegbaar. De brave moeder verstond alsnu, dat haar zoon door eene zenuwkwaal was overvallen. Een stroom van tranen ontsprong hare oogen en zij riep op eenen hartscheurenden toon: ‘Daniel! mijn zoon! mijn lief kind!’ Doch Daniel hoorde deze uitroepingen of zag de smart zijner moeder niet. Zijn wezen bleef onveranderlijk. Zelfs kwam er nog een zachtere glimlach op zweven. Na eene lange poos in zulken toestand gelegen te hebben, verroerde hij een weinig zijne ledematen en zuchtte verder:

‘o Maria! wij zijn dan eindelijk gelukkig! Uw vader stemt in ons huwelijk toe..... O, kom hier, mijne lieve, dat ik u op mijne borst drukke!.... Dat ik u in mijne armen sluite.... Dat de kloppingen onzer harten, thans door weelde en blijdschap overgoten, zich vereenigen... Wat zal mijne moeder, mijne brave moeder verblijd zijn, wanneer zij mijn geluk zal vernemen. - Welk kleedsel gij op onzen huwelijksdag zult dragen? Gij vraagt het mij, Maria?.... O een blank kleed alleen mag uwe maagdeleden omgorden: het wit is het zinnebeeld der zuivere, der heilige liefde! De engelen in den hemel hebben slechts blanke vederen..... De kunstenaars, die hun gekleurde vleugelen toekennen, zijn verdwaald en weten niet wat zij schilderen.... Gij zijt ook een engel, Maria! - En, uwe versiersels? - O, die wil ik u geven..... Mijne moeder heeft een diamanten halssnoer; het is een erfelijk kleinood in onze familie... Dit zal ik om uwen tengeren hals slingeren,.... om uwen rozenkleurigen hals.... Ook de diamant is een teeken der reinheid....’

‘Daniel! Daniel! mijn zoon, zwijg toch en verscheur mij den boezem niet meer!’ snikte Katarina. Doch de kranke hoorde dit niet en ging voort:

‘Ja, mijne geliefde Maria, thans is mij het lot voordeelig... Men

[pagina 107]
[p. 107]

heeft mij als een' groot kunstenaar erkend... Roem en oneindig fortuin wachten ons. Aan het fortuin laat ik mij weinig gelegen: ons beider bestaan is verzekerd; doch de roem, de eer, de algemeene achting, die betracht ik, omdat er een gedeelte van op u zal dalen... Gij zult geëerbiedigd worden!... Ik zal mijnen naam van de vlekken, waarmede mijn vader hem bezoedeld heeft, volkomen reinigen en hem op nieuw doen eerbiedigen... O welke lachende toekomst... Maria! Maria!...’

De jongeling zweeg; doch zijne houding bleef onveranderlijk, zijne oogen bleven pal staren, en wat Katarina ook mocht zeggen, wat zij ook mocht aanwenden, niets kon haren zoon uit dien verschrikkelijken, onnatuurlijken slaap doen ontwaken.

Nog eenige stonden bleef de rampzalige moeder in het vertrek des zieken, eindelijk verliet zij het en zond Lina om den geneesheer op te zoeken. Deze kwam weldra aangesneld, onderzocht den staat van den kranke en zegde aan Katarina, dat zij zich zou gerust gesteld hebben, dat het slechts eene crisis was en het wel kon gebeuren, dat deze een gelukkig gevolg te weeg brachte.

‘Zoodra er zich echter eenige verandering mocht opdoen,’ zegde eindelijk de geneesheer, ‘laat mij dan aanstonds roepen en vrees niets.’ De arme moeder was door die woorden een weinig getroost. Toen de doktor het huis verlaten had, kwam zij zich weder naast het bed des kranken plaatsen. Daar zat zij te lijden, zooals de moeder van Jesus weleer onder het kruis haar zoons de hoogste moedersmarten gevoelde.

Welk medelijden ons de toestand van Daniel ook inboezeme en hoe groot een belang wij in de uitkomst dier wonderlijke bezwijming stellen, zijn wij echter genoodzaakt, lieve lezer, den jongeling alleen aan de bewaring zijner moeder over te laten, en te gaan zien wat er in de woning van zijnen vriend Marten voorvalt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken