Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 5 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 5
Afbeelding van Volledige werken. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 5

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

VI.
Eerste wapenfeiten van Piet in het heerlijk ambt van koopmansklerk.

Onze Piet bevond zich in de grootste verlegenheid, toen hij voor de eerste maal den voet op het kantoor zette. Hij stond verpletterd en wist niet hoe zijne plaats tusschen die jonge heeren, welke zoo op hun gemak waren, te kunnen vinden.

De koopmansklerk is bijwijlen wel eens van een aardig humeur en het gebeurt hem zeer dikwijls - soms wel tweemaal op een jaar - dat hij een geestig gezegde voor den dag brengt. Men wilde ongelukkig den dag van Piets inkomst eens aardig zijn. Nadat de jongeling reeds een half kwartier, met zijnen hoed in de hand, gewacht had, in de hoop dat de een of ander hem het woord zou hebben toegestuurd, begonnen de klerken de een tegen den andere te grimlachen en eenige woorden binnensmonds te mompelen. Piet verstond wel niet wat er gezegd werd, doch het was gemakkelijk te zien, dat men met hem een weinig den gek scheerde. De broodsuikervormige hoed was het voorwerp van kleine spotternijen, welke men elkaar overzegde. Een, eindelijk, het haantje van den hoop, nam het woord, stak zijne schrijfpen achter het oor en sprak tot Piet:

‘Brengt mijnheer mogelijk het broodsuiker, dat wij verwachten?’

‘Waarom dat, mijnheer?’ zegde Piet met de grootste eenvoudigheid.

‘Wel,’ antwoordde de klerk op eenen nog eenvoudigeren toon en de oogen half toenijpende, ‘hebt gij er daar niet een in de hand?’

[pagina 13]
[p. 13]

Piet bezag zijne hand en vond er slechts zijn hoofdsieraad in.

‘Het is mijn hoed, mijnheer,’ antwoordde hij.

‘Ha! het is uw hoed! - Bah! ik zag het aan voor een broodsuiker.’

Een schaterlach ontstond op het hooren dier armzalige spotternij (die den klerken zeer geestig scheen) bij al de aanwezigen, en Piet ook, lieve lezer, borst in eenen schaterlach uit. Die lach van Piet was zijn geluk, zijne behoudenis. - Hij was een groote politische trek, zoo groot als prins Talleyrand er in zijn gansch leven een' gespeeld heeft. - Indien hij, Piet, een knorrig aanzicht bij het hooren dier spotwoorden getoond had, zou hij voorzeker lang moeten boeten en vele onaangenaamheden bij zijne makkers ontmoet hebben. Nu, integendeel, won hij eensklaps hun vertrouwen: het is een goede jongen, dachten allen, en men deed Piet in het kantoor treden en vroeg hem of hij de nieuwe klerk was, dien men verwachtte en van wien mijnheer gesproken had. Op het bevestigend antwoord des jongelings, drukte degene, die eerst had gesproken hem de hand en bracht hem voor een' grooten lessenaar. Hij deed Piet den hoogen stoel beklimmen en gaf hem aanstonds eenige brieven na te schrijven.

Het is hier de gelegenheid of nooit tegen den verderflijken invloed der mekaniek uit te varen.

Tot over ettelijke jaren was er een kantoorschrijver, bijna uitsluitelijk, belast met de blieven te copiëeren, en dit was een schoon middel voor de beginnelingen om aan te leeren en om eens zoo ver te geraken van de plaats van briefwisselaar te bekleeden, eene verdienstelijke plaats zooals men weet. Thans is er een werktuig uitgevonden, waarmede men op min dan een half uur wel honderd brieven kan overdrukken - al wederom een schrijver, al wederom een man uitgewonnen - en, iets dat het ongelukkigst van al is, het stom werktuig begaat nimmer feilen in het overdrukken, zooals het niet zelden bij den overschrijver kan gebeuren - dit is bedroevend. Stomme mekaniek.

Dan, gelukkiglijk, in den tijd dat Piet het kantoorwezen leerde kennen, waren die duivelsche werktuigen nog niet uitgevonden, en die eerste gemakkelijke bezigheid, welke hij mocht ondernemen, had hem weldra in staat gesteld zijne makkers van nabij te leeren kennen en den gang van het gansche kantoor min of meer te onderscheppen.

De eerste maanden van den leertijd van Piet leverden niet zelden

[pagina 14]
[p. 14]

onaangenaamheden op, - en zoo gebeurt het bij alle kantoorschrijvers. Alles kwam hem nieuw voor; men deed hem kleine uitrekeningen maken, waaraan de jongeling lange uren moest verslijten, omdat hij alles bewerkte zooals men het hem op school geleerd had, - dat is te zeggen: immer den langsten weg kiezen. - Dit deed zijne makkers soms gemelijk worden; en niet zelden rekenden zij, om het hem aan te toonen en tot groot verdriet mogelijk der schoolmeesters, op vijf minuten iets uit, dat aan den jongeling ten minste een half uur arbeids kostte. Iets nog, dat Piet dikwijls treurig maakte, was dat men hem somtijds de boodschappen slechts half oplegde en hem dan bekeef en uitschold, wanneer er iets aan de uitvoering ontbrak. - Dit is een misslag, waaraan vele menschen zich plichtig maken. Wanneer zij iets goed verstaan, na er soms jaren aan geleerd te hebben, denken zij dat een ander hetzelfde met een half woord en op een oogenblik zoo goed als zij moet weten. - Het zij eene les voor allen!...

Ja, dit maakte den armen jongeling menigmaal treurig; doch daar het hem niet aan moed mangelde, hield hij zich verzekerd, dat hij weldra, zooals zijne makkers, met den arbeid ten volle zou bekend zijn.

Zoo liep dan in hoop en vrees, in angst en voldoening, het eerste half jaar ten einde. Thans genaakte het nieuwjaar en mijnheer L., aan zijne belofte getrouw en te meer over zijnen nieuwen klerk tamelijk wel tevreden, schonk hem eene milde nieuwjaarsgift. Dit geld genas op eens al de wonden, en eene nieuwe levensbaan deed zich voor den geest van Piet open.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken