Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 5 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 5
Afbeelding van Volledige werken. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 5

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVI.
Laatste jaren van mijnheer Piet.

De lezer zal ongetwijfeld nieuwsgierig zijn om het einde der geschiedenis van mijnheer Piet te kennen. Met genoegen voldoen wij aan dit verlangen, en ofschoon de ontknooping niet volgens de regels der Rhetorijk is en den ganschen levensloop niet in wondere dingen en hartroerende tooneelen overtreft, - zooals het door de geleerde schrijvers van boeken wordt opgelegd, - durven wij echter hopen dat men er zal van tevreden zijn. Te meer het is het laatste hoofdstuk en het zal niet lang wezen.

Ziehier in welken toestand de heer Piet zich, na vijf en twintig gelukvolle jaren in het huwelijk doorgebracht te hebben, bevond, en hoe hij zijne levenswijze had ingericht.

De meester van Piet was sedert eenige jaren gestorven en had de langdurige diensten van zijnen eersten klerk erkend met hem eene schoone jaarwedde in zijn testament toe te kennen. Piet had bij dit afsterven eene droefheid gevoeld, welke de gift der jaarwedde zelfs niet in staat was te verminderen.

Werkzaam als onze Piet van natuurwege was, had hij een ander

[pagina 64]
[p. 64]

kantoor gezocht; doch de nieuwigheid welke hij aldaar ontmoette, ea de vergelijking, welke hij gedurig met zijn oud kantoor maakte, deden hem weldra besluiten van zijnen post af te zien. Het ging hem als iemand, die eene tweede vrouw trouwt, en gedurig aan zijne eerste blijft denken. Daar hij reeds een goed spaarspotje vergaderd had, ried hem zijne vrouw van stil op zijn vet te leven en zijn hoofd met geene grootboeken of rekeningen meer te breken. Piet liet zich overhalen om als rentenier te leven.

Ziehier hoe hij zijnen dag verdeeld had.

Des morgens, winter en zomer, stond hij ten acht ure op. Trees, die nimmer eene meid had willen huren en zelve haar huishouden bestierde, had zorg dat op gezegd uur de koffie gereed stond. Na het ontbijt las mijnheer Piet het nieuwsblad, waar hij gezamentlijk met eenen zijner kennissen eene inschrijving had opgenomen. Terwijl Trees de koffietassen reinigde, verhaalde Piet haar het nieuws, dat in de stad of elders was voorgevallen. De artikels over staatkunde en koophandel bewaarde hij voor zichzelven.

Wanneer het nieuwsblad van voor tot achter was uitgelezen, begon zich M Piet te kleeden, en ingeval het fraai weder was, deed hij een klein wandelingetje, terwijl Trees de keuken bezorgde en aan het noenmaal ging denken. Die wandelingetjes waren zelden nutteloos.

Piet belastte zich het vleesch bij den beenhouwer te gaan bespreken, en wanneer het vischdag was, kwam hij gewoonlijk met eene portie fijne visch, welke hij in een net aan zijne hand droeg, te huis.

Na het middageten had de gewezen kantoorklerk voor gewoonte op zijnen stoel, zooals men zegt, een klein uiltje te vangen. Zijne vrouw volgde hem soms in die gewoonte na.

De namiddag werd gebruikt om gezamenlijk een uitstapje buiten de stad te doen en in de eene of andere herberg een kruikje diestersch of eene flesch faro te gaan drinken. Dan keerde men terug naar huis, en des zomers na het avondeten gingen beiden nog een waterluchtje, zooals Trees het noemde, aan de boorden der Schelde scheppen. - Zoo volgden zich de dagen op en geleken steeds elkander; en ofschoon men zegt dat het geluk in de afwisseling bestaat, durven wij hier openlijk verklaren, dat dit het geval voor Piet en zijne vrouw niet was. Hun geluk werd slechts door de eentonigheid vergroot. Voor hen was rust en gemak de grootste wellust; zij vonden geen vermaak dan wanneer zij zich te zamen bevonden. Het was ook daarom dat

[pagina 65]
[p. 65]

Piet geene avond-estaminet had, en zelden zonder zijne vrouw een pintje ging drinken.

De beide echtelingen leven nog, lieve lezer, en wij hopen dat hun het geluk van Philemon en Baucis moge ten deel vallen. - En hiermede besluiten wij de geschiedenis van....

He! he! schrijver, gij vergeet ons te zeggen wat er van den frisschen jongen zoon van mijnheer Piet is geworden?

Gij hebt gelijk, vriend lezer, en het is mij aangenaam, dat gij u aan den jongeling gelegen laat. - Weet dan, dat de zoon van onzen Piet zich thans aan de hoogeschool te Gent bevindt: Hij legt zich op de rechtsgeleerdheid toe en alles doet ons gelooven dat hij een goed advokaat zal worden. Mijnheer Piet heeft zich tegen de goesting zijns zoons niet willen verzetten: ‘Het is toch niet onmogelijk,’ heeft hij gezegd, ‘dat een advokaat ook een ordentelijk man blijft.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken