Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 6 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 6
Afbeelding van Volledige werken. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 6

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II.

‘Ma, bene! bravo, bravissimo! dat is nu eens recht fraai!’ riep Franz, met eene onaangename verwondering op het gelaat, toen hij des anderdaags avonds in de kamer van zijnen vriend stapte en zag, dat deze nog geenen den minsten opschik gemaakt had. - ‘Maar, vriend,’ voegde hij er bij, ‘zijt gij gek! Wij zouden reeds lang bij de Signora moeten wezen en daar staat gij nog in uwen studierok! Wat beteekent dit?’

Cesare reikte zijnen vriend de hand en wachtte eenige stonden diep nadenkend alvorens te antwoorden. Eindelijk zegde hij:

‘Franz, ik weet niet, maar ik voel rouwkoop; het spijt mij die uitnoodiging aangenomen te hebben: ik zal u alleen laten gaan...’

De jonge geneesheer spalkte zijne oogen open, zoo wijd hij kon, liet zich in eenen zetel vallen en sprak:

‘Vriend, dat kan zoo niet gaan; neen, per Bacco! dat is onmogelijk. Gij moogt u zelven die schande en de Signora dien hoon niet aandoen.’

‘Zeg, dat ik onpasselijk ben en maak haar mijne verontschuldiging’

[pagina 170]
[p. 170]

‘Schoone reden! Neen, vriend, luister. Ik ben niet gewoon u te willen dwingen; want ik heb voor stelsel, zooals gij weet, dat de vriendschap geen band voor de vrijheid mag wezen; doch uwe eer is met deze zaak gemoeid. Kleed u aan en spoedig: gij zijt dit bezoek schuldig. Na vandaag verplicht u niets meer en staat het u vrij al of niet de kennis met de familie van Marietta voort te zetten.’

‘Het is waar,’ zegde Cesare, ‘welnu, ik zal u gehoorzamen.’ En een diepe zucht klom uit de borst des jongelings.

Franz lachte vroolijk en zegde:

‘Maar, mijn goede, ik begrijp u niet. Per Bacco! het is alsof ik u naar eene lijkstatie moest leiden, instede van naar eene vroolijke en glansrijke vergadering. Maar denk dan toch, nu zich de zalen van Marietta voor u ontsloten hebben, dat de eerste familiën het zich tot eene eer zullen rekenen u in de Conversazioni te ontvangen...’

‘Nu, nu,’ sprak Cesare, terwijl er zich eene blijdere uitdrukking op zijn wezen vertoonde, ‘nu, nu, ik gehoorzaam.’

En na eenige stonden had de jongeling zijne kleederen aangetrokken.

Een half uur later ontsloot zich de zaal van Marietta voor de twee vrienden.

De intrede van Cesare was statig en, ofschoon hij zich eenigszins ontsteld gevoelde, ging hij echter met kalmte de verplichte groetenissen bij de ouders van Marietta afleggen en hield dan eene kleine samenspraak met het meisje zelve. Zijn vriend Franz deed hem vervolgens met een aantal personaadjen, van min of meer belang, kennis maken en een kwaart uurs later voelde zich de jongeling volkomen in zijnen schik. Zijn natuurlijk fijn gevoel verstrekte hem ter ondervinding en eene wellevendheid en heuschheid, die hem ingeboren waren, maakten zijne samenspraak belangrijk en deden allen, met wie hij in aanraking kwam, eene voordeelige gedachte over hem opvatten. - Toen hij zich later met zijnen makker terug in samenspraak bevond, bedankte hij hem voor den goeden raad, dien hij hem gegeven had en toonde zich verheugd dien gevolgd te hebben. Tenzelfden tijd vroeg hij aan Franz:

‘Wie is die jonge opgesmukte heer, die thans het woord tot de Signora Marietta stuurt?’

‘Dat,’ zegde Franz, ‘dat noemt zich Felice Castroni. Ik kan dien kerel niet lijden...’

‘Zijn wezen bevalt mij ook niet,’ zegde Cesare.

[pagina 171]
[p. 171]

‘Hij moest reeds het verleden jaar zijn doctoraat in de rechten genomen hebben; doch het schijnt, dat hij de kans van het examen niet durft wagen. Hij leeft als een bankier, ik heb hem nooit van zijne maagschap hooren spreken; ik geloof, dit hij Siciliaan van geboorte is, en onder ons gezegd,’ ging Franz voort, zich dichter bij het oor van Cesare voegende, ‘onder ons gezegd, ik zou er geenen stond aan twijfelen of die kerel is een betaalde bespieder, die zijnen stiel in de zalen der grooten uitoefent. Men ontmoet hem overal en, ware het tweegevecht niet verboden, ik geloof, dat wij al lang eenen kogel samen zouden gewisseld hebben. Wel te verstaan, indien hij daartoe niet te laf is.’

‘Hebt gij dan reeds eenigen twist gehad?’

‘Toch niet; maar ik haat hem...’

Cesare werd nadenkend en zijnen vriend verlatende, wandelde hij weer verder de zaal in. Hij geraakte vervolgens in gesprek met de moeder van Marietta en, terwijl hij op eene sofa nevens de vrouw gezeten was en hare vragen beantwoordde, hield hij zich onledig met zijne oogen in de richting te wenden, waar Marietta zich ophield. Meermaals ontmoette hij den blik van het meisje en dan scheen het hem, dat een lichte blos op hare wangen de hevige ontroering beantwoordde, die hij telkens in zijnen boezem gewaar werd. Zulks maakte den jongeling gelukkig en deed zijne ziel in eene wereld van mijmerij en hemelsche gewaarwordingen zweven.

Als Cesare met zijnen vriend de vereeniging verliet, had hij de gunst der ouders van Marietta volkomen gewonnen en zag zich voor goed tusschen de innige vrienden van den huize opgenomen. Hij had moeten beloven, dat hij voortaan, zoo niet aan alle, ten minste aan de meeste avondfeesten zou hebben deel genomen en nu en dan het huisgezin met een vriendenbezoek zou hebben vereerd. - Zoo geschiedde het ook. - Weinige der vermakelijkheden, die in Marietta's woning plaats grepen, gingen voorbij, zonder dat Cesare tegenwoordig was en zoo hij ook van tijd tot tijd al eens van dezelve verwijderd bleef, was zulks enkel uit menschelijk opzicht en op het aanraden van zijnen vriend Franz, die hem deed verstaan, dat er aan alles palen moet gezet worden en hij zich nu en dan moest laten verlangen. Meermaals ook legde de jongeling, gedurende den dag, een bezoek af en die stonden waren voor hem wel de gelukkigste; want dan bevond hij zich soms met Marietta alleen en kon eenen meer vrijen stroom aan

[pagina 172]
[p. 172]

zijne innige gevoelens geven. Hartstochtelijk beminde hij het meisje en, alhoewel het woord liefde nog nimmer zijnen lippen was ontvallen, moest echter Marietta genoeg bemerken, dat de ziel des jongelings door hare schoonheid diep getroffen was. Zulks kon niet dan haar hart vleien en hare ten minste schijnbare goedwilligheid moest de drift van Cesare meer en meer aanvuren.

Sedert lang had de jongeling de gevoelens zijns harten aan zijnen vriend geopenbaard en meermaals moest hij met dezen, te dien opzichte, redetwisten; want Franz had het op zich genomen die drift te bevechten en kwam er telkens op terug, dat Marietta eene pronkzieke en lichtveerdige vrouw was. Doch al die gezegden konden niets op de ziel van Cesare te weeg brengen en in de menigvuldige gesprekken, in den omgang dien hij met het meisje gehad had, vond hij als zoovele onwederleggelijke bewijzen om het tegenstrijdige te mogen gelooven. Slechts eene zaak verontrustte hem en het was wanneer hij aan eene echtverbintenis met Marietta dacht. Hij vreesde, bij die overdenking, en durfde er met den geest niet blijven op stilstaan. Was zulks omdat hij langs den kant des fortuins eenige onmogelijkheid bespeurde? Neen; want Cesare was niet min begoed dan het meisje... En toch, hij vreesde. Dan, wanneer zulke bedenkingen in zijne ziel opkwamen, trachtte hij ze weldra terug te stooten, om zich slechts bezig te houden met het oogenblikkelijke genot, dat hij in zijne liefde vond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken