Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 7 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 7
Afbeelding van Volledige werken. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.02 MB)

ebook (2.87 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 7

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV.

Eenige maanden zijn verloopen sedert Prosper op de gemeente X. zijne intrede heeft genomen. Er zijn op dien korten tijd vele veranderingen voorgevallen. De brave ouderling, herder der parochie, heeft in de armen van zijnen desservitor den laatsten snik gegeven en de jonge geestelijke is hem in de weerdigheid zijn ambts opgevolgd, waarvan hij toch van den beginne af al den last en de zorg had gedragen. Daar de gemeente niet zeer uitgestrekt is, heeft men Prosper geenen helper toegekend en hij blijft alleen om den kleinen schaapstal, welken men hem toevertrouwd heeft, te bestieren.

Zooals men vroeger afgesproken was, zijn thans de ouders van Prosper bij hem komen inwonen en hebben het geluk van den braven jongeling komen volmaken. Nu hij zich terug in het midden der zijnen bevindt, werkt hij nog met meer moed, met meer iever. Ook zijne onderhoorigen hebben bij die verandering in het huishouden van Prosper gewonnen; want de vader des jongen herders is voor hen een weldoener te meer geworden. De menschlievende man helpt zijnen zoon in het bezoeken der noodlijdenden en wanneer de beurs van Prosper door aalmoessen uitgeput is, is de vader daar om ze opnieuw te vullen en hem in staat te stellen niemand ongetroost of in druk te laten. Ook vindt men slechts zegeningen in den mond der dorpbewoners voor hunnen goedhartigen herder, voor zijnen braven vader, zijne weldoende moeder en voor de lieve Maria, die het op zich genomen heeft de boerenmeisjes, welke de gansche week aan het ruwe werk gebonden

[pagina 100]
[p. 100]

zijn, des zondags rond zich op de pastorij te vergaderen en haar in meer zachte vrouwenwerken te onderrichten, haar zoo in staat stellende om eens zuinige en bekwame huishoudsters te worden.

Op de andere dagen der week blijft Maria ook niet werkeloos. Dan besteed zij haren tijd om de jonge kinderen der arme lieden, die geen schoolgeld kunnen betalen, in de eerste beginselen der lees- en schrijfkunst te onderrichten en verschaft aan de kleine meisjes saai en garen, om voor het huisgezin kousen en andere voorwerpen van eerste noodwendigheid te vervaardigen. Wanneer de schooluren verstreken zijn, gaat zij hare leerlingen, welke door eenige onpasselijkheid overvallen zijn, bezoeken, weet ze door woorden te troosten en beschikt haar die kleine verzachtingen en versterkingsmiddelen, welke eenen zieken immer zoo aangenaam zijn en niet zelden medewerken om hem spoediger de gezondheid te doen terugbekomen. De vreugde, de bewondering is niet uit te drukken, als de landlieden het lieve meisje hunne arme woning zien binnentreden. Zij verschijnt daar als een bovenaardsch wezen, dat slechts weldaden rond zich verspreidt. Hare rijke kleederen, haar kalm en liefderijk wezen maken haar nog heiliger in de oogen der eenvoudige lieden en de weldaden, welke zij van haar ontvangen, schijnen er des te weerdiger door. Nooit hebben zij eene zoo engelachtige weldoenster mogen bewonderen. Zij hebben nog wel vrouwen gekend, die almoessen gaven; doch die vrouwen geleken niet aan het lieve meisje, dat thans, als een beschermengel, in hunne woon verschijnt. Het waren vrouwen met verrimpelde wezens, met donkerkleurige kleederen, met kwezelachtige manieren, en naast de almoes, welke meestal met een zuur gezicht gegeven wierd, stond immer eene koude bitsige vermaning, die weinig van eene echte bekijving verschilde.

Zoo had ieder der leden van het huisgezin zijne dagelijksche bezigheden en telkens was het eene innige vreugde voor de moeder van Prosper, die, door de oude dienstmaagd van den overleden pastor geholpen, het huishouden verzorgde, haren echtgenoot en hare kinderen, bij het noen- en avondeten rond zich geschaard te zien. Dan had zij bij zich al wat haar lief was; dan werden, onder vroolijken kout, een gezond stuk gegeten en een weldoende teug genuttigd, en in de samenspraak met Prosper putte men nieuwe krachten, om in het goeddoen nog verder te gaan.

Zekeren avond, dat het huisgezin weder bij het eten vergaderd was,

[pagina 101]
[p. 101]

werd er aan de deur der pastorij gescheld. De postbode bracht eenen brief uit Antwerpen. Maria, aan wie het schrift gericht was, brak den brief open en, bij de lezing, zag men meermaals een gevoel van treurigheid zich over haar wezen verspreiden. Toen zij geëindigd had, gaf zij den brief haren vader over en deze las hem luid voor. Het schrift kwam van de moeder van Louise, de hartsvriendin van Maria. De goede vrouw meldde, dat Louise sedert eenigen tijd kwijnend was, en dat de geneesheeren verklaard hadden, dat het genieten der buitenlucht het eenige middel was om haar de gezondheid terug te geven. Zij vroeg derhalve of het hun niet mogelijk zou geweest zijn, hare dochter eenigen tijd bij hen te laten komen wonen. Zij beminde Louise te sterk, om haar aan iemand vreemds toe te vertrouwen en hare bezigheden lieten de vrouw niet toe het meisje te vergezellen. Verder sprak zij over de onkosten, welke dit verblijf zou veroorzaken.

‘Er zijn hier geene onkosten mede gemoeid,’ onderbrak de moeder van Prosper, ‘schrijf spoedig, Maria, en zeg dat wij haar met open armen verwachten. Die arme Louise!...’

Een lichte blos had zich over het wezen van Prosper verspreid en hij scheen eenigszins verlegen. De moeder, den blik op hem slaande, ging voort:

‘Niet waar, Prosper, dat wij moeten toestemmen?’

‘Ongetwijfeld, moeder,’ zegde de geestelijke, zooveel klem mogelijk aan zijne woorden trachtende te geven; ‘ongetwijfeld, wij moeten ieder ten dienste staan en des te gereeder, wanneer het eene oude kennis geldt, Louise, de beste, de eenigste vriendin mijner zuster...’

‘Ik ga oogenblikkelijk schrijven!’ riep Maria en zij verliet het vertrek.

Moéder en vader bleven voortgaan met over de brave Louise te spreken en haren toestand te beklagen. Zij hoopten echter, dat de geneesheeren zouden goed geraden hebben en zij het genoegen zouden hebben gehad het brave meisje de gezondheid te zien herkrijgen.

Vóór Prosper, dien avond, zijne bedstede bereikte, bleef hij veel langer dan naar gewoonte geknield en bijwijlen klom een zware zucht uit zijnen boezem op.

Een rijtuig hield twee dagen later aan de pastorij stil. Louise stapte er uit en viel in de armen harer vriendin, terwijl tranen van innige vreugde over hare wangen rolden. Hare moeder vergezelde haar; doch hare betrekkingen te Antwerpen, waarvoor zij als weduwe alleen

[pagina 102]
[p. 102]

stond, lieten haar niet toe lang bij de ouders van Prosper te vertoeven en nog dien dag trok zij naar de stad terug.

Maria vond hare vriendin merkelijk veranderd. De gezonde kleur was van Louises aangezicht verdwenen en had voor eene melkachtige bleekheid plaats gemaakt. Een glinsterend vuur glom nog in hare oogen; maar men zag genoeg, dat die gloed geene gezondheid aanduidde en eerder een teeken was van den koortsachtigen brand der ziekte, welke het lichaam des meisjes inwendig verteerde. Ook was zij zichtbaar mager geworden en reeds dermate verzwakt, dat zij zich genoodzaakt had gevonden op den arm harer vriendin te leunen om het huis binnen te treden.

Als eene oude vriendin der familie, als een derde kind des huizes werd het lieve meisje ontvangen, en allen beijverden zich om haar alle gemakken te verschaffen en haar de vermoeidheid der reize te doen vergeten. Doch Louise was weldra genoodzaakt zich eenige uren te [bed] te begeven. Maria bleef aan hare sponde zitten, en zoo brachten de twee vriendinnen ruim een uur in gullen kout door. Dan voelde Louise hare vermoeidheid verdwijnen en men ging het gezelschap terugvinden. Louise, die immer door de ouders van Prosper teeder was bemind geworden, zag zich thans meer dan ooit het voorwerp van eene liefderijke oplettendheid en haar hart klopte daarbij van innige erkentenis. Inzonderheid, wanneer Prosper haar eenige woorden van vertroosting toesprak en haar moed trachtte in te boezemen, voelde zij zich diep ontsteld en haar blik alleen was op dien stond bekwaam hare erkentelijke gevoelens uit te drukken.

Gedurende de eerste dagen des verblijfs van Louise scheen hare gezondheid merkelijk te verbeteren. Zij kreeg nieuwe krachten en een lichte blos begon zich, zooals weleer, op hare zijden wangen te vertoonen. Het gansche gezin was er verheugd om en men koesterde de beste hoop voor de volkomen genezing des meisjes. Louise hielp, zooveel zij kon, hare vriendin in het uitoefenen harer menschlievende zorgen en meer dan eens ging zij met haar de zieken der gemeente bezoeken. Gewoonlijk tegen den avond deden de twee meisjes met Prosper eene kleine wandeling in de omstreken van het dorp en dat waren wel de aangenaamste stonden, welke Louise doorbracht. Dan sprak Prosper over het een of ander belangrijk onderwerp en immer speelde het gevoel eene groote rol in hetgeen hij verhaalde of in de leeringen, welke hij voorhield. Prosper was godsdienstig door het hart,

[pagina 103]
[p. 103]

door het innerlijke gevoel der ziel en niet, zooals vele zijner ambtgenooten, door den geest en door de gewoonte. Wat hij sprak was zalving, hij deed God en den godsdienst beminnen en trachtte de menschen deugdzaam te maken door liefde tot den Schepper en niet door de vrees voor kastijdingen, welke den kwade te wachten staan. Wanneer hij sprak, hoorde Louise niets meer dan zijne stem, hare ziel scheen aan zijne woorden te hangen en zij vergat op die stonden al wat haar omringde. Zij zag Prosper slechts en voelde zich naar hem als toetrekken, zich in hem versmelten en als door hem leven. Soms ontviel haar op die stonden eene dier eenvoudige uitstortingen des gemoeds, welke al de zuiverheid eener ziel doen kennen, en zij durfde tegen Prosper spreken, alsof hij haar broeder zou geweest zijn en alsof hij met geen ambt bekleed was, dat immer tusschen hem en de andere menschen eenen onoverschrijdelijken afstand moest daarstellen. Die oogenblikken van verrukking van Louise hadden gewoonlijk een pijnlijk uitwerksel op Prosper; want, vergat het meisje alsdan, dat hij haar door geene bloedbanden verknocht was, dat zij met hem zoo eigen niet mocht zijn, de jongeling integendeel herinnerde zich, dat Louise zijne zuster niet was en, wanneer hij dan het oog op haar liet vallen, zag hij en begreep al hare engelachtige schoonheid en voelde zich het hart als door eene wreede hand beknellen. Dan ook herdacht hij den strijd, dien hij weleer, vóór zijne wijding, had doorworsteld en al de slapelooze nachten, welke hij later nog had doorgebracht, en hij huiverde toen hij het oog zijns geestes in de verborgene plooien zijns harten liet doordringen. Alsof die gewaarwording van Prosper telkens door Louise gevoeld werd, zag men haar op die stonden doodsbleek worden en meer dan eens was zij op het punt geweest in zwijm te vallen. Doch de woorden des jongelings, woorden waarin dan inzonderheid de warmste deelneming in haar lijden geprent stond, stortten haar telkens weêr nieuwen moed in en zij moest hare ontroering, haar innerlijk genieten slechts bekoopen met eenige uren op het ziekbed uit te rusten


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken