Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 9 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 9
Afbeelding van Volledige werken. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 9

(1871)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

IV.

Twintig jaren waren verloopen sedert François zijnen edelen vriend den baron Charles De la Roche bij den oever der zee vaarwel gezegd had. Gedurende dien tijd waren er groote zaken voorgevallen. De Vendée wàs bevredigd geworden; de groote Corsikaan, boven het schuim der omwenteling drijvend, had aan dezelve geboden en, Frankrijk na zich sleepend, Frankrijk met zijnen moed bezielend en door zijn genie voorlichtend, had hij de halve wereld onder zijne heerschappij gebracht, zich tot keizer van het aangenomen land aangesteld en dan weer allengs de duur betaalde veroveringen verloren, en eindelijk, door de overmacht in zijn eigen land overvallen, was hij als een vreemdeling verdreven en op eene rots in het midden der baren gevangen gezet. De heldendroom was geëindigd, en de oude en verouderde orde van zaken was teruggekomen. De lelie had weer den haan

[pagina 68]
[p. 68]

en arend uit het nationale schild verdreven. Napoleon lag verslagen en zijn heldenleger was verstroeid.

Omstreeks den noen van eenen dier heetste dagen, welke de oogstmaand soms aanbiedt, stapten twee ruiters op de baan, die naar de gemeente van Vouvan geleidt. De hitte der zon deed het stof in lichte wolkjes onder de hoeven der paarden oprijzen en aan de bezweete dieren vastkleven, die, door de vermoeidheid afgemat, slechts traagzaam hunnen weg vervolgden.

De ruiters waren twee mannen op wier wezen men lezen kon, dat zij omstreeks de vijf-en-veertig jaren konden bereikt hebben. Hij, die zoowel door zijne houding als door zijne meer verzorgde kleederen de meester scheen, was een sterk gebouwd man, in wiens groote blauwe oogen nog al het vuur der eerste jonkheid te lezen stond. Een zware knevel overschaduwde zijnen mond en zijne kleeding verried eenen krijgsman. Zijn makker scheen van een zwakker lichaamsgestel en leed zichtbaar door de ongemakken der reis, welke zij zoozeer aan den moeilijken weg, welken zij te betreden hadden, als aan de blaking der zon hadden te danken.

‘Kapitein,’ zegde de zwakste der reizigers, zijn zweet afdrogend, dat hem bij druppelen van het voorhoofd leek, ‘dat is niet meer uit te houden. Die vervloekte weg en die vervloekte zon!’

‘Gij zijt nooit tevreden, Pitou,’ sprak de kapitein. ‘In Rusland, waar men zoo zacht door de sneeuw rolde en waar de maan de rol van de zon vervulde, daar deugde het ook niet.’

‘Ieder heeft geen ijzeren lichaam zooals gij, kapitein.’

‘Gij zijt een sybariet, Pitou?’

‘Wat is dat een sybariet, kapitein.’

‘Dat is zooveel gezegd als een luie Parisien, zooals gij, die van alles verveerd is.’

‘Wanneer hebt gij mij verveerd gezien, kapitein.’

‘Vraag liever wanneer ik u niet verveerd gezien heb.’

‘Was het te Wagram? te Lutzen? te Leipzig?’

‘Dat zou er nog moeten bij wezen, dommerik, van in den oorlog verschrikt te wezen. Denkt gij dat ik u dat zou vergeven hebben, en u niet liever met de handvest van mijn pallas het hoofd zou hebben ingeslagen dan u uit de handen der kozakken te halen, die reeds bezig waren uwe plunje te verdeelen. Allons! genoeg, Pitou, en avant! ginder is eene herberg; daar kunt gij een weinig uitrusten; want ik heb daar een bezoek in den omtrek af te leggen.’

[pagina 69]
[p. 69]

‘Welnu, voor het laatst dan nog eenen goeden dragonders rid.’ zegde Pitou, ‘mits de rust ons daar wacht.’

En beiden gaven hunne paarden de spoor, en stapten eenige minuten later bij de bedoelde herberg af.

Toen beiden zich een weinig ververscht hadden, riep de reiziger, die door zijnen makker kapitein genoemd werd, en in wien de lezer reeds onzen François zal herkend hebben, den waard der afspanning en vroeg hem, op een kasteel wijzend, dat zich op eenigen afstand vertoonde:

‘Wie woont daar, kameraad?’

‘Wondere vraag,’ zegde de hospes, ‘wel wie zou daar anders wonen dan onze genadige vrouw, de oude baronnes De la Roche, die van de emigratie is teruggekomen, en in het volle bezit harer goederen door zijne majesteit is hersteld geworden.’

‘Hum!’ zegde François, ‘zij zal dan het kapitaal met den intrest hebben teruggetrokken.’

‘Wat wilt gij zeggen, mijnheer?’

‘En wie woont er nog op het kasteel,’ vervolgde François, zonder op de vraag van den hospes acht te geven.

‘Ah! mevrouw hare dochter.’

‘Clotilde is dus getrouwd?’

‘De freule is met den graaf de Raucourt in huwelijk getreden, mijnheer.’

‘En de baron Charles, is er die...?’

‘De baron Charles!... Ik zie wel, mijnheer, dat gij de Vendée niet kent.’

‘En waarom dat?’

‘Waarom? Dan zoudt gij weten, dat de baron Charles als een held voor het vaderland is gestorven; dat hij aan de zijde van Chaumette is dood gebleven.’

‘Pitou!’ riep François, den hospes alleen latende staan, ‘gauw! spoedig! zadel de paarden.’

‘Ik meende dat gij een bezoek?...’

‘Het is niet meer noodig, ik heb er niets meer te verrichten. Al die ik wilde zien, zijn dood.’

‘Waar, meester?...’

‘Om Gods wil, geene opmerkingen, Pitou; ik wil hier niet langer blijven; gauw, spoedig, denk dat gij voor het vuur staat; en avant! marche!’

[pagina 70]
[p. 70]

Pitou deed geene verdere opmerkingen; want een blik van François had hem doen verstaan, dat hij het ernstig meende, en hoe praatziek en tegenstribbelend hij tegen zijnen meester anders ook was, in die oogenblikken wist hij stilzwijgend te gehoorzamen en op zijne wenken te vliegen.

Twee uren later kwamen beiden op de hoeve van Palluau aan, waar de oude Firmin, van de aankomst zijns zoons verwittigd, op hem stond te wachten.

Vader en zoon vlogen in elkaars armen en stortten tranen van vreugde. Wanneer de eerste aandoening een weinig bedaard was, vroeg François:

‘En Marie, waar is zij? Hoe komt het, dat ik ze niet hier gevonden heb?’

De oude Firmin liet het hoofd op de borst zinken. François verbleekte:

‘Zij is dood!’ riep hij, ‘en gij hebt er mij niet van verwittigd!...’

‘De tijd heeft mij ontbroken; zij is slechts gisteren ter aarde besteld. Haar laatste woord is uw naam geweest. Ik had in hare plaats willen sterven, kind, indien het mogelijk geweest ware.’

‘Arme Marie!’ zuchtte François, en een gloeiende traan biggelde hem over de wangen. En dan, zijnen grijzen vader opnieuw in de armen drukkende, riep hij met treurige geestdrift:

‘O, dat God mij u lang behoude, mijn vader, want zonder dat zou ik niemand meer kunnen beminnen!...’

‘En uwen armen Pitou, meester?’ zegde de Parisien nader tredende, en het hart door de droefheid zijns meesters geschokt voelende.

‘Het is waar, mijn vriend,’ zegde de kapitein, aan zijnen bediende de hand reikende; ‘het is waar, uwe vriendschap, uwe verkleefdheid blijft mij ook! Welnu, help mij mijnen vader beminnen, en blijven wij voortaan onscheidbaar. Staat ons geene groote vreugde te wachten, de rust zal thans op het woelige leven volgen, en toch het zal ons nooit aan moed mangelen, en wij zullen mevrouw De la Roche niet benijden.’

‘Wie is dat, mevrouw De la Roche?’ vroeg de parisien.

‘Dat zal ik u later wel eens uitleggen,’ zegde François, ‘dat is de gelukkige domheid.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken