Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 9 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 9
Afbeelding van Volledige werken. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 9

(1871)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

II.

Toen de heer Van Kampen - het zal thans ruim zestig jaren geleden zijn, - zijn geboortedorp verliet, bezat hij voor alle fortuin eene som van vijf kronen. Met dien schat kwam hij naar Antwerpen, stelde zich als werkman in eene suikerraffinaderij, werd er twee jaren later tot meestergast verheven en richtte eenigen tijd daarna eene fabriek voor eigene rekening op. De handel ging hem voordeelig en na tien jaren vlijtige werkzaamheid, was hij een der grootste suikerfabrikanten van Antwerpen en kon een rijk man genoemd worden. Toevallig geraakte hij in kennis met eene edele vervallen familie, verliefde op Sophie, de jongste der dochters van graaf X., vroeg en kreeg haar ten huwelijk. Het goud van den heer Van Kampen glinsterde in de oogen van Sophie en in de liefde, welke zij den koopman dacht toe te wijden, zag zij alle soort van schoone dingen, zooals bals, comedies, rijke meubelen, rijtuigen, zijden kleederen, Indische shals en zoo voorts.

Het huwelijk echter was niet ongelukkig. Van Kampen bezat eenen ijzeren onbuigzamen wil, die soms slechts door eene natuurlijke goedheid van inborst kon overwonnen worden en die hem tot den handel zeer geschikt maakte. Sophie was zoo zwak van ziel als van lichaam en van eerst af had zij begrepen, dat hare aristocratische ziekelijke gevoeligheid tegen den stalen wil van haren democratieken echtgenoot niet kon worstelen, en van lieverlede had zij geëindigd met het hoofd in den schoot te leggen, en door behendigheid en liefkozerij van haren man te verkrijgen wat zij door geene eischen zou hebben kunnen winnen. Intusschen trachtte zij slechts het aangename des levens te genieten, en daartoe vond zij immer de handelskas ontsloten. Slechts één ernstig doel stelde zij zich voor en het was, haren echtgenoot er allengs toe over te halen om van den prozaïschen handel in suiker af

[pagina 165]
[p. 165]

te zien, en hem slechts toe te laten als uitreeder van schepen werkzaam te blijven. Die zegepraal behaalde zij eenige jaren later.

Het huwelijk was met twee kinderen gezegend geworden. Een meisje en eenen jongen. Het meisje werd Kristina geheeten. De moeder had eenen veel meer poëtischen naam willen uitkiezen; doch de moei, welke het kind over de doopvont hield, hield er aan haren naam aan hetzelve te schenken en men durfde het gedacht der oude jonge dochter niet tegenstreven; want men rekende op haar erfdeel. De jongeling werd Ernest genoemd.

Allengs werden de kinderen groot. Kristina was het schoonste meisje dat men zien kon. Zij vereenigde in zich de hoofdhoedanigheden harer ouders. Van hare moeder had zij de aristocratische fijnheid van gelaatstrekken overgeërfd, alsmede eene zekere goedigheid des harten met een fijn gevoel gepaard, en van haren vader had zij de sterkte van ziel en de juistheid van oordeel overgenomen. Die hoedanigheden, door elkaar getemperd, hadden haar tot een uitzonderlijk vrouwenwezen gevormd, tot iets dat naar het ideaal overging. - Jammer maar, dat de waarde der ziel van Kristina en de hemelsche schoonheid, welke op haar wezen uitstraalde, door een lichaamsgebrek werden verduisterd, welk schuld was, dat de meeste lieden, op het gezicht des meisjes, een onwillig medelijden in hunne ziel voelden opwellen. Het arme kind leed aan eene mismaaktheid, welke haar in hare eerste jonkheid was overkomen en die men ten onrechte veroorzaakt dacht door eenen lichten val, welke zijn uitwerksel op de ruggraat had doen gevoelen. Men had de meid, die schuld van het ongeval geweest was, ten huize uitgejaagd; doch het gebrek was er niet door verholpen geworden, en Kristina was veroordeeld gebleven, om haar leven lang haren natuurlijken groei belemmerd te zien en al de ongemakken te verduren, welke ook de lichtste verkromming der ruggebeenderen na zich sleept.

Wie, bij die voortdurende en ongeneesbare ramp, het meest scheen te lijden, was de heer Van Kampen. Weinig geschikt om de reine ziel en de verhevene geesthoedanigheden zijner dochter op prijs te stellen, voelde zich de verrijkte koopman pijnlijk getroffen door het uitwendige gebrek, waaraan hij zijn kind zag lijden, en hij beschouwde haar bijna als een nutteloos, rampzalig wezen, een arm meisje, dat slechts recht had op medelijden en, als het ware, nimmer tot den rang van volmaakt mensch kon opklimmen. Ook ging, om zoo te zeggen, zijne

[pagina 166]
[p. 166]

gansche vaderliefde over op den jongen Ernest, een' flinken knaap, welke vol vuur, vol leven was en van zijne zeven jaar reeds de groote menschen door zijne geestigheid en spitsvinnigheid verwonderde.

Mevrouw Van Kampen beminde hare dochter, zoozeer als zij ze kon beminnen, dat is te zeggen, zoo oprecht als hare zwakke en beuzelachtige inborst het haar toeliet. Zij trachtte haar het leven zooveel mogelijk te veraangenamen, met haar op de wandelingen mede te nemen, haar concerten te doen bijwonen, haar naar den schouwburg te voeren en nu en dan aan stille avondpartijtjes te doen deel nemen. Doch dit alles viel weinig in den smaak van Kristina, die, van haren buitengewonen toestand in de maatschappij overtuigd, zich liever in de eenzaamheid hield en haren tijd doorbracht, met de huiselijke zaken te beridderen en zich verder, verlustigde met het lezen van ernstige boeken, welke zich in de huisbibliotheek bevonden en die de heer Van Kampen had aangekocht, omdat Sophie hem overtuigd had, dat rijke lieden noodzakelijk eene boekerij moeten hebben, ofschoon zij niet gehouden zijn er ooit een boek van te lezen.

Zoo gingen de jaren allengs voorbij. Mevrouw Van Kampen verlustigde zich met zooveel mogelijk de vermaken der groote wereld bij te wonen, waar zij, dank aan hare edele afkomst en het uitgestrekte fortuin van haren echtgenoot, was toegelaten. De heer Van Kampen, aan de suikernijverheid vaarwel gezegd hebbende, hield zich met zijne uitreedingen bezig, zocht nieuwe markten op, om de voortbrengsels der inlandsche nijverheid aftrek te doen krijgen, en deed op die wijze meermaals opofferingen, waarvan slechts later andere uitreeders en kooplieden de winsten inzamelden.

De jonge heer Ernest, na eenige jaren in eene Fransche kostschool te hebben doorgebracht en er dat vernis te hebben verkregen, welk hem in de groote wereld voor een verstandig jongeling kon doen doorgaan, hield zich uitsluitend bezig met te paard te rijden, eenen grooten tijd van den dag in het koffiehuis en aan de speeltafel door te brengen; verder concerten, schouwburgen en dansfeesten na te jagen en er meermaals zijne mama tot inleider te dienen. Hij was een volkomen knappe jonker, zegde de oude heer Van Kampen; doch ten zelfden tijd een kostbaar ding, dat hem veel geld kostte. Op die laatste bemerking nam Ernest geene acht en sloeg allengs tot de verspilling over. Hij verslaafde zich aan het spel en reeds meer dan eens had vader Van Kampen wisselbriefjes moeten voldoen, welke de

[pagina 167]
[p. 167]

geestige jongeling, bij tegenslag in het spel, had moeten onderteekenen.

Wanneer zulks zich eenige keeren had voorgedaan, fronste de oude heer het wezen, riep zijnen zoon, sprak hem ernstig toe en eindigde met te verklaren, dat hij, van dien stond te beginnen, voor geene de minste schuld meer instond, en hij hem maandelijks eene som zou uitbetaald hebben, die rijkelijk in zijne uitgaven kon voorzien, ingeval hij zich als ordelijk jongeling wilde gedragen. Ernest kende zijnen vader genoeg, om overtuigd te zijn, dat opmerkingen niet konden baten en hij stond dus gelaten het onweder uit. Hij veranderde echter daarom zijne levenswijze niet, en wanneer hij later in gebrek van geld was, ging hij zijnen nood bij zijne moeder klagen en wist de zwakke vrouw over te halen om voedsel aan zijn dwaas gedrag te leveren. De spaarpenningen van Kristina dienden insgelijks meermaals om hem uit de eene of andere verlegenheid te trekken. Ook roemde er de geestige jongeling in het openbaar op, dat zijne mama hem niets kon weigeren en dat de spaarpenningen van zijne gebochelde zuster te zijnen dienste waren.

Is het noodig te zeggen, dat Kristina zich in haren huiskring niet gelukkig kon achten. Stil en ingetogen zag zij den gang der zaken naar en moest dien beklagen. Wat inwendig in haar omging, kon zij aan anderen niet mededeelen. Hare moeder, wier lichte zinnen enkel op genot en wereldschen praal gevestigd waren, kon haar niet begrijpen. Haar vader hield zich weinig met haar bezig, bleef haar immer als een kind beschouwen, dat slechts verzorging en bescherming noodig had en geweerdigde zich niet met haar ernstig te spreken noch minder het leed, dat hij meermaals, bij het zien van het gedrag van vrouw en zoon, in den boezem verkroppen moest, in haar hart over te storten. Ernest?... O, zij beminde hem als haren broeder; doch kon zij hem hoogachten, wanneer zij zijn nutteloos leven naging en de uitspattingen moest afkeuren, waaraan zich de jonker met eene wilde drift bleef overgeven?

Ook was zij immer alleen in haren huiskring, en het inwendige lijden, dat zij verduurde, schilderde zich zichtbaar op haar hemelsch wezen af, voor al wie, met een fijn gevoel begaafd, van nabij met Kristina kon verkeeren. De eenige uitspanningen, waarbij soms haar geest eenige bevrediging kon gevoelen, waren de kleine vereenigingen, welke wekelijks in het huisgezin plaats hadden en waarop slechts eenige goed bekende vrienden der familie werden genoodigd. Wanneer

[pagina 168]
[p. 168]

Kristina alsdan tusschen de aanwezigen eene ziel ontmoeten kon, die de hare begreep; iemand, die zooals zij kon gevoelen, dan gaf zij zich met vreugde aan eene stille samenspraak over en voelde zich eenige uren door een natuurlijk leven overheerscht.

Bij de genoodigden, welke meermaals tot die vereenigingen waren toegelaten, bevond zich een schatrijk jongeling, die zich, door het vroeg afsterven zijner ouders, aan het hoofd van een uitgestrekt fortuin bevond en er een wijs gebruik wist van te maken. Kristina sprak geerne met hem, en Ary Stevens - zoo was de naam des jongelings, - zocht bij voorkeur met het meisje in gesprek te treden.

Hoemeer Kristina Ary leerde kennen, hoemeer ook zij zijne groote geest- en zielshoedanigheden wist te waardeeren; doch tenzelfden tijd werd het haar ook meer en meer moeilijk zich te verklaren, hoe het mogelijk kon wezen, dat hij zich in vriendschappelijke betrekkingen met haren broeder Ernest kon bevinden, wiens inborst haar gansch het tegenovergestelde scheen van wat zij in het hart van Ary meende te ontdekken.

Dat was een raadsel, welk Kristina zich meermaals zocht te verklaren, wanneer zij zich in hare langdurige eenzaamheid terug bevond en aan Ary dacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken