Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 9 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 9
Afbeelding van Volledige werken. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 9

(1871)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 220]
[p. 220]

IV.

Wie Theodoor in het jaar 1802, bij het verlaten zijns geboortedorps gezien had, zou nimmer hebben kunnen gelooven, dat hij dezelfde jongeling was, welke, vier jaren later, in officierskleeding der militaire genie, zoo fier door de straten der stad Luik heenstapte. Er was in dien flinken krijgsman geen haar meer te herkennen van den jongen boer, die, met eene grove vest en zwaar benagelde schoenen, vroeger zijne intrede in de stad Luksemburg deed, in gezelschap van zijnen makker Hubert. Thans was de jongeling een man geworden en zijne krachtig gespierde ledematen verloren er niet bij hunne schoone vormen onder het enge militaire kleedsel te kunnen toonen. Zijne lichtbruine tint, zijne zwarte kroezelige haren gaven aan zijn wezen een indrukwekkend voorkomen, dat voor uitwerksel moest hebben een gunstig gedacht van zijnen persoon, zoowel als van zijne bekwaamheid, te doen opvatten.

Met statigen tred wendde hij zijne schreden in de richting der St-Jacobs-kerk en hield eindelijk voor eene goede burgerwoning stil.

‘Is de heer Hubert te huis?’ vroeg hij, toen men hem de deur der woning ontsloot.

‘Voor het oogenblik niet, mijnheer,’ was het antwoord, ‘doch hij kan niet lang vertoeven.’

‘Dan zal ik hem op zijne kamer wachten,’ sprak de glansende officier, en hij snelde den trap op.

In het verblijf van zijnen makker gekomen, ontdeed hij zich van zijnen shako en zijne wapens en was bereid eene sigaar te ontsteken, toen hij, eensklaps het oog naar eene teekentafel wendende, plotseling staan bleef en al zijne aandacht vestigde op een bouwkundig plan, waaraan Hubert werkzaam was. Na hetzelve eenige stonden bezichtigd te hebben, nam Theodoor metterhaast zijn zakboekje, en begon, in breede trekken, de teekening na te maken. Nu en dan, wanneer hij eenig gerucht meende te hooren, stond hij luisterend, en bereid zijne schets in den zak te steken; doch toen hij zich dan overtuigde, dat er niemand naderde, zette hij weêr, met spoed en als door eene zenuwschokking ontsteld, zijn begonnen werk voort. Eindelijk sloeg hij zijn zakboekje toe, verwijderde zich van de teekentafel, ontstak eene sigaar, liet zich in eenen zetel neèrglijden, en mompelde:

‘Hij mag thans komen.’

[pagina 221]
[p. 221]

Hij wachtte niet lang; want alras verscheen Hubert.

‘Eindelijk,’ zegde deze, bij het binnentreden, ‘men zou geld geven om u te zien. Dat is niet braaf, Theodoor.’

‘Gij moet mij vergeven, vriend, ik ben den ganschen dag overstelpt met werk en des avonds, ziet gij, dan heb ik soms bezigheden... van gewichtigen aard... Gij weet ik ga in de groote wereld...’

‘Ik weet het, Theodoor, en daar koom ik u niet geern opzoeken. Dat gaat mij niet; ik voel er mij niet in mijnen schik, en toch ik zou er den tijd niet toe vinden; want ik heb een groot werk onder handen... en dan, ik heb voornemens, mijn vriend..’

‘Groot werk, dat is immer het geval, maar groote voornemens... wat mag dat wezen? Gij zijt toch niet voornemens Luik te verlaten?’

‘Dat is te zeggen, verlaten, ja; maar om er terug te komen.’

‘Om er terug te komen?’

‘En er niet alleen weêr te keeren, mijn vriend. Binnen eenige dagen, ga ik ons dorp terug opzoeken, en, zoo mijn plan gelukt, en ik heb reden het te gelooven, dan ziet gij mij wederkeeren met eene oude kennis...’

‘Met Lisa van den ontvanger!’ riep Theodoor.

‘Gij hebt het geraden...’

‘O dat moest zoo wezen! Gij zijt voor niets anders in staat dan...’

‘Dan?...’

‘Dan om zottigheden te doen.’

‘Gij noemt dat eene zottigheid?’

‘Ik noem dat eene dwaasheid, mijn oude makker. Wanneer men, zooals gij, op den trap van het fortuin is...’

‘Een eerlijk bestaan, Theodoor; meer niet...’

‘Omdat gij niets meer wilt; daar het slechts van u afhangt u hooger te verheffen... Welnu, ik herhaal, wanneer gij het fortuin in handen hebt, en u enkel eenige moeite hebt te geven om rijk te worden...’

‘Gij spreekt er licht over.’

‘Ik spreek er over zooals het is. In eenen tijd, zooals dien, welken wij beleven, en met de kunde, welke gij bezit, is er niets gemakkelijker... Waarom, in plaats van voor anderen fortuin te winnen, waarom niet voor u zelven gewerkt? Waarom u niet als ondernemer aangesteld? Ik zou u kunnen helpen; wij zouden samen onze zaken kunnen maken...’

‘Genoeg, Theodoor, genoeg! Ik wil eerlijk door de wereld komen... en wil niets ondernemen...’

[pagina 222]
[p. 222]

‘Gij zijt er meester van; doch dan is dat toch geene reden, om eene boerin uit ons dorp te gaan opzoeken en u de koord om den hals te binden, u te vereenigen met een meisje, dat niets bezit; want wat is het fortuin van den ontvanger, ik vraag het u?... Vroeger mocht ons zulk iets de oogen verblinden... Maar thans, mijn vriend!’

‘En gij rekent dan voor niets, dat ik Lisa bemin?’

‘Nog al flauwe praat, - beminnen! Moet men beminnen om te trouwen? dwaasheid, zeg ik u! groote, grove dwaasheid! Luister, mijn vriend, ik ook, ik ben op trouwen bedacht,’

‘Gij?’

‘Ik; doch ik ga op eenen gansch anderen voet te werk. Luister; ik heb den toegang tot eene familie, waar slechts twee dochters zijn, die het machtige fortuin later zullen deelen. De helft van dit fortuin zou ik geerne trouwen. Kon ik met beiden trouwen, om het alles te bezitten, ik deed het ook. Doch dat kan niet zijn en ik moet mij dus met de helft bevredigen. Het zij zoo. Wat de meisjes betreft, beiden zijn mij genegen, en ik heb ze allebeiden even lief, dat is te zeggen, dat ze mij beiden onverschillig zijn. Later zal ik eene keus aoen. Intusschen is er nog een enkel punt, dat eenige moeilijkheid oplevert. Ik moet mij nog dieper in de gratie der oude lieden weten te dringen, en, om zulks te bekomen, heb ik den graad van kapitein noodig. Dien graad zal ik verkrijgen; met mij, op de eene of andere wijze, te doen onderscheiden.’

‘Zoo!’ zegde Hubert, op treurigen toon.

‘Ja, zoo is het,’ vervolgde Theodoor, ‘en het is om die reden, dat ik thans hier koom. Gij zoudt mij misschien kunnen raad geven.’

‘Laat hooren?’

‘Gij weet, dat het gouvernement het leveren van een plan heeft gevraagd, voor het bouwen eener nieuwe kazerne voor de ruiterij?’

‘Gij hebt mijn plan gezien!’ riep Hubert, naar zijne teekentafel snellende.

‘Welk plan?’ vroeg Theodoor met eene schijnheilige verbaasdheid.

‘Gij hebt hier deze teekening niet bezichtigd?’

‘Die teekening? Zijt gij concurrent? Dan doe ik niet mede...’

‘Ik niet; maar mijn meester, voor wien ik werk.’

‘Uw meester!... Dat is wat anders; dan ga ik in mijn voornemen voort. - Het spijt mij nogtans; ik had zoo geerne uw gedacht vernomen over een nieuw stelsel van grondvesting, alsmede over het echt karakter, welk eene krijgswoning uitwendig moet aanbieden.’

[pagina 223]
[p. 223]

‘Theodoor,’ herhaalde Hubert, ‘zeg mij, hebt gij mijn plan niet gezien?’

‘Maar is dan de bloote verzekering, die ik u geef, niet genoeg, Hubert? Sedert wanneer, mijn vriend...’

‘Het is genoeg,’ hernam Hubert, ‘spreken wij er niet verder over; doch houd ook uwe nieuwe gedachten voor u; ik wil niet dat de een den andere eenig licht zou kunnen geven.’

‘Het zij zoo,’ zegde Theodoor, ‘spreken wij dus over iets anders; over ons huwelijk, zoo gij wilt... Ik heb het u nog niet gezegd, indien ik in mijn voornemen slagen wil, eischt men nog iets van mij, dat aan u mogelijk hard zou vallen.’

‘En dat voor u?...’

‘O, dat mij weinig belangrijk schijnt. Men zal namelijk eischen, dat ik van godsdienst verandere.’

‘Van godsdienst veranderen?’

‘En katholiek worde, mijn vriend.’

‘En gij zult het doen? Gij zult die leer van bijgeloovigheid en kwakzalverij aannemen, waarbij de uiterlijke teekens alles zijn, waarbij de verbeelding geschokt wordt, maar het hart ledig blijft?’

‘Gij redeneert als protestant, mijn vriend.’

‘Ik redeneer als een verlicht mensch, die eenen afkeer heeft van alle huichelarij en bedrog... Zoodat gij zult katholiek worden en gansch uw voorgaande verzaken, uwe ouders zult doen blozen?’

‘Ik neem dat alles zoo hoog niet op, mijn vriend; ik zie het zoo zwart niet in als gij... en dus, ik zal katholiek worden; mijn belang eischt het...’

‘Theodoor,’ sprak Hubert, met eenen diepen zucht, ‘gij zult uwen weg in de wereld maken, ik zie het. Gij gaat voor niets achteruit om tot uw doel te geraken, en indien u de moed, de stoffelijke moed, niet ontbreekt, zult gij ver komen.’

‘Ik hoop het, mijn goede Hubert, ik hoop het; en bij dit alles verlang ik slechts een ding, en dat is dat uwe vriendschap mij bijblijve.’

‘Zoolang als mijn eerbied, Theodoor; het eene gevoel kan zonder het andere niet.’

‘Het is slechts op dien voet, mijn vriend, dat ik ze verlang. En nu, een warmen handdruk en: vaarwel!’

‘Vaarwel,’ zegde Hubert, op eenen eenigszins treurigen toon en ging zich voor zijne teekentafel plaatsen, terwijl Theodoor, met eenen gedwongen glimlach op het wezen, de kamer verliet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken