Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 11 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 11
Afbeelding van Volledige werken. Deel 11Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 11

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

De oude ezel.

Ik herinner mij, alsof het gisteren gebeurt was, over eenige jaren een gevecht tusschen vijf buldoggen en een' ouden ezel bijgewoond te hebben. Ziehier te welker oorzaak dit schouwspel plaats had:

De ezel had sedert jaren zijnen meester met de grootste nauwkeurigheid gediend. Geduldig had hij jaren lang, van den morgen tot den avond, door heet en guur weder gezwoegd en dan nog bij stokslagen en slechten nooddruft zijn bestaan moeten houden. - Nu was het beest versleten. Het kon niet meer, zooals vroeger, zware pakken dragen, wichtige lasten voorttrekken, en zijn gezicht was hem zelfs ontgaan: hij was blind geworden. Hij diende dus voor niets meer. Zijn vel zelfs was weinig of niets waard, dacht de goedhartige en dankbare meester; met een woord, de ezel was het eten niet meer waard, dat men hem tot 's levens onderhoud moest beschikken.

Lang had de bezitter des beestes gedacht hoe hij best met den ezel een einde zou maken, toen hem, op eens, een allerschoonste ontwerp in het brein viel.

Hij roept zijne vrienden op een' gestelden dag bijeen, met de belofte hun iets fraais, iets vermakelijks te doen zien.

Ik was ongelukkig bij die vrienden gerekend.

Toen de vrienden op het besproken oogenblik bijeen waren, vonden zij eene soort van strijdperk, met lichte planken afgeslagen, bereid gemaakt, en welhaast verschenen de vijf buldoggen grommelend in die omheining. Een weinig later deed de arme blinde ezel zijne intrede. Een donderend handgeklap begroette het ongelukkige dier en zijn meester werd, om de schoone uitvinding, toegejuicht.

Het beest bleef eenige stonden onbeweegbaar staan, het was slechts toen de opgehitste honden rond hem blaffend sprongen en hem in de beenen hapten, dat het arme dier eenen kreet liet hooren, welke zijne droefheid op het hoogste uitdrukte en die nogtans een' algemeenen schaterlach verwekte - omdat het een ezelsschreeuw was.

Intusschen gingen de honden voort en het vel des ongelukkigen werd zoodanig verhakkeld en verscheurd, dat de voorbeeldige verduldigheid van den ezel ten einde was en hij zich dapper begon te

[pagina 58]
[p. 58]

verweren. Het is niet te gelooven met welke kracht het ongelukkige dier zich verdedigde. Zijne stramme ledematen hadden, als het ware, hunne jonge levenskracht teruggekregen en vervaarlijk stampte het den grond met zijne achterpooten en sloeg toevallig in alle richtingen. Wee den hond welke een dier slagen ontmoette! Want hij rolde grijnzend en huilend ter aarde en bleef dan eenige oogenblikken bedwelmd en als zieltogend liggen. Nu en dan greep een der doggen het beest bij den hals en dan rolde de ezel met afgrijsselijk gebalk langs den grond en trachtte, op die wijze, zijnen vijand doen te lossen: doch deze hield telkens eenen geruimen tijd vast en loste niet zonder eene diepe wonde te maken, waar 's ezels bloed zijpend uitlekte.

Die walgachtige strijd duurde ruim een uur en zoolang totdat de ongelukkige ezel, door verlies van bloed en het hevige der pijn afgemat, op den grond neêrstortte, zijne gebrokene oogen nog eens opentrok, als om zijnen meester een laatste vaarwel te zeggen, en den snik gaf.

Dit schouwspel had de meesten der omstanders verlustigd. Voor mij, de omstanders boezemden mij eenen walg in en de meester scheen mij een hatelijk schepsel.

Sedert dien stond ontzegde ik hem mijne vriendschap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken