Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 13 (1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 13
Afbeelding van Volledige werken. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

ballade(n)
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 13

(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De engel en het zieltje.
Aan mijnen vriend Jan Swerts, kunstschilder.

I.

 
Hooger dan de klamme luchte
 
Die ons duistere aarde omvat,
 
In den glans van klaarder zonnen,
 
Op het onbegrensde pad,
 
Waar zich rijker kleuren mengen
 
En zich zachter geur verspreidt,
 
Dat tot Godes eeuwge woning,
 
Tot het rijk der zaalgen leidt,
 
 
 
Vloog een engel. In zijne armen
 
Drukte hij een zaalge ziel.
 
Zag zoo minzaam op haar neder,
 
Wijl zijn mond een woord ontviel:
 
‘Theodora, wend uw blikken
 
Op die glinsterende baan.
 
Ziet gij daar het rijk des hemels
 
Voor ons schreden open staan?
 
 
 
Hoort gij niet die englenzangen
 
Galmen door het heilig oord;
 
Ziet gij welke stroom van lichten
 
In die hemelzalen gloort!
 
Hooge wellust, eeuwge weelde,
 
Englenliefde wacht u daar;
 
Eeuwig, eeuwig zult gij zweven,
 
Zingen met die hemelschaar.’
 
 
 
Theodora zag de glansen
 
En zij hoorde d'englenzang,
 
En toch boog zij 't hoofdje neder
 
En heur harte klopte bang;
 
‘Zuster’ sprak de geest des hemels,
 
‘Waaraan denkt gij op dit uur?
 
Is niet alle smart verdwenen
 
Van het zuivrend vagevuur?’
[pagina 96]
[p. 96]
 
Theodora sprak tot d'engel:
 
‘O, het is die smarte niet.....
 
Doch, gij weet het, hemelgeeste,
 
Wen ik 's werelds dal verliet,
 
Bleef er daar eene andre ziele,
 
Vaster aan mijn ziel verkleefd,
 
Dan het veil aan de eikenboomen,
 
En die ziel, eilaas! zij zweeft
 
 
 
In het midden van de menschen,
 
Gansch verlaten, gansch alleen;
 
Zwervend als een arme weeze,
 
Om mij zuchtend in geween.....
 
Laat mij toe, o geest, ik bid u,
 
Slechts een enklen stond op aard
 
Neêr te dalen: 'k wil hem troosten,
 
Hem een zaalge liefde waard?’
 
 
 
De engel sloeg verbaasd zijn blikken
 
Op de reine ziele neêr,
 
Drukte ze op zijn warme borste,
 
Met een liefdgevoel zoo teêr,
 
En sprak zachtjes: ‘Theodora,
 
O, uw wensch kan slechts voldaan,
 
Wen gij dan voor duizend jaren
 
Weêr in 't vagevuur wilt gaan...’
 
 
 
- ‘Laten wij dan slechts vertrekken!’
 
Was het antwoord; en 't gezicht
 
Van de zaalge Theodora
 
Scheen door 's hemels glans verlicht.
 
De engel blikte treurig neder,
 
Diep geschokt door medelij,
 
Vaagde een zilten traan uit de oogen
 
En sprak zachtjes: ‘Dalen wij!’

II.

 
Als twee hagelblanke duiven
 
Schoof het geestpaar door de lucht
 
En millioenen sferen zagen
 
Zij verdwijnen in hun vlucht,
 
En terwijl zij nederdaalden,
 
Sprak het meisje: ‘Engel Gods,
 
O, zeg, zaagt gij ooit mijn minnaar,
 
Zaagt gij ooit zijn blik zoo trotsch;
 
 
 
Doch zoo zacht, wanneer zijne oogen,
 
Op mij staarden; en zijn mond,
 
Zaagt gij dien, zoo wel besneden,
 
En zijn lippen teêr en rond?’
 
- ‘'k Zag het alles, lieve zuster’
 
Klonk des engels stille woord.
 
- ‘O, verstaat gij, geest des hemels,
 
Hoe hij mijne ziel bekoord?
[pagina 97]
[p. 97]
 
‘Spoedig, ja, o 'k moet hem troosten,
 
Uit zijn diep ontrust gedacht
 
Alle wanhoop doen verdwijnen,
 
Zeggen, dat ik hem verwacht
 
In den hemel, dat ons liefde
 
Daar zijn loon eens zal ontvaân,
 
Wen wij, de armen saamgestrengeld,
 
Zullen voor Gods troone staan.’
 
 
 
- ‘Slechts een stond nog, hemelzuster,
 
En gij ziet uw aardschen vriend...’
 
Sprak nu de engel, en hij drukte
 
't Hemelreine liefdekind
 
In zijne armen, En hij zuchtte
 
En versnelde nog zijn vaart.
 
En de beide geesten daalden
 
Neder op de killige aard.

III.

 
't Was een schoone lentemorgen,
 
Zoo als de aard dien schenken mag.
 
Zefir blaasde door de linden
 
En de zon, met gullen lach,
 
Deed haar eerste vuur gevoelen,
 
Deed de rijke bloemenkleur
 
Glinstren als zoo vele parels,
 
Spreidend fijnen balsemgeur.
 
 
 
Door der rozen geur omgeven,
 
Rozen bloeiend in de Mei,
 
Onder schaduw van de boomen,
 
Waar der vooglen melodij
 
Galmend tot den hemel zweefde,
 
Zat een lief, een minnend paar,
 
De oogen spiegelend in de oogen
 
En de handen in elkaar.
 
 
 
Beiden schenen opgetogen,
 
In verrukking weggevoerd,
 
Door de reine, zaalge liefde
 
Tot in 't diepst der ziel geroerd,
 
't Meisje blikte zacht en teder
 
En liet 't blonde, zwierig hoofd
 
Op des jonglings boezem zinken,
 
Door 't gevoel van kracht beroofd.
 
 
 
En de jongling greep de maget,
 
Drukte ze op zijn borst in gloed,
 
Zoende haar het blanke voorhoofd
 
En de lippen rood als bloed.
 
Beider boezems klopten hevig,
 
Beider oogen werden nat;
 
Tranen hingen aan hun wimpers
 
Als de morgendrop aan 't blad.
[pagina 98]
[p. 98]
 
O, hoe zalig was hun liefde!
 
En zij waren gansch alleen
 
Van de menschen afgezonderd,
 
Dachten zij. - Maar, neen, o neen!
 
Achter 't mollig loof verscholen,
 
Stond een heilig geestenpaar:
 
De engel Gods en Theodora
 
En zij zagen alles naar.
 
 
 
O, hun reine liefdewoorden
 
Drongen in 't gevoelig hart
 
Van de zaalge Theodora,
 
En ontstaken gloênde smart
 
In den boezem van het meisje;
 
Elke warme liefdezoen
 
Ging haar als een mes door 't harte.
 
O, wie kan dit wee bevroên!
 
 
 
Daar, daar zat nu haar geliefde,
 
Door een ander min verleid,
 
Koozend, ja, eene andre maget,
 
Rijk aan andre zaligheid!
 
Andre liefde deed hem 't harte
 
Kloppen, beven, zacht en teêr....! -
 
En bezwijmd viel Theodora
 
In des engels armen neêr.

IV.

 
De engel steeg weêr op ten hemel
 
Met zijn zaalgen, lieven last,
 
Staarde treurig op de maget,
 
Sloot haar aan zijn boezem vast,
 
Droogde stil de wrange tranen,
 
Blinkend op haar bleeke koon:
 
Theodora, door de droefheid,
 
Scheen hem thans nog eens zoo schoon.
 
 
 
Wen zij beî geklommen waren
 
Boven 't glansend sferenlicht
 
En het rijk der zaligheden
 
Glinstren zagen voor 't gezicht,
 
Hief de de maget oogen open,
 
Staarde zacht den hemel aan
 
En vroeg met beklemden boezem:
 
‘Hemelgeest, waar wilt gij gaan?
 
 
 
‘Waarom wendt gij uwe vluchte
 
Naar het hemelsch vaderland?
 
Waarom draagt gij mij niet weder
 
In der zielen zuiverbrand?
 
Ik moet immers duizend jaren
 
In den kerker weêr terug?
 
Waarom, engel, blijft gij klimmen,
 
Waarom, waarom toch zoo vlug?’
[pagina 99]
[p. 99]
 
Minzaam sloeg de geest des hemels
 
Zijne blikken op de maagd,
 
En zijn antwoord klonk haar tegen:
 
‘Zuster. 'k doe wat God behaagt.
 
Niemand kan zijn oordeel wegen;
 
Heden is uw lijden uit.
 
Zie! Hij wenkt ons naar zijn wooning:
 
Heden wordt gij zijne bruid!
 
 
 
‘Zuster, duizend jaren lijden
 
In het gloênde vagevuur,
 
Is zoo zwaar niet als de smarte,
 
Die gij op een enkel uur,
 
Bij het zien van 't diep vergeten
 
Van uw reine, vuurge min,
 
Hebt geleden..... Lieve zuster,
 
Treed nu de eeuwge vreugden in!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken