Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van lieverlede (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van lieverlede
Afbeelding van Van lieverledeToon afbeelding van titelpagina van Van lieverlede

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (7.53 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van lieverlede

(1975)–Mensje van Keulen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

IV

Dannie had het postuur dat men wel aantreft in cafés, met name die waar om sluitingstijd slechts de gordijnen gesloten worden. De benen waren niet al te dik, de heupen zelfs smal, maar zijn romp was kolossaal en wulpte rond de taille zodanig dat de band van zijn broek onder zijn buik hing. Wanneer hij stond gaf hij er zo nu en dan met beide handen twee korte rukjes aan.

Al was het op een kier, er moest iets openstaan. Van zijn hemd waren dat de bovenste knoopjes en wanneer er een maat boord bestond die hij zou kunnen sluiten, dan nog zou hij het opendragen. Niet omdat onder zijn korte nek het borsthaar begon maar omdat hij het er benauwd van kreeg. In zijn auto hield hij zomer en winter het raampje aan zijn kant open en als hij thuis was, kon hij zich slecht bij Coby's kouwelijkheid aanpassen en schoof een raam omhoog.

Jaren had hij de zeeën doorkruist en tientallen havensteden gezien. Orkanen, olie, bananen, moord en doodslag, een bed voor een stukje lingerie in Singapore of Puerto Rico. Wanneer hij zijn eigen stem hoorde verhalen, bewoog iets diep in zijn borst. Daarom had hij het er maar liever niet meer over.

Zesendertig jaar was hij, een boom van een kerel, een

[pagina 30]
[p. 30]

man die met zijn hart goed en kwaad scheidde, daardoor soms een moeilijk maar ook een beminnelijk mens. Hij wilde niemand lastig vallen en kon met veel mensen overweg al schoot zijn woordenschat, zo vond hij zelf, hem wel eens lastig te kort. Wie hij letterlijk ontliep, voor wie hij notabene omreed, dat was de politie. Een uniform en een politiebureau gaven hem de rillingen als was hij bang gesnapt te worden voor de kleine vergrijpen waar hij deelgenoot aan was geweest of de hoeveelheid drank die hij dagelijks innam vanwege zijn rug die hem zo hevig pijn kon doen dat zijn benen gevoelloos werden. Toch was het pas een week of vier geleden toen op het bureau zijn versie van de gebeurtenissen van die middag werd uitgetikt. Hij deed of hij het vergeten was maar Coby mocht er graag met smaak en trots over vertellen, vooral over het gedeelte waar zij furore maakte.

Ze hadden samen in de voorkamer gezeten, Coby op de bank, de kleine spelend onder tafel en Dannie aan het raam, uitkijkend over het plein. Op een gegeven moment begon hij te vloeken en maakte zich zo kwaad dat hij zich ‘Zo'n stelletje hufters’ uitroepend, omkeerde en zonder een jas aan te trekken naar buiten liep. Naar de patattent die voor aan het plein van 's morgens tot 's avonds twaalf nering deed. Er stond een afvoerpijpje op dat waardeloos was want de dampen verdwenen via de voorkant. Coby had wel de oude meneer en mevrouw Vink het plein zien kruisen maar had pas later begrepen dat de mensen gepest waren door een stel jongens. Ze hadden het echtpaar niet alleen hun bestelling onmogelijk gemaakt maar de oude man aan zijn neus getrokken en zijn vrouw de rok gehaakt.

Op dat moment was Dannie naar buiten gerend. Coby

[pagina 31]
[p. 31]

zag hem met gebalde vuisten voor de jongens staan. Ze schoof het raam verder omhoog en leunde naar buiten. ‘Moet je mij eens flikken,’ hoorde ze haar man zeggen. ‘Hè? Nou durven jullie niet, klootzakken.’ De jongens durfden wel, ze lachten hem honend uit en een van hen schopte hem tegen zijn knie. Dannie haalde uit en sloeg de jongen tegen de wand van het tentje zodat het ervan schudde. Er hingen nu meer mensen uit de ramen. Sommigen vuurden hem aan. ‘Sla ze maar helemaal dood.’ Anderen waren bang dat het slecht af zou lopen. ‘Kom nou naar huis,’ schreeuwde Coby. De kleine stond te dreinen en in paniek aan haar rok te trekken.

Meneer Vink kwam zo vlug hij kon uit de telefooncel gelopen en riep naar boven, met de handen aan zijn mond opdat de jongens het niet konden horen en er vandoor zouden gaan: ‘Ik heb de politie gebeld.’ Hij zag er een stuk veerkrachtiger uit nu hij daadwerkelijk iets gedaan had dat tot bestraffing van zijn aanranders zou kunnen leiden. ‘Ze zijn al onderweg.’

Er ging een kreet van ontzetting door de toeschouwers op de stoep. ‘Olie! Hij heeft olie gegooid!’ Met een van pijn en schrik vertrokken gezicht strompelde Dannie het tentje uit, kijkend naar zijn broek die ter hoogte van zijn knieën stond te roken. Coby rende het huis rut, de voordeur openlatend. Voor ze het portiek uit was, reed een politiewagen voor.

‘Pas jij op Loes,’ riep ze naar een buurvrouw. ‘De deur staat open,’ en toen snelde ze, half huilend: ‘Doet 't pijn? Doet 't pijn?’ naar de overkant. Ze wilde de jongens aanvliegen maar werd er evenals Dannie van weerhouden door het publiek. Over en weer werden verwensingen geroepen en de baas van het tentje had het het hardst te

[pagina 32]
[p. 32]

verduren want voor de lafheid om, veilig vanachter zijn buffet, een pan kokende olie te gooien, daarvoor had men geen goed woord over. Toen twee extra wagens kwamen aangereden om de jongens en de patatbaas op te pikken, voerden de agenten haar en Dannie naar de eerste wagen. Met zwaailicht werden ze naar de eerste hulp gereden en nadat Dannie's onderbenen ontsmet en gezwachteld waren, vond de rit naar het bureau plaats. De agenten susten Coby die opnieuw begonnen was te huilen. Dannie zat er witjes bij, zijn lange benen moeizaam gebogen houdend.

In de wachtkamer kon ze zich slecht beheersen. Het zien van de jongens wakkerde haar woede aan.

‘Kalm toch Coby,’ zei meneer Vink, die met zijn vrouw al zijn verhaal gedaan had en nu op Dannie wachtte om hem te bedanken. ‘Dat zijn ze niet waard.’ Zijn vrouw vond het allemaal griezelig maar hij zat er als een schooljongen bij. Een agent bracht haar een glas water. Ze dronk het leeg en kalmeerde. Toen Dannie naar buiten kwam, sprong ze van haar stoel en wat zich het volgende moment in het vertrek afspeelde was iets heel anders dan ze van plan was. Ze had hem om de nek willen vliegen maar bleef plotseling staan en hoorde de agent niet opmerken dat zij voor een getuigenis naar binnen moest. Ze trok een schoen van haar voet en rende op de patatbaas af die achter Dannie de verhoorkamer verliet.

‘Vrouw slaat man met naaldhak,’ had er de volgende dag in de krant gestaan. De patattent was twee weken dicht en toen hij heropende, bleek er een nieuwe eigenaar te zijn die er tot nu toe overdag zijn vrouw in liet staan en 's avonds een onhandige jongen die de snacks zonder krokant korstje bakte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken