Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van lieverlede (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van lieverlede
Afbeelding van Van lieverledeToon afbeelding van titelpagina van Van lieverlede

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (7.53 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van lieverlede

(1975)–Mensje van Keulen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

V

Dannie stapte uit zonder de moter af te zetten. Hij was ervan overtuigd dat ze hem moesten hebben gezien want een visite aan zijn huis was voor zijn schoonmoeder en -zuster een van de weinige verzetjes die ze zich gunden.

Toen hij zijn voet op het trottoir zette, zwaaide de deur al open. Glunderend kwam mevrouw Beijer op hem af. Hij boog zich voorover en liet zich op zijn wang kussen.

‘Zalig Kerstmis jongen.’ Ze draaide zich om. ‘Zit de deur goed dicht?’

‘Ja moeder,’ zei Hanna.

‘Zou je 'm geen Kerstmis wensen?’

‘Ik heb 'm al gedag gezegd.’

‘Geen Kerstmis!’

Dannie opende de portieren aan de rechterzijde. ‘U voorin moeder?’

‘Is goed jongen,’ zei ze en toen hij om de neus van de auto heenliep, keerde ze zich naar Hanna: ‘Denk erom dat je het zegt.’

Dannie stapte in. ‘Je kussentje valt naar buiten,’ zei mevrouw Beijer. Hij greep het van de straat en stopte het achter zijn rug.

‘Gaat 't slecht met je rug?’

[pagina 34]
[p. 34]

‘'t Gaat best,’ zei hij kort.

‘En je benen? De muziek staat 'n beetje hard.’

Dannie zette de radio uit. ‘Bijna over,’ zei hij en begon wat voor zich heen te fluiten, meer langgerekte tonen dan een melodie.

Mevrouw Beijer draaide haar hoofd naar rechts. Ze keek altijd die kant op wanneer ze dit ritje maakte maar in plaats van te zeggen dat ze daar gewerkt had, bij Veldhuis, die ze Veldmuis noemde, riep ze: ‘Hij is eruit. De jonge meneer zal toch niet overleden zijn? Pietje Veldmuis kan toch nog niet dood zijn? Ze hebben de hele winkel leeggehaald.’

‘Die jonge meneer is net zo oud als jij moeder.’

‘Nee hoor, hij was jonger.’ Ze begon te rekenen. ‘Ouwe Veldmuis was vierenzeventig toen ze ging en toen was hij dus veertig of eenenveertig. Dat is tien jaar geleden want je vader ging vier jaar later, dan is ie dus eenenvijftig, Pietje. De tijd gaat hard.’

In de woning van haar oudste dochter begon ze er opnieuw over.

‘Maar als de winkel leeg is, is 't nog niet gezegd dat ie dood is,’ zei Coby.

‘Het was 'n zwakke jongen.’

‘Hij kan wel failliet zijn. Misschien wordt het huis gerestaureerd, het is oud.’

‘Pietje niet. Hij was dan wel niet sterk maar hij had ze hier zitten.’ Ze tikte tegen haar hoofd. ‘En hij was echt, wat je noemt, fatsoenlijk. Hij hielp z'n moeder in haar jas, bracht haar stok als ze wou wandelen en hij kon,’ zei ze vertederd ‘hij kon, wanneer ze in haar stoel zat, zo achter haar staan met z'n handen naast haar hoofd en dan vroeg ie: Hoe voel je je vandaag mama? Zal ik iets

[pagina 35]
[p. 35]

lekkers voor je halen? En dan ging ie witte chocola voor haar halen of gebakken mosselen want daar hield ze van. Of soms wou ze alleen maar 'n deken en die legde hij dan om haar benen. Zo'n behulpzaam jongmens kom je zelden tegen. Als Veldmuis 't over 'm had, noemde ze 'm Peter. Ik heb me altijd afgevraagd waarom ie Pietje heette want zo moest ze 'm vroeger genoemd hebben. Of z'n vader, maar die heb ik niet gekend, haast niet tenminste. Toen ik er ging werken lag ie al boven in bed. Er was 'n verpleegster die voor 'm zorgde en iedereen moest van haar zachtjes lopen, zachtjes praten, zachtjes de deur dichtdoen. Ik heb 'm pas gezien toen ie dood was want toen moest ik de deur opendoen als ze naar 'm kwamen kijken. Nette mensen waren dat, met hoeden en paraplu's en keurige geklede jassen, die ik voor ze aan de kapstok hing.’

‘Je hebt je er anders de pleuris gewerkt,’ zei Coby. ‘Je kwam er altijd doodmoe vandaan en zei dat je versleten knieën kreeg van al die trappen boenen.’

‘Je hoeft niet te vloeken. Ze hebben me betaald voor mijn werk en jullie kregen wel eens wat uit de winkel.’

‘Onderbroeken uit de uitverkoop en vader dassen.’

‘Ze bedoelde het goed, ze had het niet hoeven geven. Ze liet het zelfs inpakken door de verkoopster. Er was er een die 't op Pietje had voorzien. Die dacht natuurlijk: als ik de baas heb hoef ik niet meer te werken. Ze zaten goed in hun slappe was. Maar hij gaf geen sjoege, 't is eigenlijk jammer dat ie nooit getrouwd is want je had er 'n brave man aan gehad. Hij was bang voor vrouwen behalve wanneer ze oud waren.’

‘Als je 't mij vraagt was 't 'n mietje,’ zei Coby.

‘Nee, hij was heel aardig.’

[pagina 36]
[p. 36]

Coby lachte en negeerde Dannie die een lelijk gezicht trok. ‘Ik bedoel dat ie homofiel was moeder.’

‘Ik weet best wat je bedoelt,’ zei mevrouw Beijer geprikkeld. ‘Maar ik hou niet van vuile woorden. En het is niet waar.’

‘Hij had toch zulke aardige vrienden? Dacht je nou heus...’

‘Hou toch op,’ zei Dannie.

‘Dan is Dannie dat ook,’ zei mevrouw Beijer, ‘want die heeft ook vrienden. Ik heb er hier zelf 'n keer twee gezien die 'm kwamen halen.’

‘Wat ben je vandaag bijdehand,’ zei Hanna.

‘Jij bent anders stil,’ zei Coby.

‘Ze heeft kiespijn,’ zei mevrouw Beijer. ‘Vanmorgen al in de kerk. Zat ze er eau de cologne op te doen en als ik vraag waarom ze dat doet, zegt ze niks.’

‘Jij hebt altijd gezegd dat we in de kerk onze mond moesten houden.’

‘Maar zoiets...’ Mevrouw Beijer bracht vertwijfeld haar handen omhoog.

‘Toen ze zelf zat te praten keken de mensen om.’ Bij iedere slok wijn leek de pijn af te nemen en werd het lichter in haar hoofd. ‘Ze heeft zich vanmorgen 'n half uur op der rug laten kloppen. Dat mens heeft wonderen verricht, ze heeft al 'n paar uur niet gehoest.

‘Jullie spotten met me.’

‘Ja, en nou is 't afgelopen,’ zei Dannie. Hij knikte in de richting van zijn schoonmoeder die er als een hond die vergeefs naar zijn baas heeft gezocht, bijzat. ‘Ze komt hier Kerstmis vieren en dit is toevallig mijn huis.’

‘Ook het mijne,’ zei Coby.

De enige die zich niets van de woordenwisseling aan-

[pagina 37]
[p. 37]

trok, was het kind. Ze had zich stilletjes onder de boom genesteld en gapte van het snoepgoed. Toen er van de onderste takken niets meer te plukken viel, begon ze aan de lampjes te draaien.

‘Loes, blijf af,’ riep Coby en stond op. ‘Welke heb je uitgedraaid?’

Het kind wees het dichtstbijzijnde aan.

‘Kreng, er zitten er nog meer los.’ Ze tastte de lampjes af en gaf het kind een korte pets toen het na de laatste correctie opnieuw haar handje uitstak. Huilend liep het naar haar vader die het van de grond op zijn schoot tilde en met de ene hand aan zijn borst drukte om met de andere zijn vrouw een tik tegen haar bil te geven, zeggend: ‘En nou wil ik wel eens eten.’

Hanna liep Coby achterna. Ze bleef op de drempel van de keuken staan en sloeg de nijdige bewegingen van haar zuster gade. Coby zette een pan zo baldadig op het fornuis dat er vet op haar blouse spatte. Ze wreef een handdoek ruw over haar borst, smeet 'm in een hoek en pakte een zak frites die ze met haar tanden openscheurde. Ze trok de treef uit de pan, schudde het vet eraf en gooide de zak erin leeg. ‘Altijd moet 't zo lopen,’ zei ze.

‘Moeder is vervelend.’

‘Jij anders ook,’ zei Coby bits. ‘De hele middag doe je je bek niet open.’

‘Ik had kiespijn.’

‘Zeg dat dan. Je zegt nooit iets.’

Hanna voelde zich blozen en probeerde te ontspannen door tegen de deurpost aan te hangen. ‘Ik kan niet goed praten.’

‘En hoe komt dat? Hè? Ik heb ook haast geen school en ik kan best 'n aardig end lullen.’

[pagina 38]
[p. 38]

‘Dat weet ik wel.’

‘Jij doet gewoon niks, helemaal niks. Om stapelgek van te worden. Je komt bij me om raad en luistert niet, huilend sta je in een telefooncel maar wat ik ook zeg, je doet helemaal niets, blijft gewoon op je reet zitten in dat rothuis.’

‘Ik kan 't niet, ik durf niet.’

‘Je wordt negentien.’ Sissend verdwenen de frites in het vet dat borrelend en schuimend tot vlak onder de rand van de pan steeg. ‘Dat is 't niet alleen,’ vervolgde Coby. ‘Je trekt je er ook niks van aan dat je er als 'n verzopen kat bijloopt.’

‘Ik heb geen geld,’ zei Hanna verslagen.

‘Ik heb geen geld. Tut. 't Een houdt 't ander in, je kan toch werken. Bovendien, geen geld! Haren knippen kost niks maar zelfs dat durf je niet. Dat rare speldje opzij, net een debielenkapsel.’

Hanna boog haar hoofd en concentreerde zich op de crèmekleurige neuzen van haar schoenen. Ze bewoog haar tenen en duwde haar nagels hard in de muis van haar hand.

‘Niet weer gaan huilen hoor.’

‘O Coby Coby.’

‘Houd je nou in, we praten er nog wel 'ns over. Probeer 'n middagje weg te komen, niet woensdags of vrijdags want dan werk ik.’ Ze ratelde door. ‘Dan kan je 's avonds oppassen. Moet je voor dat tientje maar eens naar de kapper, leg ik er nog wel wat bij. Ik wil 't ook wel knippen. Waarom kom je niet vaker oppassen? Hoe meer je uit dat huis komt hoe beter. Je kan hier slapen, dat weet je toch. Anders moeten we zo vroeg terugkomen en als Dannie je thuis heeft gebracht komt ie voor de

[pagina 39]
[p. 39]

ochtend niet boven water. Ik wil ook wel eens doorzakken. We kunnen ook de buurvrouw vragen of Loes daar kan slapen, ze hebben zelf 'n jongetje van die leeftijd, dan kan je eens 'n keertje mee. Ze zijn hartstikke bruin geworden.’ Coby schudde aan de treef en liet 'm op de oren van de pan uitlekken. ‘Je hoeft me heus niet zo te benijden. 't Is saai tegenwoordig. Vervelend. Dannie heeft soms zo'n pijn dat ie niet meer bij me slaapt. Als ik naar bed ga, staat hij op. Gaat ie platen zitten draaien met 'n koptelefoon maar ik hoor de muziek erdoorheen, en de plaat afslaan, z'n glas neerzetten, en van dat geroffel met z'n vingers op de leuning. Tot ie de deur uitgaat, dan val ik in slaap. Hij begint dingen te vergeten, allemaal door de drank natuurlijk. Daar werk ik voor bij ouwe wijven. Schoonmaken pfff kon ik maar schoonmaken. Of ze willen koffie met je drinken of ze werken op je zenuwen.’ In een rij verschenen ze boven het fornuis: de een die de trap niet af wilde; de ander die dacht dat haar werkster schoteltjes stal; de gelovige Indische dame; een vrouw van moeders leeftijd die haar werkzaamheden volgde in een rolstoel, een geruis en dan stond het mens achter haar op de rem; de vrouw die het had over haar ‘walletjes’ waaraan ze al tien keer geopereerd was. ‘Ik vind 't allemaal zo waardeloos, ik zou weer willen dansen.’ Dromerig staarde Coby voor zich uit en toen schudde ze haar hoofd. ‘'t Kan niet en nooit meer,’ zei ze. ‘Help me maar met de tafel. Neem de sla en de borden vast mee.’

‘Als Loesje ouder is...’

‘Loop ik tegen de veertig. En dan nog dansen? In de revue of 'n nachtclub met m'n ouwe lijf? Ik zou m'n benen breken, ik ben al zoveel verleerd.’

‘'t Zal allemaal goed komen.’

[pagina 40]
[p. 40]

‘Wat?’

‘Zeg dat 't allemaal goed komt Coby, zeg 't.’

‘Wat heeft dat nou voor zin?’

‘Zeg dan alleen maar ja.’

‘Ja. Wat sta je me nou aan te kijken?’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken