Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van lieverlede (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van lieverlede
Afbeelding van Van lieverledeToon afbeelding van titelpagina van Van lieverlede

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (7.53 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van lieverlede

(1975)–Mensje van Keulen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

XV

Op een nacht kwelde de duivel zelf mevrouw Beijer het bed uit. Eerst zat hij heel rustig en leek op haar man maar toen kwam hij langzaam voorover en zo zag ze zijn horentjes, glimmend als teer, en zijn mond die van oor naar oor scheurde waardoor de tong naar buiten plopte als een rode gummibal.

Ze deed het grote licht aan, ging de gang in, zijn hand schoot tussen de jassen aan de kapstok uit en gillend rende ze terug en begon aan het hardboard te trekken dat tegen de schuifdeuren getimmerd was, heel secuur, door haar man, met tweehonderd spijkertjes. Ze greep de tinnen pendule en in het wilde weg sloeg ze tegen het wandje. Het glas viel uit de klok, een wijzer prikte in haar vinger. De duivel blies onder haar hemd, hij raakte haar aan, met rollende ogen draaide ze zich om, haar armen geheven. Het was haar dochter die de klok uit haar handen trok en haar ruw naar het bed duwde. Stamelend probeerde ze uitleg te geven, maar Hanna boog met een verbeten gezicht het vrouwtje op de pendule terug, en ze liet zich op haar zij vallen. Er ontstond een bloedvlek naast haar mond, groter en donkerder dan de veeg die ze met haar vinger maakte om zich aan het kussen vast te houden en er haar gehoest in te smoren. Ze zag

[pagina 137]
[p. 137]

het niet, ze schreeuwde: ‘Aan... aan,’ toen Hanna de lichten uitdeed. Hanna deed het grote licht weer aan. Ontzet keek mevrouw Beijer naar haar hand.

‘Je hebt op je tong gebeten,’ zei Hanna. ‘Of je hebt 'n maagzweer van al je opwinding.’

‘Ze willen m'n dood,’ fluisterde mevrouw Beijer en ze smeekte Hanna het licht niet meer uit te draaien.

Haar mond zakte open, een zoute drop in het witte gezicht. Hanna trok haar schouders op en sloot de deur achter zich.

Moest ze een dokter halen? Moeder wilde er niet van horen. Ach, er was niets, een man in de vijftig was een onzeker geval maar een vrouw die niets te doen had, een vrouw als moeder, had nog twintig jaar.

Een oude, foeilelijke nicht die ze sinds haar vaders begrafenis niet meer gezien had, vertelde vroeger dat ze vier huwelijksaanzoeken had gehad en de enige die het geloofde was ze zelf. En ook, dat ze eens een vlinder van haar hoofd had gejaagd en dat een beeldschone heer haar toen staande had gehouden om te zeggen dat vlinders op bloemen af kwamen.

Zich op zo'n opschepperige manier belachelijk maken zou ze nooit doen. Maar dan: liefde kwam niet aan de deur. Was er in een, twee, drie jaar wat veranderd? Ze had zelfs nog nooit, zoals meisjes op school toen al deden, een menstruatie kunnen voorwenden om van een jongen af te komen. Ze kon nog veertien wezen, o, was ze het maar. Dan ging en bleef ze werken, kreeg kennissen, zou gewoon praten met mensen en kinderen in de straat, een knipoog geven naar het meisje Haan, rustig een bal terugschoppen, zeggen tegen het zwarte knulletje: Wel naar de judo en te moe om te lopen? Hij zou haar evengoed na-

[pagina 138]
[p. 138]

roepen maar hij zou ook laten zien hoe stout en sterk hij was en hoe aardig hij kon zijn. ‘Ik wil met Hanna Beijer, al kost 't me tien meier’ of ‘helaas heeft ze 'n vrijer’. Een paar seconden lag ze wakker en dacht aan haar moeder. Toen viel ze in slaap.

 

De volgende avond trok ze de zwarte kousen aan en toen bij links twee het licht uitging, liep ze de oude route naar het centrum en dook, enige panden voorbij dat van G. de Vries, in een winkelnis vanwaar ze verscheidene zaken bespieden kon. Even later stopte, op nog geen twee meter van haar af, een voorbijganger. Toen hij doelbewust wat schikte aan zijn kleding, verliet ze abrupt haar schuilplaats. De man schrok zo dat hij stokstijf bleef staan, tot zijn hand onder zijn jas hem eraan herinnerde wat hij van plan was.

Ze volgde de muur van de kloostertuin. Takken van kastanjebomen piepten langs de ijzeren punten. Aan de overzijde stonden lage huisjes waarvan het merendeel het bordje ‘Onbewoonbaar verklaarde woning’ droeg. Uit een schuur op een veldje vol stapels autobanden klonk het gehinnik van een paard. Morgen opnieuw, dacht ze, morgen is vrijdag.

In een bakfiets lag een tros touw, en nog iets donkers, iets met haar. Ze zette het op een lopen, passeerde de kerk, rende nog honderd meter en liep langzaam en op adem komend, haar hand tegen haar milt gedrukt, naar huis.

Onder het lantarenlicht op de hoek van de slagerij stond haar moeder, een schim in een ongelijk hangend hemd onder een zwarte jas. Even voelde ze medelijden met het nietige figuurtje en dacht: naar haar toe lopen en een arm

[pagina 139]
[p. 139]

geven, zeggen: hier ben ik, kom maar gauw mee... Nee nee, wat denkt ze wel, ze bezit me niet. Korzelig nam ze een parallel- en een dwarsstraat. De voordeur stond op een kier. Moeder had weer een vreemde bevlieging gehad: de lichten in de voorkamer brandden en zelfs in de gang en de keuken had ze ze aangedaan.

Toen ze lag zakte haar boosheid weg in vermoeidheid. Voor haar ogen schrobden lustig een borstel en een luiwagen, kranten sprongen uit de gangkast en bonden zich vliegensvlug met touw en schaar tot rechte pakken. Leeg raakte de kast, en donker.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken