Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine Olle en zijn ekster (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster
Afbeelding van Kleine Olle en zijn eksterToon afbeelding van titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (5.65 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine Olle en zijn ekster

(1922)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina II]
[p. II]


illustratie

[pagina 3]
[p. 3]

[I]

Dokter Olle woonde op een dorp in een mooi huis, met een grooten tuin er achter. In dien tuin groeiden hooge boomen en lage heesters, en er bloeiden bloemen met schitterende kleuren, die heerlijk roken.

Alle menschen hielden veel van dokter Olle, want hij maakte bijna alle zieken weer beter. Ook had hij een goed hart. De arme menschen hielp hij voor niemendal, en als zij versterkende middelen moesten hebben, gaf hij er hun het geld nog voor op den koop toe.

Dokter Olle had maar één kind, een jongetje van nog geen zes jaar. Toen dat jongetje nog kleiner was, vroegen de menschen wel eens aan hem:

‘Hoe heet jij?’

En dan zei hij altoos:

‘Ik ben de Kleine Olle, en Pa is de Groote Olle.’

Daarom noemde iedereen hem ‘Kleine Olle’, en hij werd eindelijk nooit meer anders genoemd.

Op een morgen was de dokter uitgegaan, om de zieke menschen te bezoeken. Kleine Olle was dus alleen. Daarom liep hij met Fox, den hond, den tuin in. Fox holde door alle paden. Hij blafte tegen de musschen en de spreeuwen, die verschrikt wegvlogen, en sprong als een dolleman heen en weer. Soms ging hij op zijn rug in het groene gras rollen, en dan kwam Kleine Olle naast hem liggen. Samen hadden zij veel pleizier. Dan sprong Fox opeens weer overeind en begon weer door den tuin te rennen.

Kleine Olle hem na!

Opeens bleef Fox staan bij een boschje heesters. Hij spitste de ooren en hield den kop scheef.

‘Wat is er, Fox?’ vroeg kleine Olle, die ook stil bleef staan. ‘Waar kijk je zoo naar, Fox? Zie je een rot?’

‘Waf!’ zei Fox. Toen liep hij het heesterboschje in.

Kleine Olle liep hem na, maar de takken hielden hem tegen. Daarom ging hij op zijne knieën liggen, en kroop er zoo in.

‘Waf! Waf!’ blafte Fox.

[pagina 4]
[p. 4]

Toen zag kleine Olle wat bijzonders.

‘Hier, Fox, - kom hier!’ gebood hij. ‘Afblijven, hoor Fox! Pas op, als je stout bent!’

‘Waf, waf!’ blafte Fox.

Kleine Olle kroop vlug onder de heesters.

Wat zag hij daar?

Twee jonge vogels, die nog niet vliegen konden. Zij hadden nog bijna geen veeren. Kleine Olle pakte ze beet en kroop onder de heesters vandaan. In het grasperk zette hij de vogels op den grond.

O, wat was kleine Olle blij! Hij had roode wangen van blijdschap. Fox hupte met hooge sprongen om de vogels heen en blafte. Maar kleine Olle joeg hem weg.

‘Ga heen, Fox, ga naar huis. Pas op, als je ze kwaad doet, hoor.’

Fox ging naar de keuken.

‘O, wat mooie vogeltjes,’ zei Kleine Olle. ‘Die eene kan nog niet erg goed staan. Die is zwak. Misschien is hij wel ziek. Maar de andere is dik en sterk. Kijk, hoe hij trippelt door het gras. O, o, wat mooie vogeltjes. Die sterke heet Adam en die zwakke heet Eva. Ze zijn zeker uit hun nest gevallen. Wacht, ik zal wormpjes voor hen zoeken.’

Hij trok enkele graszoden uit den grond en ving de wormen, die bloot kwamen. Vlug bracht hij ze bij Adam en Eva.

‘Hap!’ zei Adam, en hij slokte een dikken worm door. ‘Hap!’ Nog een.

‘Jij bent een groote schrokker, Adam,’ zei Kleine Olle. Toen hield hij een worm voor den snavel van Eva. Maar Eva hapte niet.

Kleine Olle tikte hem met den worm tegen den neus, maar Eva hapte nog niet.

‘Eva is ziek,’ zei Kleine Olle. ‘Ik zal vader vragen om hem beter te maken.’

Hij zocht in de schuur een kist, deed er een laagje stroo in, en borg er de vogels in op. Toen zette hij hen in het lekkere zonnetje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken