Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine Olle en zijn ekster (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster
Afbeelding van Kleine Olle en zijn eksterToon afbeelding van titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (5.65 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine Olle en zijn ekster

(1922)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

[II]

Toen de dokter 's middags thuis kwam, moest hij dadelijk met Kleine Olle meê naar den tuin, om naar de vogels te kijken. Een Moeder had Kleine Olle niet meer. Die was al gestorven, toen Kleine Olle nog maar een paar weken oud was. Hij had haar dus nooit gekend.

‘Kijk eens, Groote Olle, wat prachtige vogels!’ zei Kleine Olle, toen zij bij de kist kwamen.

Vader keek, en Kleine Olle knielde er bij neêr.

Adam stapte parmantig door de kist rond, en hij keek de twee bezoekers met een scheeven kop aan. Zijne kleine oogjes waren net kraaltjes. Zijne pootjes stonden wijd van elkander. Dat moest wel, want Adam kon nog niet erg best loopen.

Maar Eva zat stil in een hoekje, met de oogjes bijna dicht.

‘Ziet u wel, Groote Olle, hoe sterk Adam is? En hij eet zoo best, o, zoo best. Wil ik hem eens een worpje geven?’

Kleine Olle liep naar het grasveld en kwam weldra met drie dikke wormen terug. Toen Adam hem zag, deed hij den bek heel wijd open en maakte een piepend geluid.

Kleine Olle en de dokter moesten er om lachen.

‘Hij heeft honger,’ zei de dokter.

Adam schrokte in minder dan geen tijd twee wormen naar binnen, en toen schreeuwde hij nog om den derden.

‘Neen, schrokop,’ zei Kleine Olle. ‘Die is voor Eva. Jij krijgt àlles niet.’

Toen hield hij Eva den worm tegen den snavel. Maar Eva verroerde zich niet; hij keek niet op of om.

Kleine Olle werd er verdrietig om.

‘Ziet U wel, dat Eva ziek is?’ zei hij tegen zijn Vader. ‘Wil U hem gauw beter maken?’

De dokter nam Eva uit de kist en betastte met zijn wijsvinger het beestje over het geheele lichaam. Toen zei hij:

‘'t Spijt me wel, Kleine Olle, maar Eva is erg ziek. Hij zal wel nooit weer beter worden.’

‘Waarom niet, Groote Olle?’

[pagina 6]
[p. 6]

‘Omdat zijn lijfje van binnen gebroken is door den val uit den boom. Eva is al bijna dood, kind. 't Is wel erg jammer, hè? Kijk, hij kan zijn kopje niet eens meer omhoog houden. Het hangt slap langs zijn lijfje neer. Laat hem maar stilletjes op het zachte stroo liggen. Dan heeft hij het minst pijn.’

Kleine Olle keek het arme diertje met medelijden aan. Met zachte hand legde hij het op het stroo neer, en toen dekte hij hem nog met ander stroo warmpjes toe.

En Adam schrokte den derden worm naar binnen.

‘Wat zijn het voor vogels, Groote Olle? Spreeuwen?’

‘Neen, 't zijn jonge eksters. Kijk, ginds in den top van dien hoogen boom ligt het nest, waar zij uitgevallen zijn. Zij hebben een geduchten val gedaan. Eva zal er wel nooit weer bovenop komen, maar Adam is zoo gezond als een visch. Geef hem maar veel wormen.’

Een uurtje later, toen Groote Olle weer uitgegaan was om zieke menschen te bezoeken, zag Kleine Olle, dat Eva met stijve pootjes op den bodem van de kist lag. Zijne oogjes waren gesloten, en Adam stond hem met wijd uitgestrekte pooten en een scheef kopje nieuwsgierig te bekijken.

Kleine Olle haalde hem uit de kist. 't Beest bewoog zich niet meer, en de kop hing slap naar omlaag.

‘Eva is dood,’ zei Kleine Olle zacht. ‘Gelukkig, dat hij dood is. Nu voelt hij niets meer van de pijn.’

Kleine Olle zat stil op het gras, met het doode beestje op zijn knieën. Hij streelde hem met zijne teere vingertjes.

Na een poosje stond hij op en ging een doosje halen uit zijne speelgoedkast. Daar legde hij Eva in. Toen nam hij zijn zandschopje, en groef in een stil hoekje van den tuin een klein gat in den grond, onder een bloeienden jasmijn. Daar legde hij het doosje met het doode vogeltje voorzichtig in, en hij spitte het kleine vogelgraf weer dicht.

Uit de schuur haalde hij twee smalle plankjes, een lang en een kort. Die plankjes timmerde hij op elkaar, zoodat zij een kruis vormden.

[pagina t.o. 7]
[p. t.o. 7]


illustratie

[pagina 7]
[p. 7]

Aan Juf, de huishoudster, vroeg hij den naam Eva op het kruis te schilderen met roode verf. En toen dat alles gebeurd was, plantte hij het kruis op het graf van Eva.

‘Zoo is het goed,’ zei Kleine Olle zacht. ‘Dag lieve Eva. Ik zal goed voor je broertje zorgen.’

Vlug liep hij heen, om wormen te zoeken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken