Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine Olle en zijn ekster (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster
Afbeelding van Kleine Olle en zijn eksterToon afbeelding van titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (5.65 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine Olle en zijn ekster

(1922)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 8]
[p. 8]

[III]

Kleine Olle hield woord. Hij zorgde nog beter voor Adam dan voor zichzelven. Want elken morgen ging hij, nog vóór hij zelf ontbeten had, den tuin in om wormen te zoeken en Adam te voederen. Eerst als de kleine vogel genoeg gegeten had, ging hij zelf zijne boterham gebruiken. Soms, als hij 's morgens met Adam in het grasveld zat en de jonge vogel vroolijk rondtrippelde, kwam Juf hem op een bordje zijn eten brengen.

't Was verbazend, zooveel als Adam eten kon. 't Scheen wel, of hij nooit genoeg had. Adam bedankte nooit. Hij was een echte gulzigaard. 't Is te begrijpen, dat hij hard groeide. De kleine donsveertjes waren al spoedig verdwenen, om plaats te maken voor mooie witte en zwarte veeren. Adam kreeg een zwart kopje, een witte borst, een glanzenden zwarten staart en zwarte vleugels. Op elken vleugel had hij echter een groote, witte vlek. Hij werd een echt mooie vogel, en Kleine Olle hield dolveel van hem. Maar Adam hield ook dolveel van Kleine Olle. Met zijne stevige pootjes liep hij hem overal na, den heelen tuin door. Toen zijne vleugels wat gegroeid waren, vloog hij soms van den grond op, en dan kwam hij wel op Kleine Olle's schouder of hoofd zitten. Hij was in het geheel niet bang van zijn jongen meester.

Maar eens op een dag zag Kleine Olle iets gebeuren, dat hij vreeselijk jammer vond. De Juf had hem weer zijn boterhammetje buiten gebracht, maar Kleine Olle had zich nog geen tijd gegund om er iets van te gebruiken. Eerst moest Adam genoeg gegeten hebben. Eindelijk was er geen een wormpje meer over, en nog had Adam niet genoeg.

‘Wacht, kleine schrok-op, ik zal er nog wat voor je zoeken,’ zei Kleine Olle. ‘Maar jij lijkt wel nooit genoeg te krijgen.’

Hij liep vlug weg. Dicht bij de schuur wist hij een plekje, waar veel wormen waren. Hij vond er dan ook spoedig. Maar toen hij terugkwam, - wat zag hij toen? Daar was die ondeugende Adam zoo waar bezig, zijne boterham op te eten!

‘Wel jou stouterd!’ riep Kleine Olle uit. ‘Dat staat je leelijk, hoor je. Moet jij een dief wezen? Een stoute dief? Foei, Adam, schaam je!’

[pagina t.o. 9]
[p. t.o. 9]


illustratie

[pagina 9]
[p. 9]

Kleine Olle pakte hem op en keek hem streng in de kleine kraaloogjes. Hij hief den vinger dreigend tegen hem op.

Kleine Olle waschte vlug zijne handen en at toen gauw de rest van zijne boterham op. En hij bedacht, dat hij nu voortaan zooveel moeite niet meer behoefde te doen, om wormen te zoeken, want hij wist nu, dat Adam ook graag brood lustte.

Den volgenden dag kreeg hij geen enkelen worm meer. Kleine Olle gaf hem brood, dat in melk geweekt was. 't Beviel Adam eerst in het geheel niet, en hij piepte om wormen. Toen hij echter zag, dat Kleine Olle niet van plan was hem zijn zin te geven, koos hij eieren voor zijn geld, en at hij het broodpapje op. En toen het op was, piepte hij om nog meer. Het bekwam hem heel goed. Hij groeide er even hard van als van wormen, en voor Kleine Olle was het veel gemakkelijker.

Elken dag kon Kleine Olle zien, dat Adam groeide. Zijne veeren glinsterden prachtig, en zijne vleugels waren zoo sterk, dat hij er al mede in de toppen van lage boomen vliegen kon. Toen dat voor de eerste maal gebeurde, keek Kleine Olle hem bedroefd na, want hij vreesde, dat Adam niet weer terug zou komen.

Dat deed hij echter wel. Toen hij van zijn hooge standpunt uit den omtrek behoorlijk had opgenomen, kwam hij doodkalm naar beneden en nam plaats op het hoofd van Kleine Olle. Wat was het jongetje blij.

‘Pas op, als je wegvliegt, hoor!’ zei hij tegen Adam. ‘Als je 't weer doet, sluit ik je op in eene kooi!’

Adam zat met een scheef kopje naar hem te luisteren. Opeens sprong hij op, en vloog door het open raam de huiskamer binnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken