Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pim en Kim (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Pim en Kim
Afbeelding van Pim en KimToon afbeelding van titelpagina van Pim en Kim

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.47 MB)

Scans (30.50 MB)

ebook (4.85 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

W.F. Heskes



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pim en Kim

(1927)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Vijfde hoofdstuk.
Pim, Kim, en de zandbak.

Toen die eerste mooie voorjaarsdag in het land kwam, had het juist wel veertien dagen aan één stuk geregend van den morgen tot den avond en van den avond tot den morgen, zoodat Pim en Kim niet buiten hadden kunnen spelen. De mooie zandbak was wel overdekt, maar die geduchte regenbuien waren vergezeld gegaan van een hevigen kouden wind, zoodat zij toch niet droog gezeten zouden hebben. Neen, zij hadden al dien tijd zich binnenshuis moeten vermaken en waren dikwijls bij elkander op visite geweest.

Maar nu was het voorjaar dan eindelijk toch gekomen, ja, het leek zelfs wel een zomersche dag. De zon scheen heerlijk, de voorjaarsbloempjes ontplooiden haar knopjes en prijkten weldra in vollen dos, en de vogeltjes kwinkeleerden in de boomen of sleepten ijverig veertjes en takjes aan, om hun nesten in orde te brengen.

Mama bracht Pim naar den zandbak, en alsof het afgesproken was, verscheen daar op hetzelfde oogenblik ook Mevrouw van Kampen met Kim. Ha, dat was een vreugde! Pim en Kim wierpen zich juichend op den zandberg en graaiden met beide handjes in het mulle goedje, dat tegen het achterschot nog geheel droog bleek te zijn. Handenvol wierpen zij in de hoogte, zoodat het wel een regen van zand leek, en toen begroef Kim haar beide armpjes er in, wel tot aan de elleboogjes toe. Dat vond Pim grappig, dus deed hij het ook.

‘Pims handjes weg!’ riep hij opgetogen.

‘Kims handjes ook weg!’ juichte Kim.

En op 't volgende oogenblik wierpen zij weer handenvol zand omhoog,

[pagina 32]
[p. 32]

zoodat de beide Mama's een paar stappen achteruit moesten gaan, om niet de volle laag in hun gezicht te krijgen.

Wat zag het er in den zandbak leuk uit. Een gedeelte van den bodem was bedekt met een houten vloer, waarop Pim en Kim poffertjes konden bakken, en er waren schopjes om te scheppen en lepels voor hetzelfde doel, en kopjes en schaaltjes om gebakjes te maken, en twee jukken, elk met twee emmertjes, en twee prachtige kruiwagentjes, van buiten geel en van binnen rood, o, 't was een lust om te zien.

‘Een lepel, een lepel!’ juichte Kim, en nu wierp zij geen handenvol maar lepelsvol de lucht in. 't Kwam alles bovenop Pim terecht, maar die vond het wel grappig.

‘Meer! Meer!’ riep hij.

‘Meeg! Meeg!’ riep Kim, die gedurende de regendagen de r had leeren uitspreken met dien verstande, dat zij thans sterk brouwde en er meer een g dan een r van maakte.

‘En een mooi kguiwagentje!’ riep Kim.

‘Ja, een mooi wuikagentje!’ zei Pim, die over dat lange woord struikelde, doordat het hem nog te machtig was.

‘Neen, niet wuikagentje!’ verbeterde Kim. ‘'t Is kguiwagentje!’

‘Hoort eens, kindertjes,’ zei tante Ans. ‘Nu gaan we poffertjes bakken. Lusten jullie wel poffertjes?’

‘Ggaag!’ zei Kim. ‘Kim lust ggaag poffegtjes!’

‘Pim ook koffertjes lusten!’ riep Pim.

‘Kijk,’ zei tante, ‘dat doe je zóó! Dan neem je zoo'n kopje en dat doe je vol zand. Dat druk je goed vast en dan zet je alles omgekeerd hier op den houten vloer. Dàn til je het kopje op, - en ha, kijkt eens, daar staat het lekkere poffertje. Ziet het er niet prachtig uit? Kijkt eens, hoe mooi!’

‘Ja, Kim vinden pgachtig,’ zei Kim. ‘Kim opeten.’

‘Pim ook opeten!’ riep Pim.

En wel vier handjes graaiden in het poffertje, en op 't volgende oogenblik zaten de beide mondjes vol zand.

‘Lekkeg!’ zei Kim lachend.

‘Pim ook lekker!’ bauwde Pim na.

‘Neen, neen, niet doen! Niet doen!’ riepen de moeders om het hardst hun kindertjes toe. ‘Geen zand in je mondje steken. Bah, dat is vies!’

‘Kim vinden lekkeg!’ hield Kim vol, terwijl haar het zand tusschen

[pagina 33]
[p. 33]

de tandjes knarste. En Pim zat met zooveel smaak te kauwen, of hij het lekkerste koekje van de wereld verorberde.

‘Niet vies! Lekkeg!’ zei Kim eigenwijs.

Maar de moeders veegden hun zoo goed en zoo kwaad als het ging het zand uit de mondjes weg, en zeiden:

‘Nu gaan we nog meer poffertjes bakken, een heele rij, maar niet meer in je mondje steken, want dan word-je ziek, heel erg ziek.’

‘Dan Oom Dok komt,’ beweerde Kim wijs.

‘Ja, dan komt Oom Dokter en die geeft je een leelijk drankje om in te nemen,’ zei tante Ans. ‘Kijk eens, wat een mooi poffertje! Prachtig,

illustratie

hè? Nu nog een, - zoo, - en dan nog een, - kijk, nu komt tante Fré ook helpen, - ha, dat wordt een lange rij heerlijke poffertjes.’

Kim begon zin te krijgen om mede te doen.

‘Kim ook poffegtjes bakken!’ riep zij, en haar Moeder gaf haar een kopje en hielp haar voort, om het te leeren.

‘Pim ook bakken,’ zei Pim. ‘Pim ook koffertje bakken.’

En toen bakten de twee kleuters poffertjes uit den treure, van allerlei vorm en grootte. Zij waren weldra geheel in hun spelletje verdiept, waarom de twee moeders zich ongemerkt verwijderden en een wandelingetje in den tuin gingen maken. Zij vonden het beter, de kinderen thans op eigen wieken te laten drijven.

[pagina 34]
[p. 34]

't Ging dan ook een poosje heel goed. Zij werkten met den grootsten ijver voort; hun oven werd om zoo te zeggen geen oogenblik koud. Soms plakten zij wel eens twee poffertjes boven op elkander, zoodat het heele baksel mislukte, maar dat hinderde niet. Dan schoven zij het overtollige zand weg en bakten weer nieuwe. Van tijd tot tijd keken de Mama's eens om een hoekje, maar als zij zagen, dat alles goed ging, trokken zij zich weer ongemerkt terug.

Eindelijk kreeg Kim genoeg van het bakken, en zij schepte de emmertjes vol. Ook kregen de kruiwagentjes een volle lading, waarbij Pim ijverig medehielp. En toen zoowel de emmertjes als de kruiwagens niets meer bergen konden, klom Kim boven op den zandberg.

‘Kom Pim,’ riep zij, ‘dat is allemaal wateg. Wij gaan handjes wasschen.’

Dat leek Pim leuk gevonden en hij ging bij Kim zitten. Zij grepen twee handjes vol zand en waschten, of zij in hun badje zaten, en samen hadden zij veel pret.

‘Handjes wogden mooi schoon, Pim,’ zei Kim trotsch, terwijl zij Pim haar zanderige handen toestak.

‘Mooi schoon,’ beaamde Pim.

‘Nu gezichtje wasschen,’ stelde Kim voor. En zij wreef zich geducht in met handenvol zand. Zij zag er in minder dan geen tijd ontoonbaar uit.

Pim deed het haar natuurlijk onmiddellijk na, zoodat zijn mondje weer propvol zand kwam.

‘En haagtjes wasschen,’ zei Kim. ‘Wateg oveg haagtjes gieten, met den lepel.’

‘Ja, ja, met den lepel!’ riep Pim.

Zij schepten alle twee, wat zij konden, en ledigden lepel na lepel over hun lange page-haar. 't Zand lag er weldra dik op. Zij vonden het in één woord verrukkelijk. Soms legden zij de lepels neer, om het zand er eens goed in te wrijven, en dan gleed er een laag bij hun halsje neer en kwam tusschen hun kleertjes en op hun bloote lijfjes terecht.

‘Lekkeg,’ zei Kim, ‘dat kgiebelt lekkeg.’

‘Erg lekker,’ vond Pim. ‘Pim mooi spelen.’

Dan namen zij de lepels weer ter hand en legden er opnieuw eenige schepjes op. Pim werd zoo vriendelijk, om Kim ook eens de volle laag te geven, wat Kim heel prettig vond en met de grootste gulheid op dezelfde wijze beantwoordde.

[pagina 35]
[p. 35]

Dat spelletje vonden zij verbazend interessant, nog veel prettiger dan het poffertjes bakken, en zij gingen er langen tijd ongestoord mede voort.

Ja, ongestoord, want de beide Moeders waren al in eenigen tijd niet naar hun lievelingen komen kijken. De reden daarvan was, dat Kims grootouders gekomen waren, om een bezoek te brengen.

Zij woonden op hetzelfde dorp, maar Grootpa had rheumatiek in zijn rug gehad, wat hem geducht pijn deed en hem het loopen onmogelijk had gemaakt. Maar nu was de pijn zoo goed als geweken, en maakte hij van het mooie weer gebruik, om eens over te wippen en naar zijn kleindochtertje te komen kijken. Toen Opa en Oma van Mina hoorden, dat Mevrouw en Kim op Rozenhof waren, hadden zij zich naar deze villa begeven en stonden nu al een poosje met de beide Mama's te praten.

Zoo doende hadden dezen hun kindertjes gedurende eenige minuten aan hun lot overgelaten. Och, waarom ook niet? Zij konden immers in hun zandbak toch geen kwaad?

Eindelijk zakten zij allen te zamen al pratende naar den zandbak af. Grootvader leunde nog op zijn stokje, want Opa was wel weer heel wat beter, maar de pijn was nog niet geheel weg.

Nauwelijks waren zij den zandbak genaderd, of tot hun schrik bemerkten zij, wat er aan de hand was. Onder luid gelach gooide Pim lepelsvol zand op het hoofdje van Kim, en Kim bewees Pim denzelfden dienst. Hun gezichtjes, hun hoofdjes, hun kleertjes en handjes, 't was àlles één en al zand, verschrikkelijk voor de Moeders om aan te zien, want hoe moesten zij dat alles weer in orde krijgen? 't Was haast onmogelijk.

‘Verschrikkelijk nog toe!’ riep Pims Moeder uit, terwijl zij haar handen in vertwijfeling in elkander sloeg.

‘Vreeselijk, wat een toestand!’ zuchtte Kims Mama. ‘Hoe bedenken die kinderen het. Ze zien er in één woord ontoonbaar uit. En die haren, - dat is nog het ergste!’

‘Ja, dat is het ergste!’ zuchtte tante Ans. ‘We zullen ze af moeten knippen, vrees ik.’

Nauwelijks had Kim Opa en Oma opgemerkt, of zij stond op en vroeg met een lief stemmetje:

‘Nu Opa niet meeg pijn in den gug?’

‘Neen, klein zwart torretje,’ zei Opa, ‘Opa heeft nu niet meer pijn in zijn rug.’

[pagina 36]
[p. 36]

‘Laat 's kìjken,’ vroeg Kim.

Opa draaide haar zijn rug toe.

‘Zie je wel?’ vroeg hij, terwijl allen om het malle verzoek van Kim in een lach schoten.

‘Neen, Opa nu beteg,’ zei Kim, nadat zij Opa's jas aan een nauwkeurig onderzoek had onderworpen. ‘Kim ziet niet pijn meeg. Kim Opa kusje geven.’

Zij stak Opa haar vuile toetje toe, waarop zelfs met een vergrootglas geen enkel blank plekje te ontdekken viel, en stak haar armpjes naar hem uit.



illustratie

‘Maar eerst moet de spons er over!’ riep Opa lachend, terwijl hij haar bij een handje nam en naar Betje in de keuken bracht. En tante Ans volgde hem met Pim, die in de beste stemming van de wereld een van zijn zwarte wangen tegen de wang van zijn Mama drukte. Oma en tante Fré volgden hen lachend, en nu kregen de Moeders het druk, om de twee kleintjes weer toonbaar te maken.

De gezichtjes, handjes en armpjes kregen een kolossale beurt, maar de haren waren haast niet schoon te krijgen. De hoofdjes waren bedekt met een dikke laag zand, dat zich maar heel moeilijk liet verwijderen.

‘En vanavond in bad,’ zei tante Fré.

‘Natuurlijk,’ zei tante Ans. ‘Als zij een maand lang door een woestijn hadden gereisd, zonder zich ooit te wasschen, had het niet erger gekund. Van dien zandbak zullen we niet veel pleizier beleven, vrees ik.’

‘Och, 't went wel,’ meende Oma. ‘'t Is nu nog een nieuwtje, en zij zullen langzamerhand wel wijzer worden.’

‘'t Is mogelijk,’ zei Kims Mama, ‘maar ik vrees, dat zij er voorloopig nog te jong voor zullen blijken. Zij kunnen nog niet zonder toezicht spelen.’

Dat was inderdaad het geval, maar 't wende toch spoediger, dan de beide Moeders gedacht hadden. Reeds na enkele weken konden zij er

[pagina 37]
[p. 37]

soms uren lang heel prettig spelen, zonder tot groote buitenissigheden te vervallen. Maar een feit bleef het, dat zij er altijd ontoonbaar uitzagen, als zij er hun vermaak hadden gezocht.

Intusschen bleek de zandbak een gezonde speelplaats te zijn, want de twee kindertjes groeiden zeer voorspoedig op. Pim werd grooter dan Kim, en bleef bedaarder en kalmer dan zijn vriendinnetje, maar toch was hij even ondernemend van aard als zij, en hij volgde haar overal, waar zij liep. Blijkbaar koesterde hij een groote bewondering voor haar en vond hij alles mooi, wat zij deed. Dag aan dag waren zij in elkanders gezelschap te vinden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken