Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1819-1821)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

XML (0.87 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1819-1821)–Johannes Kinker–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 162]
[p. 162]

De verrukking.

 
Geen grootheid der wereld bekoort mij.
 
Hoe zinkt gij, ô trotsche paleizen,
 
Wanneer ik, naast kloë gezeten,
 
Mijn oog op uw grootheid laat scheemren!
 
Wanneer op haar' zwellenden boezem
 
Mijn rusteloos harte mag kloppen -
 
ô Vorsten, wat zijn dan uw troonen? -
 
Daar ginds dwaalt de onleschbere hebzucht;
 
Verzadeloos hongert zij eeuwig.
 
De bleekheid bedekt hare wangen,
 
En de overvloed volgt hare schreden.
 
De heerschzucht, met fonkelende oogen,
 
Door rustlooze driften gefolterd,
 
Omstuwd van waanzinnige slaven,
[pagina 163]
[p. 163]
 
Holt blindelings voort om de volken,
 
De Vorsten en Grooten der aarde aan
 
Zijn ijzeren Rijksstaf te kluistren.
 
 
 
Hoe nietig, hoe klein in mijn oogen! -
 
 
 
Och, kloë! uw oog wordt veel schooner;
 
Bekoorlijker worden uw wangen,
 
Uw boezem wordt blanker dan immer,
 
Verleidender zijt gij voor mij - als
 
Mijn oog op den glans van een kroon ziet!
 
ô Laat het heelal ons vergeten!
 
Wij minnen, wij minnen mijn kloë!
 
 
 
Hoe?.... Lacht gij betooverend meisje,
 
Om dat uw bezit voor mij alles,
 
En alles, bij u, voor mij niets wordt?
 
Gij lacht, om die schoone verrukking?....
 
Ik zal die betoovrende roosjes,
 
Hoe schoon ze op uw kaakjes ook bloeijen,
 
Door zuigende kusjes verbleeken,
 
Die flonkerende oogjes doen kwijnen,
[pagina 164]
[p. 164]
 
En zoo die vermetelheid straffen!
 
Ik zal ze.... Neen, zegt gij? - Ja zeker!
 
Mij nu te weêrhouden, waar wreedheid,
 
En kunt gij voor lykas wel wreed zijn?
 
Och, laat mij die banden ontstrikken!
 
Van hier al die schoone beletsels!
 
'k Wil niets dan mijn kloë omarmen!
 
- - - - - - - -
 
kloë.
 
Ach, zinken ook nu nog die troonen,
 
Mijn lykas, of klimt hunne waarde?
 
lykas.
 
Zij zijn mij nog minder dan voormaals!

1786.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken