Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Prins Awin en de twee leeuwewelpjes (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Prins Awin en de twee leeuwewelpjes
Afbeelding van Prins Awin en de twee leeuwewelpjesToon afbeelding van titelpagina van Prins Awin en de twee leeuwewelpjes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.90 MB)

Scans (32.10 MB)

ebook (7.02 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Illustrator

Soeki Irodikromo



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Prins Awin en de twee leeuwewelpjes

(1985)–Sita Kishna–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Inleiding

Er was eens............. en er is nog. Overal op de wereld kunnen we volksverhalen in allerlei vormen aantreffen en met verschillende motieven, sommige universeel, andere helemaal aangepast aan de eigen cultuur en leefsituatie van een bepaald volk of land. Het vertellen van verhalen is een traditie die al eeuwen oud is: van ouder op kind, van de ene generatie op de andere worden verhalen van een bepaald volk of land mondeling doorgegeven.

In vele landen hebben geleerden zich beziggehouden met volksverhalen en vele verzamelingen hebben in de loop der tijd het licht gezien. Reeds in de oudheid hield men zich bezig met het optekenen van volksverhalen. Uit India, de bakermat van vele Europese sprookjes en andere verhalen, kennen we de Pancatantra, een verzameling fabels. Deze fabels hebben de basis gevormd voor de populaire fabels van Aesopus van ca. 600 v.C. Beroemde Oosterse sprookjes zijn de sprookjes uit Duizend-en-één Nacht en uit Europa is bekend de grote verzameling van de gebroeders Grimm.

Het vertellen van verhalen was vroeger een vak en de verteller had een belangrijke functie in het sociaal gebeuren. Vertellerzijn was een beroep dat aan regels was gebonden en in sommige sociale structuren zelfs zéér strenge regels; niet iedereen kon dit beroep uitoefenen. Langzamerhand veranderde dit en de verteller moest plaats maken voor andere communicatiemiddelen: eerst voor het boek, later voor radio, televisie, video en nu zelfs de computer. De laatste vertellers, vooral in het westen, zijn de grootmoeders en grootvaders die allerlei verhalen die ze van hun eigen vader of moeder of grootouders hebben gehoord, op aandringen van hun kleinkinderen vertellen.

Ook in Suriname met zijn rijkdom aan culturen is de traditie van het verhalen vertellen aanwezig. Wie kan zich niet de tijd herinneren toen oma of opa de kleinkinderen om zich heen verzamelde en begon te vertellen, daarbij een prachtige wereld toverend voor de geboeid luisterende kinderen. Vele volksverhalen van de bewoners van het binnenland van Suriname, de Indianen en Bosnegers, zijn opgetekend en gepubliceerd, maar van sommige groepen in de Surinaamse samenleving zijn dergelijke publikaties niet of nauwelijks voorhanden. De verteltraditie is ook in Suriname aan het verdwijnen en het is daarom belangrijk dat volksverhalen en andere culturele rijkdommen

[pagina 8]
[p. 8]

die we in Suriname aantreffen, opgetekend en toegankelijk gemaakt worden voor de gehele Surinaamse bevolking. Hierdoor kan een bijdrage geleverd worden aan de vorming van een culturele identiteit. We kunnen dan ook boekjes lezen met verhalen die betrekking hebben op onze eigen culturele achtergronden. De publikatie die u nu in handen houdt, is een verzameling van drie verhalen, waarin dieren een belangrijke rol vervullen en verteld door afstammelingen van Hindustaanse immigranten. De titel van de bundel is ontleend aan het eerste verhaal, PRINS AWIN EN DE TWEE LEEUWEWELPJES. Dit is een sprookje waarin over de lotgevallen van een prins wordt verteld en over de hulp die hij van zijn leeuwtjes krijgt. Het tweede verhaal, DE OUDE VROUW EN DE KROKODIL gaat over een oude vrouw die door een krokodil geholpen wordt. In dit verhaal wordt vriendelijkheid beloond en onvriendelijkheid gestraft. Het derde verhaal, ZET NEER DE RIJSTEBRIJ EN AAI MIJN STAART, gaat over de streken van een jakhals die tenslotte flink wordt gestraft voor zijn daden. De jakhals speelt in Hindustaanse verhalen een soortgelijke rol als de coyote of prairiewolf bij de Noordamerikaanse Indianen, de vos in Europa en ook Anansi in Afrika en het Caraibisch gebied. Het eerste verhaal is verteld door Harisingh Narain, nu wijlen. Het tweede verhaal is verteld door Soekdai Mantoorni, die helaas enkele weken geleden het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld. Het derde verhaal is verteld door Hendrik Sovan die het verhaal hoorde van een oude man in Commewijne. Een foto van elk der vertellers is hieronder opgenomen.

Om ook iets van de eigen vertelwijze van de vertellers weer te geven zijn de verhalen in het Sarnámi, de moedertaal van de Hindustanen opgenomen (een overzicht van de gebruikte Sarnámispelling is hieronder te vinden). De verhalen waren in hun oorspronkelijke vorm niet geschikt voor publikatie en moesten bewerkt worden om een goed samenhangend geheel te kunnen vormen. Bij het bewerken van het Sarnámi is geprobeerd om zo min mogelijk te veranderen en deze verhalen staan dan ook vrij dicht bij het oorspronkelijke verhaal.

Als onderzoeker, samensteller en bewerker van de verhalen stonden wij soms voor het dilemma welke zaken wel of niet opgenomen moesten worden, welke herschreven en compleet bewerkt moesten worden en of het geoorloofd was eigen fantasie verder in de verhalen te verwerken. Aanvankelijk was het de bedoeling om - nadat de Sarnámitekst bewerkt was - een min of

[pagina 9]
[p. 9]

meer letterlijke tekst in het Nederlands te geven. Het resultaat hiervan was een nogal houterige stijl en de verhalen waren daardoor ook niet prettig leesbaar. Tenslotte kozen wij voor een geheel eigen interpretatie en een complete bewerking in het Nederlands. Het verhaal werd hier en daar sterk gewijzigd en aangepast en er zijn zelfs hele stukken tekst naar eigen inzicht en fantasie ingelast. Er zijn daarbij ook concessies gedaan aan de taal, het Nederlands, en de omgeving waarin wij nu zitten, namelijk het westen. Dit om te voorkomen dat er steeds met voetnoten gewerkt zou moeten worden om bepaalde zaken die nogal onduidelijk zouden zijn voor de niet-Hindustanen te verklaren. De geest van het oorspronkelijke verhaal is wel gehandhaafd.

De Sarnámitekst is als gevolg van de complete bewerking van de Nederlandse tekst qua inhoud ook hier en daar veranderd en zelfs ook op enkele essentiële plaatsen helemaal omgewerkt om niet al te veel van de Nederlandse tekst af te wijken. Door de complete bewerking zijn de twee verhalen niet meer te beschouwen als een en hetzelfde verhaal. Ze komen in grote lijnen wel overeen, maar ze kunnen als twee aparte verhalen gelezen worden. In de Sarnámitekst is wel veel van het oorspronkelijk verhaal bewaard gebleven.

Een publikatie komt niet zonder de hulp van andere mensen tot stand en wij willen hier van de gelegenheid gebruik maken om een ieder die op een of andere wijze een bijdrage aan de totstandkoming van deze publikatie heeft geleverd, te bedanken voor zijn of haar medewerking. Wij denken hier in de eerste plaats aan de schilder Soeki Irodikromo, die in een rekordtijd de illustraties heeft gemaakt. Verder de andere leden van het promotionteam van de Stichting Wetenschappelijke Informatie, t.w. Jack Menke, Patty Mahabiersing, Sacha Jabbar, Lilian Tangali en Wonnie Boeddhoe. Ook danken wij Marijke van Lith en Diana Bueno de Mesquita die het manuscript kritisch hebben doorgelezen en van waardevol commentaar hebben voorzien. Een deel van het ruwe materiaal dat voor deze publikatie is gebruikt, is afkomstig van het materiaal dat verzameld is voor de lexicale en grammaticale descriptie van het Sarnámi ten behoeve van het projekt Taal en Taalgedrag van de Universiteit van Suriname. Gayatrie Ganga en Jan Soebhag hebben als assistenten meegewerkt bij het transcriberen van de teksten en ook het verzamelen van een van de verhalen, nl. ‘Zet neer de rijstebrij en aai mijn staart’. Hier willen wij ook hun

[pagina 10]
[p. 10]

bedanken voor de hulp die zij hebben verleend aan het projekt voordat dit in januari 1984 werd stopgezet.

Ten slotte een woord van dank aan allen die door hun positieve reacties een grote steun zijn geweest voor de samensteller.

 

S.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken