Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Zevende hoofdstuk. Zeldzaam voorval.

Naauwlijks waren zij op het voorplein van het Kasteel gekoomen, of zij bespeurden eene zichtbaare verwarring: de dienstboden liepen met drift, zonder bijna iets uitterichten: alle de honden waren in eenen volkoomen opstand: eenige blasten, andere jankten, een gedeelte sprong ginds en herwaards en rammelden met hunne ketens, de Baron vloekte zonder adem te haalen, dewijl alle de dienstboden te gelijk hem het voor-

[pagina 33]
[p. 33]

val wilden verhaalen, en hij door het vreeslijk geraas der houden geen enkel woord kon verstaan. De Barones hield beiden haar ooren vast, en stampvoette van ongeduld en nieuwsgierigheid, zoo eigen aan de beminlijke sexe - het geen zij reeds lang moesten gedaan hebben, deeden zij nu: zij gingen naar binnen. Hier vonden zij tot hunne uiterste verwondering een welgemaakt jong Heer, in eene pijnlijke gestalte, op een Canapé nederliggen, terwijl een jonge Dame geknield voor hem neder lag, en al weenende eene hevige wond in de borst trachtte te verbinden.

De Baron bleef, als een marmer beeld met een opgesperden mond in de deur staan, zonder zijn oogen of iets van zijne ledemaaten te beweegen; en ongetwijffeld zou hij nog eenigen tijd in die gestalte hebben doorgebragt, zoo zijne Gemaalin hem niet had voortgeduuwd: hij naderde dus de ongelukkigen, maar met zoo veele complimenten, als of hij op eenen plegtigen dag ten Hove was verscheenen. De jonge Juffrouw beantwoordde deze met haare traanen, en wees, zonder te kunnen spreeken, de bloedende wonden van haaren vriend.

Na verloop van eenigen tijd verhaalde zij: hoe zij met het rijdtuig door het schrikken van het paard waren omgeslagen, en in 't water gevallen: hoe haar beminde een slag van het paard op zijn borst had gekregen: hoe zij eindelijk waren gered; hoe zij de vrijpostigheid hadden gebruikt om naar het Slot te gaan, dewijl zij noch hui-

[pagina 34]
[p. 34]

zen noch menschen in den omtrek bespeurden, over welke vrijmoedigheid zij duizendmaalen verschooning verzochten.

Eene schoone vrouw had altoos veel vermogen op het hart van den andersins ongevoeligen Edelman, hij was niet in staat om zoodanig eene iets te kunnen weigeren; hoe lomp hij ook anders ware, in haar gezelschap werd hij bijna welleevend, en spraakzaam, ja zelfs nu en dan geestig. Men kan dus ligt beseffen, dat dit meisjen, welke in de daad beminlijk was, eenig vermogen op zijn hart kreeg: hier kwam daarenboven nog eenig medelijden bij; haare nederhangende bruine hairen, haare traanen, haare mededogende houding, alles vermeerderde haare bevalligheid.

De Barones had een gevoelig hart, haare verbeelding was slechts een weinig bedorven door het leezen van een zeer groot aantal Romans: hoe meer treffend de ontmoetingen dus waren, des te meer aandeel nam zij in dezelve; terwijl de Baron op zijne wijze de jonge Juffrouw vertroostte, stelpte zij het bloed van den lijder, het mededogen gaf haar krachten; telkens, herinnerde zij zich onder het verbinden een Roman, welke zij eens met zoo veel aandoening had geleezen, waar in de schoone medelijdende Adelheid de wonden van eenen jongen onbekenden Ridder verbindt, die in een donker bosch, bij nacht, door eene bende roovers was overvallen, en, na door andere reizigers uit de banden dier booswichten ontzet te zijn, bijna ziel-

[pagina 35]
[p. 35]

toogend op het Kasteel was gebragt, en door haare schoone handen werd verbonden, terwijl zij haare traanen vermengde met het bloed van den Ridder. -

Intusschen werden 'er kleederen opgezocht, en in alle opzichten groote zorg voor den ongelukkigen gedraagen: de looper sprong op het groote koets-paard om den Chirurgijn te gaan haalen; deze plaatste zich gezwind achter op het paard en galoppeerde naar het Slot toe, onder een hevig geraas der zalfdoozen, welke de Arts maar los in zijn zak had gestooken.

Op het gezicht van zoo veel bloed verbleekte de Heelmeester, zijne handen beefden, hij wist niet wat hij doen zou om zulk eene gaapende wond te geneezen, of van welk een hulpmiddel hij zich op dit oogenblik zou bedienen. De Baron bemerkte zijne verlegenheid, zijn hare begon driftig te kloppen, hij wist, dat hij den Chirurgijn had aangesteld, niet om zijne bekende kundigheden, maar om dat hij hem in 't geheim het meeste geld had aangeboden; met ongerustheid liep hij ginds en weder, de wroeging maakte hem spraakeloos

Eindelijk haalt de Arts een groote pleister uit zijn zak, en legt dezelve al beevende op de wonden; deeze scheen in den beginne eenige verzachting toe te brengen, de lijder sliep zelfs dien nacht nog eenige oogenblikken, en bevond zich des anderen daags wat beter.

De Barones verzocht hem te verhaalen wie zij

[pagina 36]
[p. 36]

waren, van waar zij kwamen, en werwaards zij vertrokken.

De lijder richtte zich een weinig op, en leunende op zijn linker arm, terwijl hij zijne rechte hand op de wond lag, sprak hij met eene zwakke stem aldus:


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken