Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 74]
[p. 74]

Zestiende hoofdstuk. La Fleur, en Collinette du Bois.

Monsieur la fleur en zijne waarde echtgenoot collinette, beiden, schoon uit Fransche ouders, in Holland gebooren, hadden na lang omwerven en na een gedeelte van Braband, en Frankrijk, en voornamentlijk Parijs aan zijne slechtste zijde te hebben gezien, zich in eene afgelegen Provintie en wel in een zeer afgelegen Dorp nedergezet; niemand weet tot nog toe om wat reden: goedhartige lieden en die niet achterdochtig zijn, gelooven, dat zijne onbegrensde eerzucht hier van de drijfveer zij, en dat hij, even als julius caesar, liever de eerste wil zijn op dit akelig Dorp, dan de tweede in eene groote Stad.

Zijne tedere Gade heeft in veele opzichten het zelfde karakter: beiden zijn zij gaarn bewondered, en zij hebben in de daad het genoegen van zich hier bewonderd te zien! la fleur spreekt altoos van Parijs; collinette ook: naar den eersten luisteren de jonge boeren met open monden en al grijnzende; naar de laatste hooren de jonge boerinnen met eene onverzadelijke nieuwsgierigheid, altoos echter met een inwendig gevoel van schaamte, met eenen onoplosbaaren strijd tusschen het geene dat haar eerbaar voorkoomt, en dat daar van afwijkt.

[pagina 75]
[p. 75]

La fleur verwaarloosde in Parijs zijn ambacht, en zwierden het meest in ontuchtige plaatsen om; zijne beminde had aldaar in een dier schandelijke wooningen drie der beste jaaren van haar jeugdig leven doorgebragt. Hier troffen zij elkander bij toeval aan, en zij behaagden malkanderen zoodanig, dat zij beslooten hunne lotgevallen te deelen. Zij vertrokken naar hun Vaderland te rug, en na eenigen tijd in Holland te hebben doorgebragt, begaven zij zich herwaarts.

Geerie schepsels konden in alle opzichten voor deze onschuldige landlieden schuldiger zijn; zij bedierven hunne braave eerbaare harten, zij vergiftigden hunne onschuldige vermaaken, en onbevlekte zeden. Zij bespotteden alles wat zij zeiden, wat zij gevoelden braaf en eerlijk te zijn, ook hunne kleeding, hun beroep hun slaafachtig werken, hun gebrek aan uitspanning, hun ingetoogen leven. Zij vleiden de; Grooten, en verachtten de armen, schoon zij zelfs arm waren; zij zwoeren voor geen mensch op aarde achting te voeden dan voor Edellieden, dewijl zij eenigen tijd in den dienst van een Edelman hadden doorgebragt, en bij zijn sterven van denzelven een klein legaat hadden ontfangen.

Dit gerucht verspreidde zich welhaast tot de ooren van den Baron van blankenheim, deze Franschman moest hem dus kappen zoo hij Hollandsch sprak, want de Baron had altoos een groot afkeer betoond om vreemde taalen te leeren.

La fleur werd dus op het Slot ontboden, de

[pagina 76]
[p. 76]

Baron beval hem daags voor de plegtigheid te koomen, om zijn hair, en dat van zijne bedienden eerst wat te snijden en in orde te brengen, om des anderen daags des te beter te kunnen worden opgetooid.

Hij verscheen op den vastgestelden tijd met een legioen krulijzers, kammen, poederzakken, en pomadepotten, hij sneed met onbegrijplijk veel wind de hairen van alle de hoofden, die aan zijne zorgen waren toevertrouwd, en wel op zulk eene zeldzaame wijze, dat elk individu niet dan met schaamte ten voorschijn trad, daar op werden de hairen in zoo groot een aantal van papiertjes opgerold, dat hunne hoofden eer scheenen eene verzameling te zijn van zamenrottende stekelvarkens, dan van dienaaren van zulk een oud-adelijk geslacht. Waren de toebereidselen geducht, niet minder was het de dag, waar op de plegtigheid zou plaats hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken