Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 212]
[p. 212]

Een-en-twintigste hoofdstuk. De rijdtuigen.

Een Heer, welke in de zelfde Provintie woonde als onze reizigers, en den Baron van aanzien kende, voegde zich na het eeten bij hem, en kwam ongemerkt, terwijl zij voor de glazen stonden te kijken, met hem in gesprek. - Wat is toch de rede, vroeg de Baron, dat de straaten wemelen van mannen, van burgervrouwen, rijdtuigen en sleepkoetsjes, maar dat men geene vrouwen van aanzien ziet? koomen deze dan nooit ten voorschijn? is het alleen den mannen geöorloofd versche lucht in te ademen, en moeten die ongelukkige vrouwen alleen verstooken zijn van het grootste genoegen des levens, van de vrije open lucht? - de zeden, Baron! zijn, helaas! tegenwoordig zoo verbasterd, dat het een schande geworden is te voet te gaan; een vrouw van geboorte, hoe gezond een wandeling ook zij, hoe zeer geen schepsel op den aardbodem gezond kan blijven, zonder beweeging of het genot der open lucht, kan niet te voet gaan zonder haar fatsoen in de waagschaal te stellen; zoo zij slechts drie maal te voet ging, zou men beginnen te twijffelen, of zij wel verdiende onder de lieden van aanzien gerekend te worden, elke wel opgebragte Dame zou haar met verachting, en met een opgetrokken neusje van ter zijde aanschou-

[pagina 213]
[p. 213]

wen, en welke vrouw kan zoodanig eene beleediging doorstaan? - Echter blijven zij daarom niet altoos te huis, integendeel, veele zijn zoo uithuizig, dat zij daar door maar al te veel hun huishouden, en de opvoeding hunner kinderen verwaarloozen: deze lieve engelen worden dan gewoonlijk toevertrouwd aan luie, dartele, brooddronken, geile, en dikwils zeer ongezonde, minnen, en kindermeiden; gij kunt narekenen, hoe hoog de onkosten van deze koetsen en sleepkoetsjes loopen, en hoe meenig braaf man daar door ongelukkig gemaakt wordt, daar veele naauwlijks met hunnen arbeid de verkwisting hunner vrouwen ten dezen opzichte kunnen goed maaken.

Behalven het gemis van genoegzaame beweeging, is de gansche levenswijze van vrouwen van aanzien verderflijk, beschouw haar eens bij gelegenheid: de meesten zijn ongezonde menschen, die dus een kwijnend nageslacht moeten achterlaaten: zijn 'er twintig bij een, zestien zien 'er uit, als of zij weeken achter den anderen door hevige koortsen waren geteisterd. En hoe veel invloed heeft een ongezond ligchaam niet op de ziel, waar van anders die ontevredenheid, die zwaarmoedigheid, die benaauwdheden, die knorrige luimen, die nijdige grillen van zoo veele der voornaamste vrouwen?

de baron.

Maar wat noemt gij voornaame vrouwen?

de heer t...

De vrouw van een Koopman, die veel geld

[pagina 214]
[p. 214]

wint, of wiens ouders veel geld hebben gewonnen, of de vrouw van een lid der Regeering.

de baron.

Deze zijn dan ongetwijffeld van Adel?

de heer t...

Geensins, geen van allen.

de baron, (met eene trotsche glimlach.)

En gij noemt haar aanzienlijke, voornaame vrouwen, die in 't openbaar geen gebruik mogen maaken van haare beenen, welke de hemel haar geschonken heeft? indien dan het rijden en kenmerk is van hooge geboorte, dienden onze adelijke vrouwen wel eeuw in eeuw uit in koetsen te woonen.

De Baron zettede een onderkin, stak de rechterhand in zijn borst, en de linker onder het pand van zijn, met goud geborduurd, kamisool, en wandelde eenige reizen ginds en herwaarts door de Zaal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken