Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 222]
[p. 222]

Drie-en-twintigste hoofdstuk. De secretaris declameert in zijne slaapkamer.

Barend was aan het souper nog stil en opgetogen, niets anders dan een legioen van actrices en danseressen zweefde 'er voor zijn geest, haar stem en gesten vond hij bevallig en verleidend, en naauwlijks was hij in zijn kamer alleen, en bijna geheel uitgekleed, of hem bevong de lust om insgelijks voor den spiegel eenige versen te reciteeren: in het begin bedwong hij zijn stem, doch toen hij zich begon te verbeelden, dat hij het in die kunst reeds ver gebragt had, verhefte hij dezelve zoodanig, dat ze in den stillen nacht door het gansche huis weergalmde.

De hospita, de nieuwsgierigste vrouw van de gansche wijk, kreeg eene onbedwingbaare lust om te onderzoeken wat 'er boven te doen was, zij vermoedde, dat haare gasten hevigen twist met elkander hadden gekregen, zij sloop dus, zonder muilen naar boven, en luisterde eenige oogenblikken met eenen ingehouden adem aan het sleutelgat. Hoorende, dat de Secretaris alleen sprak, ja zelfs psalmen opsneed, welke zij in haare vroege jeugd in de bedompte kelder bij de alom vermaarde matres elsje had geleerd, zoo kwam zij op de gedachten dat deze goede man eene eilen-

[pagina 223]
[p. 223]

de koorts had gekregen, te meer, dewijl deze stichtelijk versen van tijd tot tijd afgewisseld werden door eenige profane uitroepingen van: liefelijke charlotte, betoveres van mijn jeugdig gemoed enz. Zij verstoutte zich dus de deur te openen, zonder dat de acteur zulks bemerkte; zij zag nu tot haare gerustheid, dat hij alleen en ongewapend was, en zelfs zeer bedaarde oogenblikken had, schoon hij op eens weder eene hevige uitval deed en uitriep: bekoorlijke charlotte, ziel van mijn ziel, leven van mijn leven, gedoog dat ik mij voor uwe voeten werpe.

Zoo dra de Secretaris zich op zijn kniën voor de latafel had geplant, oordeelde de hospita, dit een zeer geschikt tijdstip te zijn om den lijder eens minzaam en bedaard aan te spreeken. Mijn Heer, vroeg zij daar op met een medelijdend stemmetje, deert u iets? - barend zag verschrikt, verbijsterd en beschaamd om, hij meende dat hij de deur wel gesloten had, en bemerkte nu dat men hem beloerd, en zekerlijk reeds eenigen tijd bespot had, te meer, dewijl hij zich bijna in dien staat bevond, waarin onze eerste ouders waren voor hunne vlucht uit het Paradijs.

Eilieve, Juffrouw, zeide hij eindelijk al stamelende, stoor mij toch niet in mijne devotie, ik heb het zwak om mijn avond gebed wat hart en krachtig op te zeggen - de Juffrouw bemerkte zijne verlegenheid, zij vertrok zonder iets meer te zeggen; barend stond met veel moeite weder

[pagina 224]
[p. 224]

op en kroop in zijn bed, geduurig bij zich zelven wenschende, dat hij of minder sterk had gedeclameerd, of dat hij zijn kamerdeur wat beter had gesloten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken