Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Twaalfde hoofdstuk. Leyden.

Van zon deed alle moeite om den Edelman over te haalen, dat hij eenen nacht te Leijden Vertoefde, om al het merkwaardige der Stad, en derzelver omtrek te bezichtigen; eigentlijk om de waarheid te bekennen, meer om zich zelven, als wel om den Baron daar mede vermaak aan te doen. Hij had, eenige jaaren te vooren te Leijden gestudeerd, nooit aanschouwde hij die Stad weder, alwaar hij in zeer veele opzichten de gelukkigste jaaren van zijn leven had doorgebragt, of hij gevoelde eene gewaarwording, die niet ongelijk is aan de ontmoeting van een onzer getrouwste vrienden welken wij in langen tijd niet hebben gezien. Het gaf hem, als hij door de straaten, of gragten of buiten de poorten wanndelde, eene melankolische herinnering aan al het geen hem aldaar was overkoomen: daar woonde ik, zo sprak hij dan bij zich zelven, daar mijn beste vriend; hier mijne bekenden; ginds sleet ik zoo meenig gelukkig uur in 't gezelschap van mijne beminde, welke mij door eenen onverbiddelijken dood is ontrukt; daar onder die boomen

[pagina 57]
[p. 57]

wandelde ik met haar, hand aan hand, zoo gelukkig als een Engel.

Zoo dra hij nu wederom eenige straaten met zijne reisgezellen was doorgegaan, verviel hij weder in die zelfde mijmering, hij liep voorover geboogen, zonder spreeken voort. De Baron had hem reeds eenige vraagen gedaan, hij hoorde niets; eindelijk schreeuwde hij zoo verschriklijk, dat van zon als uit eenen diepen slaap ontwaakte, en verschooning verzocht voor zijne onwelleevendheid.

Dien zelfden dag bezichtigden zij al het merkwaardige, den grijzen Burcht, de eerste oonsprong der Stad, rondom welken van tijd tot tijd reiën met huizen zijn gebouwd, tot dat het onmerkbaar tot deze grootte, welke die oude Stad nu heeft, is uitgedijd: voorts de Academie, de Hortus Medicus, de Snijkamer, opgevuld met geraamtens, die den heldhaftigen barend een killen schrik aanjoegen; ook deeden zij, onder eene bekoorlijke dreef van hooge, staatige, en lommerrijke boomen, eene wandeling naar het vermaard Fontein, een naam, van oude tijden af, bij veelen der studeerende jeugd meer bekend dan die van hunne Professoren, onder welker onderwijs zij zich tot nuttige Leden der Matschappij hadden moeten vormen.

Een traan glinsterde in de oogen van den aandoenlijken van zon, toen hij, na een tijdvak van zoo veele jaaren, de Koepel intrad, waar in hij met zijne vrienden, na het verrichten van

[pagina 58]
[p. 58]

hunnen arbeid, zoo veele genoeglijke uuren had doorgebragt: slechts weinige uit dat getal waren 'er nog overig, de meesten, na ginds en herwaarts verspreid te zijn geworden, waren reeds in den bloei van hunne jaaren door ziekten, door rampspoeden, door onvoorziene ongelukken uit het leven gerukt.

Van zon wendde alle moeite aan om zijne aandoeningen te verbergen, hij begon dus een ander gesprek: hebt gij geene begeerte, mijn Heer! om den Haag, van waar gij slechts drie uuren verwijderd zijt, te gaan bezichtigen? ook het vermaaklijk Bosch, en den aangenaamen weg naar Scheveningen? Met geene gedachten, antwoordde de Edelman, die plaats zal ik nooit met deze mijne oogen beschouwen - nooit met uwe oogen beschouwen? hebt gij dan eene gelofte gedaan om ze te ontwijken? gevoelt gij geene opgewektheid om het Hof te zien? kan een Edelman in de nabuurschap zijnde, zonder onwelleevend te zijn, nalaaten een compliment aldaar af te leggen?

Mijn Vader, antwoordde de Baron met zichtbaare aandoening, zou gelukkiger geleefd hebben, zoo hij die plaats nooit had aanschouwd, noch zijn rug gebogen voor een ondankbaar Hof: een familje geheim, en een plegtige eed, dien ik op het portrait van den Stamvader van ons geslacht heb gezwooren, beletten mij hier van meer te zeggen. Niet anders, zeide van zon, al glimlagchende bij zich zelven, deed hamilcar zijnen

[pagina 59]
[p. 59]

dapperen Zoon hannibal op den altaar zweeren, dat hij zich nooit met de Romeinen zou verzoenen.

Verkiest gij u dan naar Rotterdam, en vervolgens naar Braband te spoeden? morgen vroeg is 'er meer dan eene gelegenheid om derwaarts, het zij met de schuit, het zij met rijdtuig, te vertrekken. Het eerste werd goedgekeurd: men besloot eenen dag te Rotterdam door te brengen, en vervolgens naar Antwerpen te reizen.

Terwijl zij dus spraken, en een goed glas wijn dronken, viel de avondstond; de volle maan steeg kort daar op met luister naar boven, zij spiegelde zich zelve in de stille stroomen van den Rhijn, terwijl zij te gelijk haaren schemerenden glans verspreidde over het lommer van het geboomte, door welke de Reizigers vol vergenoeging naar de Stad te rug keerden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken