Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais (ca. 1890-1900 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais
Afbeelding van Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van PasaisToon afbeelding van titelpagina van Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (49.28 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais

(ca. 1890-1900 )–W. Klarenbeek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 228]
[p. 228]

Hoofdstuk XV.
Het laatste Hoofdstuk.

't Was bitter, bitter koud.

De fijne jachtsneeuw, door een fellen noordenwind voortgedreven, sneed den wandelaar als met vlijmende lancetten in 't aangezicht. De vochtigheid van den dampkring maakte het lichaam nog meer gevoelig voor de koude, en de jonge man, die zich op dien barren decembermorgen van het jaar 1219 over den zandweg van Jellum naar Weidum begaf had het inderdaad zuur genoeg.

Op het hoofd droeg hij eene muts van bont, om de lendenen een lijfrok van deugdelijk laken en om den hals een fraaie gouden keten. Over den schouder een vlegel, waarvan de niet kunsteloos besneden slager met kleine kettinkjes aan den steel was vastgemaakt. Een gordel met welvoorziene tasch hing om zijn middel.

't Was Wimbert, die eindelijk huiswaarts keerde.

Zijn hart klopte bij iedere schrede sterker naarmate hij meer het doel van zijn lange reis naderde.

Hem docht, dat doel kon niet meer veraf zijn. Toch

[pagina 229]
[p. 229]

kon het die fraaie, fonkelnieuwe en groote hoeve niet wezen, die daar op dezelfde plek stond waar eenmaal zijn ouderlijk huis had gestaan.

Met den bijstand zijner geheele familie had zij het immers nooit verder kunnen brengen dan tot een schamele hut.

En wat reusachtige schuur en stal! Hoe vriendelijk kringelde die rook uit den schoorsteen, als worstelend tegen de neervallende sneeuwvlokken.

Hij bleef staan, besluiteloos of hij zou durven binnengaan en den weg vragen naar hen, die daar eenmaal lief en leed hadden ondervonden op diezelfde plek.

Eindelijk verstoutte hij zich binnnen te treden.

Een oogenblik nog, en hij klemde zijne moeder en Hilda sprakeloos aan het hart.

En na die eerste innige begroeting viel er wat te verhalen. Met een beminnelijke woordenrijkdom en aardige wanorde, waarvan de vrouwen alleen het benijdenswaardig geheim schijnen te kennen, zonder dat zij dat ooit verklappen, werd hem nu medegedeeld wat schrijvers pen haar nahinkende, hier in 't kort zal vermelden.

Wimbert's grootvader, moeder en bruid hadden na den noodlottigen brand, - die niet aan kwaadwilligheid moest worden toegeschreven - eerst bij de naaste buren en daarna bij zijn oom van moederszijde in het Oosterkwartier eene welwillende opname gevonden. De moeder was evenals Hilda in de huishouding behulpzaam geweest en den ouden man had men stil in zijn soezende bezigheid gelaten en hem liefderijk verpleegd. Het vee had ook daar in den stal een onder-

[pagina 230]
[p. 230]

komen gevonden en er was nooit sprake geweest van eenige vergoeding dan bij stilzwijgende overeenkomst dat de voordeelen daarvan voor den gullen gastheer zouden komen.

Dat had zoo geduurd tot in het vroege voorjaar.

Toen was de heer van Hintema terug gekomen en was onuitputtelijk in roem geweest over Wimbert, die hem van een wissen dood had gered.

Hij had aanstonds toebereidselen gemaakt tot den bouw dezer woning en toen zij in den nazomer gereed was, - 't had hem wat moeite en geld gekost, - en kant en klaar gemeubeld en van alles voorzien wat voor het bedrijf noodig was, toen was hij gekomen, zelf gekomen om grootvader en moeder en Hilda er heen te brengen. Daar stond de stal vol met prachtig vee en alles naar evenredigheid en den anderen dag kwam de rentmeester met perkamenten waarop wijd en breed vermeld stond welke akkers voortaan al in vrijen eigendom bij de nieuwe hoeve zouden behooren en dat de lieden van het slot in den drukken tijd jaarlijks zouden helpen bij den arbeid en wat al niet meer!

Een oogenblik fronste Wimbert de wenkbrauwen maar toen hij Hilda had aangezien, verhelderde zijn gelaat en zeide hij:

- ‘Ik zal den heer van Hintema zeggen, dat ik hem dankbaar ben.’

En toen ging hij aan 't verhalen, luchtig overspringend wat hem als een held had doen kennen, en verder van al wat onze lezers reeds weten. Daarna verhaalde hij, hoe vader Ambrosius geheel hersteld was

[pagina 231]
[p. 231]

en hij met Warndorf en Wimbert uit het Oosten was vertrokken.

Hoe zij op de Middellandsche zee stormen hadden doorgestaan, en eindelijk behouden te Marseille waren aangeland. Hoe zij, na op Montaigu brieven voor Walrams familie te hebben afgegeven, naar Warndorf waren gegaan, waar vader Ambrosius zijn ouden dag wenschte door te brengen in de huishouding van Abel, zijn leerling en pleegkind, welke huishouding nog wel niet bestond, maar naar alle gedachten het volgend jaar tot stand zou komen, en hoe hij hoopte dat hetzelfde met hem het geval zou zijn.

Daarbij zag hij Hilda aan.

Hilda bloosde en reikte hem de hand.

De moeder sloot haar door de zon gebruinden en thans zoo manlijk uitzienden zoon aan het hart.

En de oude man sleep maar al door en mompelde. ‘Langzaam aan!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken