Nee, dominee. Met een kerstbakje...
‘Een dominee met kerstbakjes is net als de hooikoorts, mevrouw Wijnhoudt. Hij komt elk jaar weer.’
‘Bedoelt u dat u me als chronisch patiënt beschouwt?’
‘We zijn geloof ik alwéér een beetje aan 't spotten met ernstige dingen. Maar... Van mijn kant handel ik daar in elk geval wel naar, ja.’
‘Dan moet u voor straf het bakje maar achterlaten ook.’ Zijn verbouwereerde gezicht.
‘Bedoelt u... Had ik om een of andere reden níet moeten komen?’
‘Om een of andere reden, ja. Of om het meer concreet te zeggen: omdat ik niet meer bij het rijtje zieke-eenzamebejaarde dopelingen hoor.’
‘Vertel me eens gauw!’
Ze moest even lachen om zijn enthousiasme en vertelde. In 't kort, maar wel alles. Ook van de kerstnachtdienst die ze straks zouden gaan bezoeken.
‘Dus er zit voor mij een kansje in dat ik binnenkort nóg eens iets voor u mag doen.’
‘Daar moet u maar vast een beetje op rekenen, ja.’
‘Dan weet ik nu al waar mijn trouwpreek over zal gaan.’
‘Mag ik het ook weten?’
‘Over de feestdis van onze Heer, waaraan hij iedereen nodigt, maar speciaal al die mensen die er nog een eind vanaf staan.’
‘En die daardoor zijn stem niet goed horen.’
‘Tot hij bij ze in hun donkere achtergrond kruipt en het ze in hun oor fluistert.’
Ze keken elkaar even heel begrijpend aan. Waarna hij op een totaal andere toon vertelde: ‘M'n kerstbakje laat ik dus hier achter. Ik zou trouwens voor gek staan als ik er-