Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 4 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 4
Afbeelding van Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.70 MB)

XML (1.92 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 4

(1976)–G.P.M. Knuvelder–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De crisis rond 1890

Rond 1890 openbaart zich met grote duidelijkheid in de kringen om De Nieuwe Gids de crisis die geleid heeft tot de ondergang van het tijdschrift. Eensgezind in hun verzet tegen wat voorafging, bleek positieve samenwerking steeds moeilijker te worden.

Van Deyssel wees, als een van de oorzaken, aan: het essentieel verschil in geestelijke genealogie en constitutieGa naar voetnoot1 der Tachtigers, anders gezegd: hun verschil in maatschappelijke afkomst en stand. Dit verschil alreeds leidde tot wrijvingen en tegenstellingenGa naar voetnoot2.

Het eerst, in de derde jaargang al, openbaarde zich aanzienlijke onenigheid naar aanleiding van Van Deyssels Een liefde. Ondanks bepaalde bezwaren aanvaardden Kloos en Verwey dit werk, dat echter door Van Eeden in De Nieuwe Gids van 1888 verworpen werd. Weinig verwonderlijk, voor wie bedenkt dat De kleine Johannes wezenlijk het naturalisme al veroordeeld had krachtens de begrippen van goed en kwaad, die in Van Eedens oog die van schoon en onschoon te boven gingenGa naar voetnoot3.

Op meer strikt artistiek, maar toch ook moreel terrein lag Van Eedens verzet tegen opname van Van Deyssels Menschen en bergen, dat hij als ‘ongenietbaar en dégoutant’ wilde weigerenGa naar voetnoot4.

In dezelfde jaren 1888 en 1889 openbaarde zich een sterk persoonlijk conflict tussen Verwey en Kloos, welke laatste de zelfstandig-

[pagina 257]
[p. 257]

wording van Verwey (in diverse opzichten) niet kon aanvaarden. De botsing leidde tot het uittreden van Verwey uit de redactie van het tijdschrift (april 1890)Ga naar voetnoot1.

Inzake de morele en persoonlijke problematiek werkte vooral de strijd om het socialisme als ontbindende factor. Frank van der Goes en de zijnen, voorstanders van een socialistische maatschappijvorm, vonden Kloos en vooral Van Deyssel tegenover zich, die hun vrijheidsdrang, hun aristocratische gezindheid en schoonheidsidealen in het gedrang zagen komen. Hun romantisch-individualistische natuur verzette zich tegen de rationalistische en materialistische grondslagen van het socialisme. Van Eeden streed in deze aangelegenheid op twee fronten. Inleidende schermutselingen vonden plaats naar aanleiding van zijn pathetisch prozastuk, de open brief Aan den keizer aller Russen (aug. 1890), waarin hij protesteerde tegen de vervolgingen en martelingen in Siberië. Wel niet de keizer aller Russen, maar dan toch Willem Kloos nam kennis van deze briefGa naar voetnoot2, om hem te verwerpen als zijnde geen van de beide aanvaardbare vormen van de ‘latente hoofdneiging van het christenideaal’: daad noch lyriekGa naar voetnoot3. Waarna, toen dit conflict duidelijk open was, Van Eeden Kloos adviseerde er zich nu eens op te gaan toeleggen ‘een goed mensch te zijn’...Ga naar voetnoot4.

Naar de andere zijde kwam de overigens socialistisch georiënteerde Van Eeden in conflict met Van der Goes over de oorzaken van de grote omwentelingen in de wereldgeschiedenis; hij proclameerde humaniteit als produkt, niet van verstand zoals Van der Goes had betoogd, maar van morele intuïtie. Ook dit conflict lag in het vlak van dezelfde tegenstellingenGa naar voetnoot5.

In deze situatie schreef Van Eeden een artikel tegen zichzelf onder het pseudoniem Lieven Nijland (begin 1892), dat hij door een ander aan de redactie van De Nieuwe Gids liet inzenden. De complicaties die hieruit voortvloeiden, hebben het vertrouwen tussen Kloos en Van Eeden niet bepaald versterktGa naar voetnoot6. Het merkwaardigste in Van Eedens zelf-

[pagina 258]
[p. 258]

kritiek is intussen de scherpe kijk die hij bleek te hebben op zijn eigen persoonlijkheid als de man die zich in zijn diepste wezen ziet als het tegendeel van wat hij bedoelt (althans schijnt te bedoelen)Ga naar voetnoot1.

Al deze verwikkelingen hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen het redactiebeleid van de toch al onevenwichtige Kloos aanzienlijk te beïnvloeden, zodat hieruit in ditzelfde jaar 1892 moeilijkheden met de andere redacteuren ontstonden. In 1893 was het zover, dat de oktoberaflevering verscheen met alleen de naam van Kloos als redacteur. Daarop trok Kloos de merkwaardige figuur van Pieter (Pet) Tideman (1871-1943)Ga naar voetnoot2 als ‘penningmeester en gérant’ van De Nieuwe Gids aan, waardoor het blad nog verder uit zijn koers verzeilde. Uiteindelijk hield in de loop van 1894Ga naar voetnoot3 het tijdschrift in zijn oorspronkelijke vorm op te bestaan. In 1895 verscheen het opnieuw, maar het bleek een eenzijdig orgaan van Kloos, die zijn beste jaren achter de rug had. Tegenover zich vond het op zijn weg het september 1894 verschenen Tweemaandelijksch Tijdschrift onder redactie van Van Deyssel en Verwey, die nu de traditie van De Nieuwe Gids, gewijzigd naar de gewijzigde inzichten, gingen voortzettenGa naar voetnoot4.

voetnoot1
Tweemaandelijksch Tijdschrift, maart 1895, aangehaald G.H. 's-Gravesande, a.w., 489.
voetnoot2
Vgl. G.H. 's-Gravesande, a.w., 133.
voetnoot3
De Nieuwe Gids III, deel II, 61-79, herdrukt Studies I4, 27. Over Een liefde c.a. G.H. 's-Gravesande, 146-50. - Jaren later botsten Van Eeden en Van Deyssel opnieuw, nl. in 1902, naar aanleiding van Van Eedens opstel Over woordkunst (De XXe Eeuw, sept. 1902, herdrukt Studies IV4, 292-379), waarin hij betoogt, dat de letterkunde deze samenleving ‘verdoemt en brandmerkt en tot ondergang verwijst’ en allesbehalve de top van letterkundige schoonheid bereikte. Hiertegen verzette zich Van Deyssel uiterst heftig in dezelfde aflevering.
voetnoot4
Meded. Frederik van Eeden-genootschap 10, sept. 1946, 28-9. - In Van Eedens brief aan Kloos d.d. 26 jan. 1889 over Van Deyssels Menschen en bergen vraagt hij, ‘of het nu toch niet een beetje gek is dat wij literaire stukken plaatsen, die geen van de vier redacteuren dóór kan lezen om hun taaiheid, die zij alle vier leelijk vinden, die geen 3 lezers mooi zullen vinden, en die bij 7/8 van onze lezers groote ergernis zullen verwekken’ (t.a.p., 28). Ook in G.H. 's-Gravesande, a.w., 227; over dit conflict verder G.H. 's-Gravesande, 224-31.
voetnoot1
Maurits Uyldert, De jeugd van een dichter, Amsterdam, 1948, passim. Vgl. ook G.H. 's-Gravesande, a.w., 137-45, 174-211, 216-24, 231.
voetnoot2
Herdrukt Frederik van Eeden, Studies II1, 109-26. Over deze brief nader G.H. 's-Gravesande, a.w., 349-57.
voetnoot3
Meded. Frederik van Eeden-genootschap 10, 51-4, behandeld o.a. bij G. Stuiveling, Steekproeven, 81-3.
voetnoot4
Ibidem 10, 61; ook G.H. 's-Gravesande, a.w., 362.
voetnoot5
F. van Eeden, Verstand en gevoel in de sociale evolutie, herdrukt in Studies I4, 192. Deze polemiek is behandeld door G. Stuiveling, Steekproeven, 79-89 en W. Asselbergs, GLN 9, 66-7. Veel gegevens bij F. van der Goes, Litteraire herinneringen uit Den Nieuwen Gids-tijd, Santpoort, 1931.
voetnoot6
Het conflict tussen Willem Kloos en Frederik van Eeden. De quaestie ‘Lieven Nijland’; documenten bijeengebracht door G.H. 's-Gravesande, Den Haag, 1947; vgl. G. Stuiveling, Steekproeven, 89-94 en G.H. 's-Gravesande, a.w., 381 vlg.
voetnoot1
Albert Verwey, Frederik van Eeden, 97-103.
voetnoot2
Nader over hem en zijn merkwaardigheid G.H. 's-Gravesande, a.w., 446-88. Op 478-84, Tidemans interessante brief aan Royaards over de Tachtigers.
voetnoot3
Over Vrijdag 27 april 1894, zie Anton van Duinkerken, De Gids, april 1956, 268-78.
voetnoot4
Het relaas van deze moeilijkheden geeft G.H. 's-Gravesande, a.w., 386-433; zie het commentaar van W. Asselbergs, Ni Tlg 49 (1956), 141 vlg. Verder is van belang F. van der Goes, Litteraire herinneringen uit Den Nieuwen Gids-tijd. Beknopte overzichtelijke behandeling van de geschiedenis van De Nieuwe Gids bij W. Asselbergs, GLN 9, 60-76, met bibliografie.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde (4 delen)