Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wegen (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wegen
Afbeelding van De wegenToon afbeelding van titelpagina van De wegen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.48 MB)

Scans (5.88 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wegen

(1916)–Marie Koenen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Opgang

Roeping

 
Wat wekte ons uit den al te laten droom?
 
Zie, uchtendschijnen komen langs onze oogen.
 
Naar de eerste daden tasten bang en loom
 
De handen, die niet langer torsen mogen
 
Haar rozenslingers, jonkheids luchten toom.
 
We tasten vaag, maar zoeken opgetogen
 
Een wenk? een stem? wat wekte ons uit den droom?
 
Wuivende vleugels? Droomen die ontvlogen?
 
 
 
We schouwen uit. We bidden om te weten.
 
Hooren maatval en gang van veler voeten,
 
En treden mee in 's levens schoonste scharen:
 
Menschen met menschen, die zich broeders heeten
 
En samen gaan in blijden moed gemoeten
 
Den Dood, die wenkt waar nieuwe dagen klaren.
[pagina 6]
[p. 6]

De hemelstad

 
We gaan nu saam in vasten gang en maat.
 
We zien niet om en hooren niet wie hoonen.
 
We bidden voor wie dwalen, en er gaat
 
Huiver van meelij voor wie eenzaam wonen
 
In duister dal, nu over ons gelaat
 
Het licht neerstroomt, dat God uit Zijne tronen
 
En hooge zalen overschijnen laat
 
Om ons den weerschijn van Zijn stad te toonen.
 
 
 
De Dood waakt wenkend aan haar open poort.
 
We zijn bereid. We gaan in 't witte kleed.
 
Eén ging ons voor, die ons van onze zonden
 
Gezuiverd heeft in 't bloed uit Zijne wonden,
 
Hij, God en mensch, die leefde, minde en leed.
 
We gaan nu saam, we gaan in scharen voort.
[pagina 7]
[p. 7]

De dood

 
We vreezen niet den stillen bleeken Dood.
 
Hij is van de aarde onze eenige beminde.
 
We brengen liefde en daad hem, roze rood
 
En witte lelie. Allen zijn we vrinden,
 
Omdat de Dood ons liefheeft, en ons noodt
 
Met d' eenen wenk te treden waar we vinden
 
Vol-schoonen vrede. Hij is wijs en groot
 
En lost ons alle vragen waar we op zinden.
 
 
 
Hij klemt ons vast aan zijn dieplevend hart.
 
We kreunen wel in zijne knellende armen,
 
Maar voelen ons verreinen in die pijn.
 
De ziel juicht, zalig in haar laatste smart:
 
Haar draagt de Dood, de Wil van Gods erbarmen,
 
Tot waar ze dichtst aan Jezus' hart zal zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken