Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol
Afbeelding van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van KolToon afbeelding van titelpagina van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.05 MB)

Scans (247.98 MB)

ebook (9.14 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nynke van Hichtum

Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol

(1931)–Nellie van Kol–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

1 April



illustratie

‘Owat wou ik graag dat mijn handschoenen niet zoo kapot waren!’ zuchtte Suusje, en ze hield de handen met de blauw wollen wanten omhoog, om Grootmoeder te laten zien, hoe treurig die er uitzagen.

In elken duim was een groot gat, en ook door het andere gedeelte kwamen overal de toppen van Suusje's vingers te voorschijn.

‘Ja liefje,’ zei Grootmoeder, ‘de gaten kan ik nog wel zien, maar ze stoppen - nee, dat gaat niet meer! Daarvoor zijn mijn oogen te slecht.’

‘Maar zeg, lieve Grootje, mag ik dan eens probeeren of ik 't zelf kan doen? Geeft u me dan de wol maar.’

Grootmoeder zuchtte alweer. ‘Ik heb maar één kluwentje wol meer, Suusje! 't Is niet de kleur van je handschoenen, maar als je wilt, kan je ze daarmee wel probeeren te stoppen.’ Suusje hield de wol naast de wanten, maar ach, ach, dat ging toch niet, ze daarmee te stoppen! De wol was immers rood en de wanten blauw!

‘O, o,’ zuchtte ze, ‘als ik ze met die roode wol stop, lachen alle kinderen me uit als ik er morgen mee op school kom! Dan is 't maar beter dat ik ze maar draag met die gaten er in; daar heb ik toch al een paar dagen mee geloopen!’

‘Nou, nou, stil maar kindje, niet bedroefd zijn!’ troostte Groot-

[pagina 43]
[p. 43]

moeder haar, ‘'t is immers al voorjaar en 't zal niet lang meer duren, dan heb je heelemaal geen handschoenen meer noodig. Ik hoop het tenminste, hoor, want ons brandhout is ook al bijna op!’

‘Ja Grootmoeder, maar - ziet u? Nu krijg ik in deze wanten nog altijd zulke ijskoude vingers, op weg naar school.’

Toch begreep Suusje wel dat 't nog beter was handschoenen met gaten te dragen, dan heelemaal niets, en dubbel goed begreep ze dit, toen ze eens op een avond met bloote handen thuiskwam. - Ze had haar wanten verloren! Ze wist zelf niet of ze ze in school had laten liggen, of dat ze uit den zak van haar mantel gevallen waren. - Maar weg waren ze!

‘Nou, nou, stil maar kindje,’ probeerde Grootmoeder haar te troosten. ‘'t Is niet zoo heel erg, hoor! Je hadt ze toch niet lang meer kunnen dragen, zooals ze er uitzagen. Wie weet, misschien krijg je 't volgend jaar wel een paar nieuwe van den kerstboom in de Zondagschool.’

‘Ja, Grootmoeder,’ zei Suusje zacht, ‘en dan hoop ik dat 't roode zullen zijn, want dan kan ik ze met die roode wol van u stoppen als er gaten in komen.’

‘En je moet ook bedenken,’ vervolgde Grootmoeder, ‘dat 't ongewoon koud is voor den laatsten dag van Maart.’

‘Hé ja,’ riep Suusje verschrikt, ‘morgen is 't immers al de eerste April! Dat vind ik altijd een nare dag, want dan halen de jongens op school altijd van die vervelende streken uit om ons te plagen. Ze vinden dat geloof ik verbazend leuk, maar de meisjes hebben er allemaal een hekel aan.’

Toen Suusje dien middag uit de school gekomen was, hadden een paar andere kinderen, Tom en Elsie Stark, een eindje achter haar geloopen.

‘Kijk eens,’ zei Tom, ‘daar liggen een paar handschoenen in den modder!’

‘Ja,’ riep Elsie uit, ‘en ze zijn natuurlijk van Suusje - dat zie je dadelijk aan de groote gaten, die er in zitten! Ik zal ze oprapen en ze haar morgen teruggeven.’

[pagina 44]
[p. 44]

‘Och kom,’ zei Tom, ‘laat ze maar stilletjes liggen, hoor! Die oude kapotte dingen zijn geen cent meer waard!’

‘Voor Suusje misschien wel, want ze is arm en ik geloof dat ze geen andere heeft! Ze zal wàt blij zijn, als ik ze haar teruggeef. En meteen raapte ze de oude wanten op, sloeg den modder er wat af, en stak ze in haar zak.

Toen haar Moeder na den eten de kamer wat opruimde, zag ze de kapotte wanten op een stoel liggen, en omdat ze een echt nette huisvrouw was, zocht ze dadelijk een kluwentje blauwe wol, en begon ze netjes te stoppen.

‘O, Moe, wat ben ik blij!’ riep Elsie, toen ze dit zag, ‘nu worden ze weer net als nieuw! Wat zal die Suusje opkijken, als ze ze zoo netjes terugkrijgt! Als ik groot ben, moet je me ook leeren stoppen, Moeke.’

‘Hoe denk je wel dat 't komt, Elsie,’ zei Moeder, ‘dat ik juist de blauwe wol in huis heb, die bij de wanten past? Dat is geen toeval, kind! Ik heb deze handschoenen verleden jaar zelf gebreid voor den kerstboom in de Zondagschool en ik wist ook wel, dat Suusje ze gekregen had. Weet je, wat we nu zullen doen? We zullen het kluwentje, dat er nog over is, in de handschoenen doen, dan kan Suusje ze daar zelf mee stoppen, als ze weer kapot gaan.’

Dat vond Elsie een goed plan, en den volgenden morgen stapte ze met een blij gezichtje naar school met de wanten, die haar Moeder met een bandje aan elkaar had gebonden, in de hand. Ze keek dadelijk rond op het schoolplein, of ze Suusje ook zag; maar nee, die was er nog niet! Toen hing ze de wanten over den knop van de schooldeur aan het bandje, waarmee ze verbonden waren, en ging met de andere kinderen touwtjespringen.

‘Kijk eens,’ riep een van de groote jongens, ‘daar hangen een paar wanten aan den deurknop! Die moesten we volstoppen met sneeuw - dat zou een echt mooie Aprilgrap zijn!’

‘Nee, ik weet wat beters!’ riep een ander, ‘laten we er een stuk pik indoen, dan worden ze van binnen heelemaal kleverig en het meisje, dat ze aantrekt, kan ze niet weer uitkrijgen!’

[pagina 45]
[p. 45]

‘Nee, nee, een paar spelden moeten we er in steken, dan prikken die haar in de vingers, als ze ze aantrekt. Zal je eens hooren hoe ze gilt! Dat wordt een mooie grap!’

De anderen vonden dit goed, maar juist toen de grootste jongen de wanten van den deurknop wou nemen, hield Elsie zijn hand vast.

‘Eddie,’ zei ze zacht, ‘vind je niet dat een groote jongen als jij zich eigenlijk moest schamen, om een klein meisje zoo'n leelijken streek te spelen?’

De groote jongen keek haar verbluft aan. Ze had het zóó vriendelijk gezegd, dat hij onmogelijk boos op haar kon worden. Elsie was namelijk een echt kind van haar Moeder, dat altijd haar best deed om anderen te helpen of om vrede te stichten als er twee ruzie hadden - en daarom hielden alle kinderen van haar. De jongen dacht een poosje na. Toen zei hij: ‘Elsie, je hebt gelijk! - Hoor eens, jongens, gooi die spelden maar weg en help mij om wat anders te bedenken, dat we in Suusje's wanten kunnen stoppen.’

‘Wat wou je er dan in doen?’ vroegen de jongens.

‘Ik weet wat!’ riep Elsie, opeens, en ze nam een paar kleine koekjes uit haar boterhammenmandje, en liet die in de wanten glijden, - in elke want één.

‘Is dàt nu niet een mooie Aprilgrap, Eddie?’ vroeg ze met een guitig lachje.

‘Ja, hoor,’ riep de groote jongen lachend, ‘'t is de mooiste Aprilgrap, waar ik ooit van gehoord heb!’

‘Ik zal er ook wat in doen,’ zei Tom, en hij brak den pepermuntstengel, dien hij in de hand had, middendoor, en stopte de eene helft in een van de wanten.

‘Ik ook!’ ‘En ik ook!’ riepen een paar anderen, ‘ik wil er ook wat instoppen!’

‘Hier zijn een paar tamme kastanjes!’

‘En ik heb niets anders dan een knikker!’

‘Ik stop er mijn fluitje in!’

‘En ik een appelkoekje!’

[pagina 46]
[p. 46]

‘Kijk, ik doe er een mooi rood appeltje in!’

‘Ik een cent!’

‘En ik een nieuwe griffel!’

‘En ik heb vandaag voor mijn verjaardag zes nieuwe zakdoekjes met gekleurde randjes gekregen,’ riep een klein meisje; - ‘ééntje er van stop ik in de wanten!’

‘Hoera!’ riepen alle kinderen, toen het mooie zakdoekje in een van de wanten verdween.

Eddie stond een eindje van de kinderen vandaan met de hand in zijn zak, waarin een nieuw, blinkend zilverstukje geborgen was. Dat wou hij eigenlijk wel graag in een van de wanten stoppen, maar - hij had bijna nooit geld op zak! - En nu dit mooie, nieuwe zilverstukje - daar zou hij heel wat knikkers voor kunnen koopen!

‘Pst, Pst, daar komt ze aan!’ werd er geroepen, en aller oogen keerden zich naar het kleine meisje, dat daar langzaam kwam aanstappen door de sneeuw, bibberend van de kou, en haar handjes zoo goed mogelijk verwarmend onder haar dun manteltje.

‘Vlug, vlug, allemaal de school binnen!’ riep Eddie, en in 't voorbijgaan stopte hij nog gauw zijn zilverstukje in een van de wanten.

Hij had nog net den tijd om de handschoenen even te schudden, zoodat het geldstukje heel onderin kwam te liggen, - toen was ook hij in de school verdwenen!

Suusje zag alle kinderen binnengaan en ze kon maar niet begrijpen, waarom. Ze had de bel nog heelemaal niet hooren luiden!

Was ze dan misschien te laat?

Haar gezichtje stond nog angstiger dan gewoonlijk, terwijl ze nu op een drafje op de schooldeur toeliep.

Maar wat was dat? - Daar hingen immers een paar blauwe wollen wanten! Zouden 't de hare zijn, die ze gisteren verloren had? Nee, de hare waren 't zeker niet. Daar zaten immers zulke groote gaten in!

[pagina 47]
[p. 47]

Deze waren keurig netjes gestopt met een kleur wol, die er precies bij paste!

Toch kon ze niet nalaten, ze nog eens goed te bekijken. Ja toch - die inktvlek kende ze al zoolang! 't Was bepaald dezelfde vlek. ‘Net Afrika!’ had ze dikwijls gedacht, als ze er naar keek. Zouden 't dan misschien toch haar eigen blauwe wanten zijn? Ze nam ze van den deurknop. - Hé, wat waren ze zwaar! Dat zaakje vertrouwde ze niet! - Zeker een Aprilgrap van de groote jongens!



illustratie

Verschrikt liet ze de wanten vallen - maar kijk, wat gebeurde daar nu? Uit de eene rolde een mooi rood appeltje en uit de andere kwam het puntje van een fijn, nieuw zakdoekje uitkijken. Dit leek niet veel op een van die nare, plagerige Aprilgrappen van de jongens!

En Suusje ging op den drempel zitten om de handschoenen nader te onderzoeken.

En al de vroolijke kinderen, die nieuwsgierig naar haar keken uit alle ramen van het groote schoolgebouw, hadden dolle pret, terwijl ze nu met een gelukkig gezichtje al haar schatten te voorschijn haalde: het zakdoekje, het fluitje, de griffel, de knikker,

[pagina 48]
[p. 48]

de noten, de kastanjes, de koekjes, het suikergoed, de cent en - het mooie nieuwe zilverstukje.

Wat keek die Suusje blij! Eerst moest ze alles nog eens bekijken en toen trok ze de handschoenen aan.

Hé, wat was daarmee gebeurd? Wie had die zoo keurig netjes gestopt en er nog een kluwentje van dezelfde blauwe wol bij gedaan?

Haar heele gezichtje lachte, zóó blij was ze, maar ze begreep er niets van!

Daar ging zachtjes de schooldeur open en een massa vroolijke stemmen riepen allemaal tegelijk:

‘Eén April!’ - ‘Eén April!’

En toen Suusje 's avonds thuiskwam en Grootmoeder al haar schatten had laten zien, zei ze vroolijk:

‘De eerste April is toch eigenlijk de prettigste dag van 't heele jaar, Grootje!’

 

N. Naar het Amerikaansch van MARIE JACOBY.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken