Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

23.
Een verrassend god.

Vóór hem? Maar moet hij dan straks Ezau niet ontmoeten, die hem den dood heeft gezworen? Zijn boden, die hij vooruit gezonden heeft, melden hem, dat Ezau met 400 gewapende mannen tegen hem oprukt. Waarom?

Komt hij met goede of met kwade bedoelingen? Jacob weet het niet; maar... hij vreest. En geen wonder: heeft hij zijn broeder niet bedrogen en moet hij nu diens wraak niet vreezen?.....

God zal met hem zijn: Hij heeft het beloofd! En zie, de Heere opent zijn oogen: een leger van Engelen begeleidt hem. ‘Dit is een heirleger Gods!’ roept hij uit. ‘Mahanaïm!’ Twee legers. Neen, hij reist niet alleen. Bij zijn leger is óók het hemelsche, om hem te beschermen.

Is hij dan niet veilig? Ach! het is hem zoo bang. Hij voelt zich zoo beklemd. ‘Ruk mij toch uit mijns broeders hand! Ik vrees, dat hij zal komen; en

[pagina 38]
[p. 38]

dat hij de moeder met de zonen zal slaan!’ Zóó bidt hij in zijn nood.

Tegen den avond maakt hij een geschenk gereed voor Ezau. Een groot geschenk: 580 stuks vee; in verschillende kudden afgedeeld: geiten, ooien, kameelen, koeien, ezels. Herders moeten deze kudden geleiden. En komen ze bij Ezau, dan moeten ze tot hem zeggen: ‘Een geschenk van uw knecht Jacob, voor mijnheer Ezau; zie, hij zelf is ook achter ons!’

De herders met hun kudden vertrekken. Maar niet allen tegelijk. Tusschen de kudden telkens een flinke ruimte. Zóó moet hij Ezau zoeken te winnen...

Maar: bang en droef blijft het hem om 't hart. Over het riviertje de Jabbok brengt hij al zijn bezittingen; ook zijn vrouwen en kinderen. De nacht daalt. Jacobs karavaan rust. Alles slaapt. Alleen hij zelf niet. Zie, alleen gaat hij de Jabbok weer over. Hij zoekt de eenzaamheid. Hij zoekt... God! Hij mòèt alleen zijn; hij moet zijn hart, zoo vol zorg, voor den Heere uitstorten.

En dan geschiedt wat wonders. Plotseling voelt de eenzame bidder zich aangegrepen: een man werpt zich op hem. Een worsteling vangt aan, die tot den dageraad duurt.

De Vreemdeling kan schijnbaar Jacob niet overmannen; en toch... even raakt Hij zijn heup aan, en die wordt ontwricht. Maar toch houdt Jacob vol. En al worstelende begint hij te beseffen, dat deze aanvaller meer is dan een mensch, dat hij met God-Zelf te doen heeft. En dáárom kàn hij dien Man niet loslaten. ‘Ik zal U niet laten gaan, tenzij Gij mij zegent!’

Dan opeens doet de Heere hem een vraag: ‘Hoe is uw naam?’

Ach, nu zinken Jacobs handen machteloos neer. En vol schaamte en berouw klinkt het van zijn bevende lippen: ‘Jacob!’ Dàt is mijn naam: bedrieger; bedrieger van zijn broeder; van zijn vader. Zondaar! Ja, nu belijdt hij zijn kwaad... eindelijk!...

Maar dàn ook komt de zegen: ‘Uw naam zal voortaan Israël zijn!’ Israël: overwinnaar Gods! En Gods rijke zegen wordt over Jacob bevestigd.

Daar rijst in het Oosten de gulden dag: de duisternis vlucht! Ook de duisternis uit Jacobs hart. Hoor, hoe hij jubelt: ‘Pniël! Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht! Mijn leven is gered!’

Nu vreest hij niet meer; al hinkt hij ook vanwege zijn verwrichte heup. Laat nu komen wat wil. Zelfs Ezau!

Zie, daar komt die geweldige. Maar geen nood: het zwaard blijft in de scheede. Gods verrassende zorg maakt den leeuw tot lam. Daar vallen ze elkaar om den hals; zij kussen elkaar; zij weenen van vreugde!

Uit nood en dood gered is Jacob: Israël!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken