Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

33.
Goddelijke redding.

In het land Gosen woont een man, Amram geheeten. Jochebed is de naam zijner vrouw; beiden zijn ze uit den stam van Levi. Levi zelf is reeds lang dood, ook de andere broeders. Maar Jacobs zegen is gekomen over zijn zonen, en in het vreemde land zijn ze aangegroeid tot een groot volk.

Jochebed houdt haar jongste kind in haar armen. Een schoon, buitengewoon schoon jongetje; blozend van gezondheid. En toch, Jochebeds oog staat vol tranen; en de zuster van het kleintje, Mirjam, schreit eveneens. Op den grond speelt de kleine Aäron, die nu drie jaar is. Hij weet nog niet van het schrikkelijke, dat zal gaan gebeuren.

Op de tafel staat een biezen kistje. Het is waterdicht gemaakt: een klein schuitje, een arkje. Zèlf heeft Jochebed het in elkaar gevlochten. Zie, nu neemt ze haar jongsken op, en legt het stillekens in het kistje. Nòg eens en nòg eens kust ze het. Dan doet ze het deksel er op; neemt het kistje onder den arm. Ze sluipt naar den Nijloever en... legt het kistje met haar lieveling in de biezen langs den oever.

[pagina 56]
[p. 56]

Dan keert ze terug. En als ze in huis is gekomen, breken haar tranen los en ze schreit en bidt.

O, wat een bange, bange tijd is er toch voor haar en haar volk aangebroken. Een wreede Farao heeft den troon beklommen. Hij onderdrukt de Israëlieten. Harden slavenarbeid moeten ze verrichten, en zweepslagen drijven hen daarbij voort. Maar nòg erger is het gebod, dat hij heeft uitgevaardigd, om alle pasgeboren jongetjes der Israëlieten of Hebreën, te doen dooden. Zóó wil hij het volk van de Hebreën verzwakken. Elke moeder moet haar zoontje in den Nijl, den heiligen stroom der Egyptenaars, verdrinken. En doet ze het niet, dan zullen 's Konings knechten het haar met geweld ontrukken. Drie maanden is Jochebeds kindeke oud. Drie maanden heeft ze het verborgen. Door 't geloof, dat God machtig was te helpen.

Zijn bijzondere schoonheid is haar en haar man een aansporing te meer om hem te verbergen. Zeker, God had met dit knaapje iets bijzonders voor. Maar nu, nu durft ze niet langer. 't Gevaar voor ontdekking wordt grooter, en ... haar geloof wordt kleiner! Is het wonder, dat ze weent?

Mirjam is achtergebleven aan den Nijl. Ze heeft een plekje gekozen, waar ze, zèlf ongezien, kan waarnemen, wat er met haar broertje zal gebeuren.

Daar nadert... o schrik! Farao's dochter! Haar jonkvrouwen vergezellen haar. Ze komt om zich te baden in de rivier. Daar valt haar oog op het kistje. Een dienstmaagd moet het voor haar halen. Zie, daar heeft ze het al. Het water drupt naar alle kanten er af. De prinses houdt ze het kistje voor. Deze licht het deksel er af.....

Een klaaglijk kinderstemmetje schreit in haar oor. Een beeldschoon jongetje rekt en wringt zich in het enge kistje.

Mirjam beeft. Zal de dochter van den wreeden Farao dit kindje niet terugslingeren in den Nijl? Geen nood: God zorgt. Met deernis wordt ze vervuld. Mirjam bemerkt het wel; haar zusteroog ziet zoo scherp. Dadelijk staat ze, buigend, voor de prinses. ‘Zal ik heengaan en een voedstervrouw uit de Hebreïnnen roepen?’ vraagt ze. Ja, luidt het antwoord. Want de prinses wil dit knaapje uit medelijden als haar zoon aannemen. En Mirjam ijlt heen. Ha! ze zal een voedstervrouw halen! Daar stormt ze het vertrek binnen, waar Jochebed haar verdriet uitschreit. Met van blijdschap trillende stem, vertelt ze moeder van de heerlijke uitredding. En terwijl Jochebeds hart den Heere vurig dankt, spoedt ze zich naar de prinses, die haar het kind toevertrouwt.

Nu behoefde ze haar zoon niet meer te verbergen; want hij is tot kind aangenomen door Farao's eigen dochter. Zóó redt God.

[pagina 57]
[p. 57]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken