Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

51.
Bileam (vervolg).

In gedachten verzonken zit Bileam op zijn ezelin. Hij heeft de reis aanvaard. De gezanten van Balak zijn reeds vooruitgereden, om het goede nieuws bekend te maken.

Bileam heeft nergens oog of oor voor. Hij heeft wel gehoord, dat God hem heeft verboden Israël te vloeken, maar ... hij peinst toch op middelen, om de beloofde belooningen te verdienen. En zoo vergeet hij al meer en meer, dat hij straks bij Balak niets zal mogen zeggen, dan hetgeen de Heere hem zal ingeven.

God kent de booze overleggingen van Bileams van gouddorst brandend hart. En Zijn toorn ontsteekt tegen den trouwelooze. De Engel des Heeren stelt zich tot een tegenpartij op zijn weg. Een uitgetrokken zwaard glinstert in des Engels hand. Dat is het teeken en het zinnebeeld van Gods toorn. Wee, Bileam!

Maar Bileam ziet het glinsterend, scherpgewette zwaard niet! Hij ziet in zijn verbeelding slechts de schatten van Balak! Opeens, daar wijkt zijn ezelin zijwaarts uit, het veld in. Want het dier heeft den Engel bemerkt!

Bileam slaat de ezelin en drijft haar toornig terug op den weg. Een eind wijkt de Engel terug. Dan stelt hij zich in een smal pad, waar aan weerszijden muren van wijngaarden zijn. En weer ziet de ezelin, wat haar berijder niet ziet. En vol schrik wil het dier uitwijken, maar kan niet en klemt Bileams voet tegen den wand. Pijnlijk wordt Bileam opgeschrikt. En weer slaat hij zijn rijdier en drijft het voort.

En weder wijkt de Engel achterwaarts, tot een plaats, waar voor de ezelin geen weg is om te wijken ter rechter-, noch ter linkerhand.

Vol doodelijken angst legt het dier zich nu neer. Woest slaat Bileam haar met een stok, om haar op te krijgen en voort te drijven.

Maar opeens! Gods almacht opent den mond der ezelin.

En met menschenstem spreekt ze: ‘Wat heb ik u gedaan, dat gij mij nu driemaal geslagen hebt?’ En nog komt de verdwaasde Bileam niet tot bezinning. ‘Gij hebt mij bespot,’ zegt hij, ‘och, of ik een zwaard in mijn hand had, want ik zou u dooden.’

‘Ben ik ooit gewend geweest u zoo te doen?’ vraagt de ezelin.

‘Neen,’ antwoordt Bileam. En dan ... o schrik! De Heere ontdekt Bileams oogen. Hij ziet! In doodsgevaar verkeert hij! En hij springt van zijn rijdier af en buigt zich voor den Engel met het aangezicht ter aarde. ‘Waart gij nog voortgegaan, ik zou u gedood, maar uw ezelin gespaard hebben,’ klinkt het hem tegen.

[pagina 88]
[p. 88]

O, Bileam, vol schrik, wil wel terugkeeren. Maar nu moet hij voort, om, tegen zijn wil, Gods woord te spreken.

Straks staat hij bij Balak en diens vorsten. Zeven altaren worden opgericht, zeven offerdieren er op geofferd. Van de hoogte van den berg, waarop hij staat, kan Bileam het gansche leger van Israël overzien. Dan komt de Heere tot hem. Hij gebiedt hem het volk te zegenen. En hoe graag Bileam ook de schatten des Konings had verdiend, het baat hem niet. Een stroom van zegeningen vloeit hem over de lippen. En al verandert hij telkens van standplaats, onveranderlijk blijft die stroom van zegeningen vloeien. Tot ergernis van Balak. Tot spijt van Bileam zelf. Ja, de Heere doet hem zelfs profeteeren van de Ster, die uit Jacob zou voortgaan, van dien machtigen Koning, dien Vorst Messias, die eens triomfeeren zal over alle vijanden!

Boos en teleurgesteld snauwt Balak Bileam toe: Pak u weg!

Zoo ontvangt de valsche Bileam schande in plaats van eere! Zoo wordt de trotschaard vernederd, en de dwaas beschaamd, die tegen God meende te kunnen strijden!

Maar Bileam vertrekt niet, voor hij, uit haat tegen Israël, den Koning een duivelschen raad heeft gegeven: ‘Verleid dat volk tot afgodendienst!’

Dat beproeft Balak. En het gelukt! Israël valt in gruwelijke afgoderij. En 's Heeren toorn ontbrandt schrikkelijk tegen Zijn volk. Een pestilentie maait 24000 man weg! Dit is Gods gericht!

Maar dat gericht treft ook de Moabieten en de Midianieten. Vreeselijk woedt het zwaard der Israëlieten onder hen. Ze worden geheel verslagen. En onder de gevallenen is ook Bileam. God heeft hem het loon van zijn ongerechtigheid gegeven!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken