Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

52.
Het betere kanaän.

Een man van honderdtwintig jaar bestijgt den berg Nebo, die zich in de vlakke velden van Moab verheft. Hijgt hij niet van vermoeidheid, en strompelt hij niet langzaam voort? Leunt hij niet zwaar op zijn staf?

Neen, deze honderdtwintigjarige schrijdt voort met vasten stap en veerkrachtigen tred. Want zijn oog is nog niet donker geworden en zijn kracht is niet vergaan.

Het is Mozes, de man Gods. Waarheen is de reis? En hoe komt het, dat niemand hem vergezelt? Waar is Jozua, zijn trouwe metgezel; waar zijn de oudsten van 't volk?

Mozes gaat zijn laatsten gang. Alleen! Beneden, daar achter hem, in de velden van Moab, is Israël gelegerd. Voor 't laatst heeft hij het volk toegesproken. O, wat hebben allen geluisterd! Hij heeft hun verhaald van Gods

[pagina 89]
[p. 89]

macht, die hen uitleidde uit Egypte, het diensthuis. Hij heeft hun herinnerd aan Gods zorg over hen, veertig jaar lang; maar ook aan hùn murmureeringen en ongehoorzaamheid. Hij heeft hen vermaand in het vervolg naar Gods stem te hooren, Hem getrouw te dienen. En daarna heeft hij hen gezegend: stam voor stam! Zijn laatste woorden, tot het gansche volk gesproken, waren zoo schoon.

‘Welgelukzalig zijt gij, o Israël! Wie is u gelijk! Gij zijt een volk, verlost door den Heere, het schild uwer hulp en die een zwaard is uwer hoogheid. Daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen en gij zult op hunne hoogten treden!’

En nu beklimt hij den Nebo! Alleen!

Is zijn hart niet vol droefheid? Want hij weet immers, dat hij van de aarde gaat scheiden! Zooals Aaron op den berg stierf, moet ook hij sterven op dèzen berg. En Kanaän zal hij niet binnengaan!

Hoe heeft hij naar Kanaän verlangd! Als knaap heeft zijn moeder hem al verteld van dat land van belofte! Als man heeft hij gehunkerd dáár te komen!

Veertig jaar lang heeft hij met het volk omgezworven in de bange, barre woestijn; veertig jaren heeft hij verdriet van hen gehad. Maar ... Kanaän, dat heerlijke land, vloeiende van melk en honing, zou immers alles vergoeden!.....

En nu staan de Israëlieten op het punt Kanaän binnen te trekken, en hij, Mozes, moet achterblijven, moet op de grenzen van het land sterven!

En toch staat zijn oog helder! En toch is zijn stap veerkrachtig! En toch is zijn hart niet treurig!

Hooger stijgt de weg. IJler wordt de lucht, ruimer het uitzicht. Daar heeft hij den top bereikt!

Daar verschijnt hem de Heere! Hij wijst hem, en doet hem zien dat gansche land, in al zijn schoonheid van blauwende bergen en vruchtbare dalen, van volkrijke steden en bloeiende dorpen; met zijn velden, bekleed met kudden, bedekt met welige korenakkers. Het schijnt, dat de horizon terugwijkt, en al verder zien Mozes' oogen, tot aan de wijde, wijde zee, daar in het Westen!

O, hoe verheugt zich Mozes. Nu ziet hij, wat God beloofd heeft.

‘Dit is het land,’ zegt de Heere tot hem, ‘dat Ik Abraham, Izak en Jacob gezworen heb, zeggende: Aan uw zaad zal Ik het geven. Ik heb het u met uw oogen doen zien, maar gij zult daarheen niet overgaan!’

Neen, dáárheen niet. Dat heeft Mozes verbeurd. Hij weet het. En hij vindt het nu goed! Wel heeft hij menigmaal gebeden eerst, om tòch te mogen

[pagina 90]
[p. 90]

ingaan mèt het volk! Maar het was des Heeren wil niet. En toen heeft Mozes gezwegen. Want hij wist, dat God wijs en recht is!

Neen, dáárheen niet! Maar hef nu, Mozes, uw hoofd eens omhóóg! Want God zal u, inplaats van het mindere, het meerdere geven! God zal u verlossen van uw murmureerend en tegensprekend volk. Na uw leven vol moeiten en zorgen wacht u de eeuwige rust en de eeuwige blijdschap!

Op den stillen bergtop zijgt Mozes neer. Een zoete vree vervult zijn hart; o, neen, geen verlangen is er meer in naar het aardsche Kanaän; hij ziet de hemelen geopend! En terwijl zijn oog breekt en zijn lichaam stervend neerzinkt, ontvangt hij uit genade het heerlijke loon, door God hem beloofd: de hemelsche zaligheid!

En de Heere zelf begraaft Mozes' lichaam; en niemand heeft zijn graf geweten!

Dertig dagen beweenen de kinderen Israëls hem. Was hij niet hun vader, die hen had geleid met geduld, die voor hen had gebeden, als Gods toorn zou gaan branden over hun zonden. En zeker hebben ze met schaamte gedacht aan al het verdriet, dat ze hem hadden aangedaan. Ze weenen over hem!

Maar Mozes weent niet; hij juicht!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken