Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

93.
Vernederd!

Verlegen staan de toovenaars en de sterrekijkers voor den troon van den grooten Nebucadnezar. Want met hun allen kunnen zij den droom niet uitleggen, dien de koning hun heeft meegedeeld. Hoe vreemd is die droom: Een reusachtige boom, die groeide en groeide, tot ten slotte de top den hemel raakte. Een boom, vol met schoone bladeren, rijk beladen met de heerlijkste vruchten. In de takken nestelden de vogels, in zijn schaduw verzamelden zich de dieren des velds. Toen kwam een engel. Met krachtige stem beval hij, den boom af te houwen en alleen den stam in de aarde te laten. Zoo moesten zeven tijden over hem voorbijgaan.

Wat heeft deze droom te beduiden? Niemand, die 't weet. Daar verschijnt

[pagina 184]
[p. 184]

Daniël. Uit zijn mond hoort de koning de uitlegging. Die boom is de machtige Nebucadnezar zelf. Maar ... hij zal zijn heerlijkheid verliezen. ‘Men zal u,’ zoo spreekt Daniël, ‘van de menschen verstooten, met de dieren des velds zal uw woning zijn, men zal u kruid, als den ossen, te smaken geven en gij zult van den dauw des hemels nat gemaakt worden, totdat gij bekent, dat de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der menschen, en geeft ze, wien Hij wil.’

Daniël zelf is ontzet over dezen droom. Zal dìt den koning overkomen? O, koning, zoo smeekt hij, God laat u nog waarschuwen. Bekeer u toch van uw zonden. Wees niet wreed en onrechtvaardig tegenover degenen, die gij hebt overwonnen. Bewijs genade en recht; wellicht zal de Heere uw vrede verlengen!

De koning is diep getroffen. Doch ... slechts voor korten tijd. Spoedig is hij den droom en Daniëls raad vergeten. Hij bekeert zich niet, maar gaat voort op zijn goddeloozen weg. Hij heeft Gods waarschuwing in den wind geslagen.

Twaalf maanden zijn voorbijgegaan.

Op het platte dak van zijn paleis, in een heerlijken lusthof, wandelt Nebucadnezar. Trotsche gedachten vervullen zijn hart. Wie is machtig als hij? Wie heeft zulke overwinningen behaald? Wie zooveel volken onderworpen? Zijn blikken weiden over Babel, zijn weelderige residentie. Welk een stad! Oninneembaar! Een ontzaglijke muur omringt haar. Sterke torens beschermen haar. In haar verheffen zich de schoonste paleizen en de prachtigste tempels; er is geen stad zoo schoon als deze met haar ‘hangende’ tuinen, haar kaden en losplaatsen, haar handel en verkeer! Nebucadnezars hart zwelt van trots, als hij dit alles aanschouwt. Mijn werk, zoo klinkt het daarbinnen. Ik heb Babel zoo schoon, zoo rijk gemaakt. En wat hij denkt, spreekt zijn mond uit. Den Heere vergetend, bij Wiens gratie hij regeert, en alleen zichzelf verheerlijkend, roept hij uit: ‘Is dit niet het groote Babel, dat ik gebouwd heb, ter eer mijner heerlijkheid!’

Op 't zelfde oogenblik klinkt een stem uit den hemel: ‘Het koninkrijk is van u gegaan!’

Een vreeselijke ziekte grijpt hem aan, een krankheid der ziel. Als een arme waanzinnige wordt hij verstooten; als een beest moet hij, dag en nacht, buiten blijven; geen ander voedsel dan gras nuttigt hij; zijn haar en nagels groeien, zonder gekort te worden. Want de trotsche, machtige koning van weleer verbeeldt zich nu in zijn waanzin een beest te zijn .... Zoo gaan zeven jaren voorbij.

Dan doet God zijn bewustzijn terugkeeren. Zijn verstand komt weer in

[pagina 185]
[p. 185]


illustratie
....‘het groote Babel, dat IK gebouwd heb’........


[pagina 187]
[p. 187]

hem. En de zoo vernederde vorst roept nu uit: U, o Allerhoogste, loof ik, want Uw heerschappij is een eeuwige heerschappij!

Nu erkent hij den Heere als den Allerhoogste. En dan geeft de Heere hem zijn koninklijke macht terug en hij wordt in zijn koninkrijk bevestigd.

Helaas! Nebucadnezar buigt wel voor den Heere, omdat hij Zijn almacht heeft ondervonden. Maar hij buigt niet zijn knieën, om als een arm zondaar vergeving te zoeken voor zijn kwaad. En daarom wordt eenmaal deze machtigste der koningen verstooten in de diepten der hel!

Ja waarlijk: Gods paden zijn gerichten, en Hij is machtig te vernederen degenen, die in hoogmoed wandelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken