Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken 1965-2000 (2001)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken 1965-2000

(2001)–George Kool–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 62]
[p. 62]

17

In de messroom kun je wonderlijke dingen meemaken. Bijvoorbeeld het rituele gesjor aan andermans kledij.

Als iemand de messroom binnenkomt weet hij gewoonlijk al aan welk tafeltje hij zal gaan zitten. En het komt dan weleens voor dat zo iemand op weg daar naartoe bij alle tafeltjes waar hij langskomt aan de kleren getrokken wordt.

De nieuwe messroombezoeker laat bij zo'n tafeltje niet na geïrriteerd op te kijken. Hij veinst niet te begrijpen waar ze de brutaliteit vandaan halen om hem zomaar aan te raken. Maar al gauw klaart zijn gezicht weer op. Het is alsof hij de mannen aan dat tafeltje nu pas herkent. Hij toont zich blij verrast en geeft met een of andere uitroep te kennen hoezeer hij het op prijs stelt hen in de messroom aan te treffen.

Meestal volgt er dan een uitwisseling van groeten. Er worden handen geschud, schouderklopjes gegeven, kameraadschappelijke stompen uitgedeeld. Soms volgt er ook nog een praatje. Na een tijdje geeft de nieuwe bezoeker half verontschuldigend aan dat hij weer verder moet. De mannen aan het tafeltje knikken spijtvol maar instemmend en de bezoeker vervolgt zijn weg. En ook aan het volgende tafeltje zit men klaar om hem aan zijn kleren te trekken.

Dit is maar één van de wonderlijke dingen die je in de messroom kunt meemaken. Er zijn er veel meer. Het klerengesjor wordt vooral gedaan door verstokte messroombezoekers. Maar als het druk is wordt het door vrijwel iedereen overgenomen. De pose van eerst niet- en dan wel herkennen houdt misschien verband met de rechten op vaste tafels van de clans. Met dat uitbundige groeten compenseren de vaste bezoekers hun onlustgevoel over het avond aan avond zien van dezelfde gezichten. Lang niet iedereen wordt trouwens zo aan zijn kleren getrokken. Het is er een publiek bewijs van dat je aanzien geniet.

 

Ik heb vandaag met een zo'n in de messroom alom gerespecteerde figuur gegeten. Mijn illustere disgenoot was Vanlaar.

Ik geloof niet dat ons samenzijn op toeval berustte. Maar zelf heb ik het er niet op aangestuurd.

Toen vanmiddag de dagdienst was afgelopen ging ik direct van de pantry naar de messroom toe. Ik was van plan om de tijd tot de avonddienst wat in mijn kooi te gaan liggen lezen. Ik moest dus vroeg eten. Halverwege de messroom merkte ik dat ik mijn geld niet bij me had. In de messroom zijn de maaltijden gratis, maar voor alcoholische dranken moet, al zijn ze accijnsvrij, betaald worden. Ik moest dus eerst naar mijn hut om mijn portemonnaie op te halen.

Ik spoedde me door de gangen en werd door niemand opgehouden. Maar toen ik in mijn hutgang arriveerde kwam daar juist Vanlaar uit het washok lopen. Hij was weinig spraakzaam. Vanlaar had er duidelijk geen behoefte aan om zijn aanwezigheid in het washok te verklaren en hij leek het incident in de pantry alweer vergeten. We groeten elkaar en liepen langs elkaar heen. Maar toen ik voor mijn hut stond hoorde ik hem mijn naam roepen.

[pagina 63]
[p. 63]

‘Moet je niet eten, Lazonder?’ vroeg Vanlaar.

‘Ja, natuurlijk!’

‘Nou, dat klinkt behoorlijk hongerig.’

‘Ach ja, een mens moet nu eenmaal leven.’

Mijn laatste antwoord leek Vanlaar niet te bevallen. Hij kwam bij me staan en keek me een tijdje onderzoekend aan.

‘Jat jij soms kip uit de keuken?’ vroeg Vanlaar.

‘Nee, dat is niet waar,’ zei ik.

‘Wat doe je dan hier? In de messroom moet je wezen!’

‘Ik kom wat geld ophalen.’

‘Waarvoor?’

‘Voor bier.’

‘Ach ja, natuurlijk, voor bier!’

‘Zonder bier kun je het messroomvoer niet door je keel krijgen.’

Hiermee leek ons gesprek ten einde. Maar toen zei de werktuigkundige: ‘Weet je wat, Lazonder? Laten we samen naar de messroom gaan. Als spoelers onder mekaar! Ik nodig je uit. Wees mijn gast! Ik zal je vrijhouden.’

Ik kon zijn uitnodiging moeilijk afslaan. Maar voor alle zekerheid haalde ik toch eerst mijn geld op.

 

In de messroom was het nog rustig. Er stonden maar een paar mannen aan de bar. Hier en daar werd ook al gegeten.

Vanlaar liep helemaal naar achteren en nam plaats aan een tafeltje bij de gokautomaat. Hij ging tegen de achterwand aanzitten, ik tegenover hem. In deze hoek is het sinds de gokautomaat kapot is doorgaans rustig. Ik heb er zelf de eerste dagen vaak gezeten. Op het blad van ons tafeltje was een stuk plastic geplakt. Een van de randen ervan was inmiddels losgetrokken. Ik kon zien dat het plastic een in het tafelblad gekraste, voor de kapitein bedoelde, schimpscheut had moeten verhullen.

Onderweg naar de messroom had Vanlaar aan een stuk door lopen praten. Maar nu verviel hij in een somber stilzwijgen. Ik had zelf niet veel te zeggen. Ik voelde me behoorlijk opgelaten.

Boven de lambrisering van de achterwand hangt een brede spiegel. De spiegel helt iets naar voren en dient voor het overzicht van de bar. Ik zag in deze spiegel schuin achter mij drie machinisten zitten. De mannen zaten nogal luidruchtig te lachen. Een van hen had zijn rechterarm in het verband. Het drietal lachte zo omdat hij er moeite mee had om zijn lepel met zijn linkerhand naar zijn mond te brengen. Het was een treurig stelletje ongeluksvogels. De machinisten zaten alledrie onder de olievlekken. De oudste van hen had zijn hoofd verwond. Er liep een lelijk rood krammenspoor over zijn wenkbrauwen. Het leek wel of hij door Dr. Frankenstein onder handen was genomen.

‘Die idioot! Waarom lacht hij?’ riep Vanlaar plotseling uit.

‘Wie bedoel je? Ze lachen toch alledrie?’ vroeg ik.

‘Die oude natuurlijk!’

‘Maar waarom zou hij niet lachen? Hij heeft leedvermaak.’

[pagina 64]
[p. 64]

‘Hij hóórt niet te lachen,’ zei Vanlaar. ‘Moet je die kop van die vent zien! Wat valt er met zo'n kop nog te lachen?’

De messboy begon aan een nieuwe etensronde. Zonder veel enthousiasme duwde hij de kar met dampende ketels het middenpad op en begon een paar nieuwkomers aan een van de voorste tafels te bedienen. De messboy is een door iedereen gewaardeerde figuur. Hij is een markante persoonlijkheid en heeft een nogal schilderachtig voorkomen. Hij loopt altijd rond in een korte kakibroek en een rafelig hemd zonder mouwen. Hij weet zelfs de grootste kniesoor nog met een kwinkslag op te beuren. Het menu bestond vanavond uit gehaktbal, aardappelen, andijvie of doperwten, gortenpap toe. Hoewel ik weinig trek had zag ik de messboy in de spiegel met stijgend ongeduld naderbij komen.

‘All right, my boys!’ zei de messboy, toen hij eindelijk bij ons was aangekomen. Hij nam twee borden van de kar, schepte onze maaltijden op en zette de borden voor ons op tafel. Vervolgens gaf hij ons bestek en glazen.

‘Vier flesjes, graag,’ zei Vanlaar.

’All ríííííght!’

‘Zeur niet, Eddy! En alle vier op mijn rekening graag.’

‘O la, la! Feestje vandaag, jongens?’

’Die doperwten komen zeker uit het blik,’ zei ik om ook iets te zeggen.

‘Wat? Welnee, boy!’ riep de messboy vrolijk uit. ‘Welnee, boy, hoe kom je erbij? Die komen van het moesdek!’

‘Ach, Lazonder toch!’ viel Vanlaar hem lachend bij. ‘Lazonder, je hebt toch wel gehoord van ons moesdek?’

‘O, hoe groen is ons moesdek!’ riep de messboy.

‘Kom nou, Lazonder! Iedereen aan boord is verdomme trots op ons moesdek!’

‘Er worden wel honderd soorten groente op gekweekt.’

‘En specerijen!

‘Ja, en er staan fruitbomen op!’

’En dan hebben we ook nog ons melkdek!’

‘O, boy! Daar graast een hele kudde koeien op!’

De mannen lachten me hartelijk uit en ik moest ook zelf om mijn domme opmerking lachen. De messboy dook naar onderen en haalde vier flesjes bier van de kar. Hij maakte ze een voor een open. Toen de messboy vertrokken was nam Vandaar een van de flesjes en dronk het in een keer helemaal leeg. Daarna verviel hij weer in een somber stilzwijgen.

Ik keek naar mijn bord. Op het bord lag een melige vleesbal, vijf doorgekookte aardappelen en een zielig hoopje doperwten. -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken