Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1820-1885 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1820-1885
Afbeelding van De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1820-1885Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1820-1885

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.80 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche vertaalmolen. Nederlandse beschouwingen over vertalen 1820-1885

(2002)–Cees Koster–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vertaalhistorie. Deel 5a


Vorige Volgende
[pagina 113]
[p. 113]

23
De beoordeelaar beoordeeld (1878)

D.E.W. Wolff, ‘Bibliographisch Album: Het leven van Ludwig Uhland en vertalingen uit zijn dichtbundel, door B. van Meurs. Nijmegen, Blomhert en Timmerman, 1877.’ In: De Gids, jaargang 42 (1878), dl. 1, pp. 149 - 161.

Dat de stukken van Wolff over vertaling het occasionele van de kritiek overschreden, bleek al uit de theoretische exercitie in vorige tekst (nr. 21). Hij grijpt zijn bespreking van deze bundel aan om in te gaan op de rol en de positie van de vertaalcriticus. Zijn kritische beginselen en uitgangspunten doen ook nu nog overtuigend aan.

[...] Van beoordeelaars hoort men wel eens de verklaring, dat zij dit of dat anders gewenscht hadden. Maar de auteur kon toch te voren moeilijk weten wat zijn aanstaande beoordeelaar wenschen zou; en al had hij het geweten, dan lag hij nog niet onder de dure verplichting om er aan te voldoen, maar kon gegronde redenen hebben om die wenschen niet tot de zijne te maken. De beoordeelaar dient te beginnen met zich op het standpunt van zijn auteur te plaatsen en derhalve bij dit werkje te vragen: Hoe heeft de heer van Meurs Uhland gelezen? Welke trekken van Uhlands poëzie hebben hem bij voorkeur geboeid en welke aandrift bewoog hem om van de lectuur tot de vertaling over te gaan? Met het oog op hetgeen de vertaler heeft gewild en bedoeld moet ik verklaren dat hij doorgaans voortreffelijk werk geleverd en zijn doel getroffen heeft.

Vertalingen worden hoofdzakelijk geschreven voor degenen, die de vreemde taal niet genoeg machtig zijn om het werk ten volle te verstaan. Meesterstukken van vreemde letterkunde door vertaling voor den hollandschen lezer toegankelijk te maken, is een verdienstelijk werk, als er de hand niet meê gelicht wordt. In Nederland wordt ontzachlijk veel vertaald; maar het is de vraag of de kwaliteit tot de massa wel in de rechte verhouding staat. Als een meesterstuk van vreemde letterkunde in een

[pagina 114]
[p. 114]

middelmatige of slechte vertaling aan het licht treedt, dan/ (150) wordt er door den schrijver van zulk een vertaling wel is waar geen misdrijf gepleegd, dat onder de termen valt van de strafwet, maar toch een zeker vergrijp tegen een anders eerlijk verworven letterkundigen roem. Het is de schuld van den vertaler, als de lezer, voor wien het werk in de oorspronkelijke taal niet toegankelijk is, den schrijver voor de fouten en tekortkomingen van de vertaling aansprakelijk maakt.

De heer van Meurs heeft zich aan Uhland niet vergrepen. Hij heeft zich blijkbaar met warme toegenegenheid en aandachtige studie in zijn auteur verdiept. Hij heeft zichzelven, zijn gevoel, zijn innige overtuiging in Uhland teruggevonden. Opgetogen over de schoone en krachtige uitdrukking, welke Uhland aan dat gevoel heeft weten te geven, beproefde hij den duitschen dichter hollandsch te doen spreken, en terwijl hij dit zoo goed mogelijk poogde te doen, verhoogde hij zijn genot, zoowel door dieper in te dringen in de schoonheden van het oorspronkelijk, als ook door de mededeeling aan anderen en het vooruitzicht van nieuwe vrienden te winnen voor den dichter zijner keus. Een vertaling, in dezen zin begonnen en voltooid, kon niet mislukken, of de vertaler moest zich geheel en al vergist hebben in de schatting van zijn eigen talent van dichterlijke uitdrukking in de moedertaal. Uit elke bladzijde van deze vertaling blijkt dat zulk een vergissing hier niet heeft bestaan.

Traduttore traditore: zegt het bekende spreekwoord; maar wie zich dat gezegde al te veel wou aantrekken, moest nooit aan vertalen denken. Dat er bij het vertalen wat gegeven en genomen moet worden, dat men er niet komt zonder een weinig transactie, dat zal ieder geredelijk toestemmen. Een hoofdvereischte is echter, dat het eigenaardig karakter en de bijzondere stijl van het oorspronkelijk niet al te zeer uitgewischt worde. Sommige hollandsche vertalers van uitheemsche dichtwerken bezitten een bewonderenswaardige gemakkelijkheid van dichterlijke uitdrukking. Maar soms doet zich het geval voor dat die gemakkelijkheid veeleer een hinderpaal dan een hulpmiddel is om goed te vertalen. De natuur pleegt haar gaven te verdeelen en waar zij geeft tevens te onthouden. Groote gemakkelijkheid van uitdrukking gaat weleens gepaard met volslagen gemis aan oorspronkelijke vinding. Vinding echter is in de dichtkunst, gelijk overal, die ziel van het werk. Zij alleen geeft aan het echte dichtwerk dat eigenaardig karakter, waardoor het zich/ (151) volstrekt onderscheidt van al wat vroeger was en later zijn zal. Nu zal men misschien

[pagina 115]
[p. 115]

zeggen, dat de vinding die hier bedoeld wordt, bij het vertalen gemist kan worden, en dat de vertaler genoeg heeft aan het talent om de juiste uitdrukking te vinden. Ik geloof echter dat degene die oorspronkelijke vinding mist en misschien geen twee of drie keer in zijn leven een eigen idee heeft gehad, niet zeer geschikt zal zijn om het eigenaardig karakter van vreemde dichtwerken scherp en duidelijk te erkennen en te onderscheiden. Bezit hij nu echter het zoogenaamde meesterschap over de taal, een zaak die men zich tegenwoordig, bij een weinig natuurlijk talent, door vlijtige lectuur verwerven kan, dan zal hij wellicht in het vertrouwen op zijn taalvermogen, de vertaling durven ondernemen van vreemde dichtwerken, die in stijl en karakter zeer van elkander verschillen. Maar dan bestaat er tevens veel gevaar, dat hij het eigenaardig karakter van het vreemde werk zal uitwisschen, om aan al zijn auteurs zonder onderscheid zijn eigen vloeiende maar karakterlooze taal te leenen. Als daarentegen de vertaler niet verstoken is van oorspronkelijkheid en eigen vindingskracht, dan zal hij bij de studie van zijn auteur niet bloot ontvangend maar voortbrengend te werk gaan. Op zelfstandige wijze zal hij in het karakter van den vreemden dichter doordringen en het in de vertaling weten te behouden. [...]


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vertaalhistorie


auteurs

  • [tijdschrift] Vertaalhistorie


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • 'Bibliographisch Album: Het leven van Ludwig Uhland en vertalingen uit zijn dichtbundel, door B. van Meurs.'