Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anathema's 3 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anathema's 3
Afbeelding van Anathema's 3Toon afbeelding van titelpagina van Anathema's 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (24.51 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anathema's 3

(1971)–Rudy Kousbroek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Het rijk van Satan

Waarom heten vogels Piet of Gerrit, en honden Rex of Azor, en niet omgekeerd? Waarom hebben renpaarden namen als Faithfully Yours, of Florida Key, en waarom zijn die namen niet bruikbaar voor koeien?

Om dat te verklaren heeft Claude Lévi-Strauss een heel kunstige redenering bedacht, die zoals eerder vermeld voorkomt in La pensée sauvage, pp. 270-277.

Lévi-Strauss onderscheidt de genoemde diersoorten eerst aan de hand van hun relatie met de mensenwereld. Zo vormen bv. vogels - in onze voorstelling - een eigen gemeenschap, wat men noemt een ‘volkje’: zij worden gezien als een soort duplicaat van de mensenmaatschappij, parallel er aan, maar niet deel ervan: een metafoor van de mensenwereld.

Als daarentegen aan honden een zekere graad van menselijkheid wordt toegekend dan is dat op grond van de omstandigheid dat zij met ons in symbiose leven; zij zijn een deel van de mensenmaatschappij, waarin zij alleen een lagere rang hebben. Honden zijn dus niet een metafoor van mensen - een metafoor is iets wat in zijn geheel in de plaats komt van iets anders - maar een metonym: een metonym is immers een manier om bv. het geheel aan te duiden met een deel (een ‘goede tafel’ voor wat er op staat, d.w.z. het eten; ‘veertig koppen’ voor veertig matrozen, etc.). Met koeien, aldus Lévi-Strauss, ligt het weer anders: zij zijn weliswaar een deel van onze ‘techno-economische’ huishouding, maar meer met de status van voorwerpen. Hun positie is dus metonymisch, net als honden, maar in tegenstelling tot deze met een niet-menselijke rang. Die niet-menselijke rang delen zij met renpaarden, maar renpaarden vormen weer wel een soort afzonderlijke en gedesocialiseerde gemeenschap, parallel aan, maar niet een deel van die der mensen. Hun positie ten opzichte van ons is dus wat dat betreft metaforisch, zoals de vogels. Er zijn met andere woorden vier mogelijkheden: 1. menselijk/metaforisch (vogels); 2. menselijk/me-

[pagina 88]
[p. 88]

tonymisch (honden); 3. niet-menselijk/metonymisch (koeien); 4. niet-menselijk/metaforisch (renpaarden).

Lévi-Strauss formuleert nu de volgende wet: dieren die tot ons in een metaforische relatie staan, krijgen namen die metonymen zijn van onze namen, en omgekeerd (Pensée sauvage p. 272). De namen die wij aan vogels geven zijn een illustratie: het zijn menselijke voornamen, maar alleen sommige (Piet, Gerrit), niet onverschillig welke. De paar voor dit doel gebruikte mensennamen zijn niet meer dan een deel van de volledige serie menselijke voornamen; hun relatie tot die serie is dus methonymisch.

Op grond van dezelfde wetmatigheid mag men voor honden - relatie tot de mensen metonymisch - namen verwachten die metaforisch zijn. Dat klopt: Rex, Prins, Sultan, Azor, Pasja zijn namen uit een serie die onderscheiden is van de serie mensennamen, die daar nergens een deel van is. Een geheel komt in de plaats voor een geheel, de verhouding van de namen is dus metaforisch.

Volgen wij nu Lévi-Strauss op de voet: koeien, zegt hij, hebben meestal beschrijvende namen, zoals Rustand (de lompe), Rousset (de rosse), Blanchette (de witte), Douce (de zachtaardige). etc. Het essentiële onderscheid met bv. hondenamen, is dat het stukken taal zijn, zij kunnen in een zin voorkomen en dan betekenis hebben, de betekenis van hun beschrijving. (De speciale termen waarin Lévi-Strauss dit vervat laat ik hier weg als niet onmisbaar.)

Ook de namen van renpaarden zijn ‘stukken taal’; het is mogelijk om zinnen te maken waarin ‘Faithfully Yours’ of ‘Florida Key’ in hun eigen betekenis voorkomen (al zijn dat dan uiteraard Engelse zinnen), maar het verschil met koeienamen is dat zij niet een eigenschap van het dier beschrijven. Renpaardenamen beschrijven helemaal niets en Lévi-Strauss noemt ze de ‘meest niet-menselijke’ van alle systemen van benoeming.

Tot slot maakt Lévi-Strauss nog een diagram, met de vier eerder beschreven mogelijkheden als de vier hoekpunten, en concludeert ‘wij hebben dus te maken met een coherent systeem’.

Maar is het dat ook? Er gaat van het systeem een opmerkelijke bekoring uit, zo opmerkelijk dat men vergeet dat het er eigenlijk twee zijn. In de passage over koeien en renpaarden was sprake van namen die al of niet een deel van de taal zijn (om het enigszins vereenvoudigd weer te geven), maar wat is er gebeurd met

[pagina 89]
[p. 89]

die wetmatigheid dat metaforische dieren metonymische namen krijgen en omgekeerd? Daar wordt in die passage niets meer van vernomen. Waarom niet? Omdat, het spijt mij het te moeten zeggen, de wetmatigheid op de twee laatste gevallen niet van toepassing is.

Wel kan men er aardig mee bewijzen dat renpaarden koeienamen zouden moeten hebben en vice-versa. Daartoe dienen wij de draad weer op te vatten waar hij daarstraks werd losgelaten, namelijk na de constatering dat honden (menselijk/metonymisch) metaforische namen moeten hebben, d.w.z. uit een serie die los staat van de menselijke serie.

We komen nu dus aan de derde groep, koeien, niet-menselijk/metonymisch; er moet ook hier een namenstelsel tevoorschijn komen dat metaforisch tegenover de mensennamen staat, een losse serie die niet een deel van de menselijke serie mag zijn. Welnu, hier zijn ze: Faithfully Yours, Florida Key, en noem maar op. Er wordt tegelijk voldaan aan de voorwaarde van niet-menselijkheid. Lévi-Strauss zei het al, de meest niet-menselijke wijze van benoeming. Tot slot de vierde groep, renpaarden, niet-menselijk/metaforisch; hier moet een metonymisch namenstelsel optreden. Dat doet het ook: de lompe, de rosse, de witte, de zachtaardige - woorden die door een deel (een eigenschap) een geheel (het hele beest) beschrijven, metonymischer kan het niet.

Op dit punt aangekomen zullen sommige lezers al bezig zijn aan een brief over dat het niet klopt met die koeienamen: immers in Nederland luisteren deze dieren naar namen als Maaike, Boukje, Martje, Derkje, e.d. kortom naar vrouwennamen, en als mijn inlichtingen juist zijn, zelfs de namen van de vrouw of de dochters van de boer. Mensennamen! Voor niet-menselijke/metonyme beesten!

Nu kan men aanvoeren dat Nederland nu eenmaal Frankrijk niet is. (Had generaal de Gaulle, als hij Nederlanders bedoelde, niet de gewoonte om te spreken van ‘Ces pauvres Belges?’) Maar toch heb ik meer dan eens gehoord dat het in Noord-Frankrijk (waar de Gaulle vandaan kwam) ook wel voorkomt dat koeien Yvonne, Georgette en Pierrette worden genoemd. Zo Lévi-Strauss dat al weet, dan laat hij na om het ergens te vermelden, zomin als hij er melding van maakt dat namen als Swing, Juke Box en Kiss (ren-

[pagina 90]
[p. 90]

paardenamen), of als Follette en Pataud (koeienamen) in Frankrijk ook wel aan honden worden gegeven. Een hondenaam als Fidèle is ook beschrijvend, en het komt mij voor dat ik hem wel eens voor een mens heb horen gebruiken. Zo is nog lang door te gaan.

De kwestie is, zulke dingen passen niet in het systeem, en het systeem is zo ingenieus! Het is zó perfect dat men het prefereert boven de werkelijkheid, wanneer de werkelijkheid er mee in tegenspraak is. De gefascineerdheid door het systeem schept het vermogen om zich af te sluiten van de gevallen die er niet in passen: dat zijn dan slechte gevallen, ontleend aan een soort verschrikkelijke verkeerde werkelijkheid, waarin niet het systeem heerst, maar de chaos! Het rijk van Satan!

Hiermee ben ik eindelijk op het punt van waaruit ik verder kan gaan over straatnamen en schepennamen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken