Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In dienst van de 'Koninklijke' (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'
Afbeelding van In dienst van de 'Koninklijke'Toon afbeelding van titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (1.57 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In dienst van de 'Koninklijke'

(1974)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

0.1

In de grauwe lokaliteiten van het Hoofdkantoor van de ‘Koninklijke’ in Den Haag, bloeide, zoveel jaar geleden, in de hoek waar ik terechtkwam, een spiritueel leven dat een aantal jonge studenten de gelegenheid gaf en de tijd, en de middelen, over allerlei verschijnselen en bewegingen, inclusief de beweging in zich zelf, diep na te denken en er met elkaar over te filosoferen; daar was merkwaardig veel tijd voor en, op de overal aan de wand bevestigde schoolborden, ruimte genoeg om hun gewaagde en bijna altijd geniale visies aan elkaar kwijt te kunnen. Ik werd een van hen en kwam te zitten op een kamer die uitzicht gaf op de binnenplaats. Voor iemand die opgegroeid is met de idee dat alle uitzicht in zijn leven zal bestaan uit papier en wat hij daarop leest, is dat een vertrouwd beeld. Ik deelde deze kamer weldra met twee nieuwe collega's, die ik Weys en Pratt zal noemen. Weys was musicus geweest.

Een musicus is volgens het systeem dat ik net beschreven heb een stratemaker als je je die musicus voorstelt als: in café's staande, met gebogen hoofd terwijl hij, tokkelend aan zijn instrument, in heel andere werelden leeft. Zo'n musicus was Jaap Weys voor hij het besluit nam wiskunde te studeren. Pratt kwam uit Australië, sprak goed Nederlands en wilde een Nederlandse vrouw en zijn leven eindigen in Perth.

 

We leerden veel. De wiskundestudie moet van alle studies de meest bizarre zijn als je al in de eerste weken leert dat 1 + 1 gelijk aan o kan wezen, dat er lijnen zijn die loodrecht op zich zelf staan, dat e2πi, dat wil zeggen: e (een ge-

[pagina 9]
[p. 9]

tal ter waarde van ongeveer 2,71) tot een macht die gelijk is aan de omtrek van een imaginaire, dus niet bestaande cirkel, precies gelijk aan 1 is - met al die absurditeiten raak je zo vertrouwd en ze krijgen zo'n legaal bestaan dat je binnen een jaar een meester bent in het beschrijven van allerlei dingen die niet mogelijk zijn, maar die toch bestaan omdat je dat net hebt bewezen. Je hebt in je denken gebruik gemaakt van een reeks van ijzeren consequenties; na dat jaar heb je het vermogen de wereld te zien als een grote, voze vrucht die voornamelijk bestaat uit ruimtes waar van alles mogelijk is en waar die mogelijkheden dan ook al precies zijn gedefinieerd; eindeloos diepe spelonken waar niets te zien is, maar waaruit morgen de redenen van je bestaan omhoog zullen komen, zichtbaar zijn en bloeien als een roos, een beeld dat ik nodig heb om aan te geven hoe krachtig het geloof is in de eenheid van belangen die, bekeken ten opzichte van elkaar, misschien strijdig zijn. De dag komt dat zulke dingen heel makkelijk zijn uit te leggen en daar gaat het tenslotte om. Op papier zetten, dát is wat wiskunde is.

Zo was vooral ‘x=x’ een formule die wij altijd maar weer op het bord zetten, omdat wij niet klaar waren met ons erover te verbazen: ‘x’ = ‘x’ zou, volgens Weys, de wet eigenlijk moeten luiden, en ‘w=g’ was een andere formule, die volgens de man uit Australië aangaf dat Weys gek was.

Er liepen ook een paar meisjes rond die, evenals wij, ‘studeerden’, maar wie minder tijd gegund werd om over het leven na te denken omdat ze tegen de tijd dat ze die zin ontdekt hadden, als gevolg daarvan de Maatschappij zouden verlaten - wat hun problematiek op voorhand ook weer minder gecompliceerd maakte.

 

Ik gebruikte ze vooral om ze míjn problematiek uit te leggen, meisjes hebben daar een oor voor; ze steunen je

[pagina 10]
[p. 10]

graag, vooral als ze zelf een beetje steun kunnen gebruiken; uit de conversatie die we voerden, leidde ik af dat vrouwen in het algemeen, net als wij, mannen, behoefte hebben aan duisternis, wat zij dan ‘mystiek’ noemen, of ‘gevoel’ als het hun zelf betreft, maar veel minder de neiging hebben om zelf uit te vinden wat die duisternis betekenen kan. Als ze maar ‘gelukkig’ zijn.

‘X’ betekent x, zo luidt de hoofdwet van de semantiek, een op dat ogenblik nog niet overal onderwezen vak. Deze wet leerde mij dat alles op papier werkelijkheid behoeft om ook maar iets te kunnen betekenen. Alles was relatief; niets lag vast, ook onze loopbaan niet. Gelukkig, vonden wij. Kwamen we 's morgens op kantoor, niet met een aktentas, maar met een boodschappennetje of een vliegtasje van de panam. Vrij. Vol zelfvertrouwen omdat we al zoveel wisten.

 

Pratt wilde dus een Nederlandse vrouw en hij wilde ook manager worden. Ik merkte op dat ik nooit manager zou kunnen worden omdat ik ‘geen kijk had op geld’. Pratt antwoordde, achterovergeleund, de armen over elkaar, dat hij, in dat geval, iemand in dienst zou nemen die wél kijk had op geld. Hij vertelde ons dat het in dit verband belangrijk was goed Engels te kunnen spreken. We zouden meer moeten oefenen. Hij zelf wilde, zei hij, daarin wel het goede voorbeeld geven en zo kwam het dat wij elke middag, als we niet in Leiden zaten, van drie tot vijf Engels met elkaar spraken.

Het was Pratt ook die mij aanried een cursus Chemical Engineering te volgen. Dat had hij óók gedaan, een bekende cursus. Kon je in een jaar doen.

 

Voorlopig volgde ik het spoor van Weys, en bleef, met hem, mij verdiepen in de vectoranalyse, nulruimtes, lege nulruimtes en niet-lege nulruimtes, duale ruimtes, convexe

[pagina 11]
[p. 11]

ruimtes, hyperruimtes. De in al deze ruimtes geldende theorema's ondersteunden het algorithme dat men lineaire ofwel mathematische, c.q. integrale, gemengde dan wel niet-lineaire programmering noemt. Al deze programmeringen dienen om, onder andere, optimaliseringsproblemen op gebied van transport, fabricage en investering op een elegante wijze tot een oplossing te voeren. De eis dat deze oplossing daarbij mathematisch correct moest zijn, kwam voort uit het gebruik van een computer en vooral uit de omstandigheid dat men deze computer, noodzakelijk, blind gebruikte. Je stopt de gegevens erin en je wacht maar af wat ermee gebeurt, bijsturen kon toen nog niet, maar dat lieten de modellen ook niet toe, dan had je andere modellen moeten gebruiken, ook andere algorithmes; het zoveelste voorbeeld van iets dat zijn oorzaak of reden van bestaan heeft in een gebrek. Dat de lineaire begrensde halfruimtes waar ik mee werkte, heel geschikt waren om er het vraag-en-aanbodmechanisme van een fabriek mee te beschrijven, dat was een heel aardige ontknoping. Eindelijk aan de slag!

Edoch. Welke realiteit? Wat wist ik van een raffinaderij? Het enige wat ik, overgeplaatst nu naar de afdeling waar dit soort dingen aan de orde was, van een raffinaderij zou weten, was datgene wat ik wist van lineair begrensde halfruimtes en van de wijze waarop deze getransformeerd konden worden. Ik was toch een specialist?

Ik wilde weten hoe een raffinaderij werkte, al was het maar op papier. Ik liet daartoe een zogenaamd ‘matrix picture’ maken, een hyperruimte bestaande uit positieve en negatieve getallen, zodanig dat elke destillatiekolom kon worden voorgesteld door een verticale en elke stroom door een horizontale reeks van getallen, merkwaardig genoeg precies zoals je je als leek zo'n raffinaderij voorstelt. Welnu, hier stond het dan precies. Ik had er twee wanden voor nodig; van boven tot aan de grond behangen met

[pagina 12]
[p. 12]

computervellen, had mijn kamer een uniek aanzien. Dat matrix-picture-programma was er al lang, maar niemand die op het idee was gekomen het te gebruiken, tot nu toe.

Met de voeten op het bureau, achterover geleund omdat ik alles wilde zien, zo bestudeerde ik wekenlang mijn raffinaderij, zodanig dat (waar het mij echt niet om te doen was) bezoekers aan het Centraal Kantoor door hun gastheer mee naar mijn kamer werden genomen en, aan mij voorgesteld, met open mond naar die 40 m2 meter papier keken, want zo iets hadden ze nog nooit gezien (gelach).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • Groningen


landen

  • Venezuela

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk