Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In dienst van de 'Koninklijke' (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'
Afbeelding van In dienst van de 'Koninklijke'Toon afbeelding van titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (1.57 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In dienst van de 'Koninklijke'

(1974)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

3.3

Fiango, een luidruchtige Nederlander van Italiaanse afkomst die plotseling, de deur opengestoten, twee koffers in de hand, zo van het vliegveld, panamahoed op, koffers neerzettend, ons een Gelukkig Nieuwjaar kwam wensen. Deze Fiango vertelde mij dat hij gestuurd was door zijn baas in Willemstad.

Zo begon het avontuur dat ik in de eerste dagen vanaf een afstand heb meegemaakt in de vorm van een geestdriftig kaarten ponsende, met magneetbanden heen en weer lopende, zonnig gestemde, het ontbijt uit blikjes drinkende vreemdeling uit Curaçao.

Bleach distantieerde zich op deftige wijze van alles wat Fiango ten aanzien van raffinaderijmodellen profeteerde. Hij vond het niet goed dat ik daar ‘al mijn tijd’ aan besteedde, bond me zelfs op het hart mij op geen enkele wijze met ‘deze man’ in te laten, totdat hij, voor een maand, naar New York vertrok en mij, van de zenuwen, zonder instructies achterliet. Ik dreef daardoor automatisch af naar de activiteiten van Fiango, die overigens steeds minder met raffinaderijen te maken hadden en steeds meer met zijn ‘hoomlijf’. Dát was het wat hij ont-

[pagina 57]
[p. 57]

beerde. Op Curaçao was het zo heel anders. Hoewel... Ik hield te middernacht magneetbanden voor hem op, als eertijds onze grootouders voor elkaar de wolstreng, waarvan het eindeloos lint op de grond lag.

 

En toen dat tuinfeest. Zoveel mensen waren er in die tuin, dat ik de gastvrouwe, Alice, met haar versnaperingen rustig langs me heen kon laten gaan. Ik besteedde geen bijzondere aandacht aan haar. Veeleer was ik nieuwsgierig naar wat zich afspeelde op steenworpafstand tussen Laura, mijn vrouw, en Fiango.

Ik zag Laura schilderachtig, met terzijde gezwenkte knieën, op het gras gezeten, de stola om haar blote schouders, lachend naar hem opkijken. Hij stond recht voor haar, heftig bezig met zijn armen een verhaal te vertellen, onschuldig als een scholier, maar even later zat hij ook in het gras, en nóg even later zat hij met de arm om haar heen, genoten ze samen van het uitzicht en van de stille paraplu's van vuurwerk die telkens weer over de vallei daalden, en kusten ze elkaar...

Nu kon ik eindelijk naar Alice gaan. Eindelijk Alice in de armen nemen, maar Alice had het te druk met het rondbrengen van allerlei op pennen gestoken vleeslekkernijen. ‘Take it.’ ‘Careful.’ ‘Got it?’

Heimwee. Een onbedaarlijk verlangen naar die Engelse film waarin een zelfde vrouw zo meeslepend over het doek bewogen had dat, als bij de hond van Pavlov, mijn gedrag alleen maar een willoos gevolg leek te zijn van wat er zich voor mijn ogen afspeelde en wat er, dientengevolge, diep binnen in mij aan de gang was: Alice, in lang, beweeglijk textiel, scheerde voorbij. En in plaats dat ik opstond en haar meehielp - kwam ze terug, trakteerde ze mij. ‘Got it?, careful.’ Als een hondje, zo werd ik door haar gevoerd.

‘Anhelar’ is het Spaanse woord. De geïnhaleerde ‘h’ sug-

[pagina 58]
[p. 58]

gereert dat je adem te kort komt als je het woord uitspreekt. Anhelo. Ik verlang. Ik hunker.

 

Fiango leerde mij aan de roulette een systeem om te winnen door er op te wijzen dat je, door steeds maar je inzet te verdubbelen en na de eerste winst op te houden, precies de eerste inleg rijker geworden zou zijn.

 

Vrij onverwacht vertrok hij voorgoed naar de Verenigde Staten, omdat hij inmiddels getrouwd was met een vrouw uit dat land. De laatste dag in Caracas legde hij, met een zonnebril op, omdat hij last had van zijn ogen, door middel van een aanwijsstok, een klein presidium van de Compañia Shell de Venezuela uit wat zijn economisch model van de beide raffinaderijen nu precies behelsd had. De zorg voor dit model werd opgedragen aan mij. 's Avonds toen wij hem naar Maiquetía brachten, zei hij dat hij helemaal geen vrouw in de States had. Laura noemde hij ‘de meest bijzondere vrouw in Caracas’, een compliment waar zij haar ogen voor neersloeg. Wuivend stapte hij in een Chessna van een vriend die hem naar Jamaica vloog.

 

Wat moest ik nou met Alice doen? Er is in de logica, of laten we zeggen: in mijn logica, een wet die zegt dat een object bepaald wordt door alle zinnen die dat object beschrijven en zo kwam ik er toe al mijn ‘ervaringen’ met Alice in een rijtje onder elkaar te zetten. Tot die ervaringen rekende ik ook een aantal dromen die ik had opgeschreven. Een eigenschap van opgeschreven dromen is dat het gevoel dat die dromen deed ontstaan al lang verdwenen is. Wat je hebt overgehouden is een geraamte van mededelingen dat niet in staat is ook maar iets van dat gevoel weer op te roepen. Als je wilt weten wat je moet doen, moet je niet bij je dromen te rade gaan.

Ik droomde dat we in elkaars armen lagen, maar be-

[pagina 59]
[p. 59]

tekende dit dat ik dat ook wilde? Waarom was ik, toen ze het zo druk had als gastvrouw, niet opgestaan en had ik haar niet meegeholpen? Waarom verwachtte ze dat ook niet? Waarom waren wij, in deze heel gewone situatie, opeens vreemden voor elkaar?

 

Je hebt, in een modern kantoor, om aan de metalen wanden papieren te kunnen ophangen, van die staafmagneetjes. Twee van die magneetjes, voldoende dicht in elkaars buurt gebracht, klappen onmiddellijk tegen elkaar aan en zo kun je een hele kluit van die magneetjes in je hand houden en tegen de wand plakken.

Een typische eigenschap van twee magneetjes is dat ze elkaar kunnen afstoten. Zo kun je, met het ene magneetje tussen je vingers, het andere magneetje, zonder dat ze elkaar aanraken, voor je uit duwen en omgekeerd Met drie lukt je dat niet, want van die drie zijn er altijd twee die elkaar aantrekken. Naar analogie daarvan denk ik dat Alice en ik het een leuk spelletje vonden om met z'n tweeën eens te zien tot hoever we elkaar konden naderen zónder een hekel aan elkaar te krijgen.

Op grond van de overweging dat uiteindelijk alleen maar pijn mijn deel zou zijn, adviseerde ik mij zelf die zogenaamd ondraaglijke spanning en dat zoete, verslavende gevoel dat daarmee gepaard gaat - niet weer op te wekken.

 

Ach hoe gewoontjes stak Laura hiertegen af. Kwam ik thuis, dan was het eten klaar of we liepen 's zondagsmiddags naast elkaar in het Parque del Este, als op het bekende schilderij van Seurat: aan alle kanten breekbaar door iets dat je niet kent en dat je later ‘verdriet’ noemen zal.

 

De tocht naar Carabobo stond in het teken van weder-

[pagina 60]
[p. 60]

zijds herstel. Als je maar voorzichtig te werk gaat dan lukt alles. Het probleem was dat ik Fiango best een aardige vent vond en dat Laura dát nou net niet begreep.

Ik voerde Laura door de binnenlanden en vertel dit niet zonder voldoening, omdat het maar een haartje had gescheeld of ook ik had behoord tot die grote groep van mannen zonder ‘hoomlijf’. Vrouw in Nederland. Man blijft achter, want blijft werken. Groot huis verruild voor klein kamertje, om geld uit te sparen. Overal gevraagd om te eten, maar met de jaren steeds minder. Buitengewoon dankbaar voor alle kleine liefdedaden, buitengewoon kwetsbaar ook en niet zelden aan het eind van zijn leven een prachtige puinhoop.

We waren in onze Frégate al een paar keer door een riviertje gereden. Een wonder dat we nog vooruitkwamen, ofschoon we ten slotte, nadat ik, uit de wagen gesprongen, onder het water de diverse keien zo had gelegd dat Laura, eroverheen rijdende, er voor zorgen kon dat althans de motor boven water bleef - stop. Stonden we midden in de niet zo diepe, maar wel brede rivier. Midden tussen het riet. De kap opengegooid om de zon de natte bougies te laten drogen. Een absoluut mensenloze streek was het waar we stonden te wachten. Laura stapte het water uit omdat ze bang begon te worden voor krokodillen maar toen ze op haar sandaaltjes in het gras ging staan moest ik haar waarschuwen voor slangen...

Maar in plaats van slangen waren het allemaal vlinders om ons heen. En toen we een kwartier later weer vrolijk door de savannen reden, lag ze tegen me aan, zoals je dat op films ziet en nog niet eerder had mij dat zoveel warmte gegeven. Een nieuw gevoel.

Het aardige was dat wij dit tochtje hadden ondernomen omdat we dachten dat dit misschien wel het laatste weekend was dat we samen zouden zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • Groningen


landen

  • Venezuela

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk