Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In dienst van de 'Koninklijke' (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'
Afbeelding van In dienst van de 'Koninklijke'Toon afbeelding van titelpagina van In dienst van de 'Koninklijke'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (1.57 MB)

ebook (3.07 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In dienst van de 'Koninklijke'

(1974)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

8.0

Weer terug in Nederland. Eerst de aankomst, waarin ik beschrijf hoe de hoofdpersoon tegen zonsondergang op de dierbare vaderlandse grond gezet wordt en, onder de indruk van de oranje weerkaatsingen in de douanehal, midden in de drukte de ogen vol tranen krijgt, zodat de wereld om hem heen nog meer oranje wordt en hij bijna door een glazen muur heen loopt. Buiten lijkt het al nacht te zijn en in de lucht die de kleur heeft van onrijpe appels of van gechloreerd badwater, zweeft, uitgerold, een breed lint waarop de woorden ‘Hulde aan hen die thuiskomen’. Wachten op de douane.

Vertrokken in een tijd dat eerstejaars studenten nog met een kaal hoofd liepen, de zogenaamde ‘ontgroening’, mag je, teruggekomen, meemaken dat dezelfde of nog jongere studenten met hun zachte snorrebaarden de wereld zélf ontgroend hebben.

Een heel ander Nederland in elk geval. Meisjes die op blote voeten door de stad liepen, winkeltjes openden en met hetzelfde gemak weer ophieven. Zo ook mijn kleine, kordate Laura, die ach, hoe heerlijk was het tussen al die nieuwigheden een stukje van me zelf te ontmoeten - daar stond ze.

In de bus naar Den Haag kreeg ik te horen dat ze al onderdak had, maar nog geen werk, maar dat het misschien toch het beste was, voor mij, mijn studie af te maken; de kans op slagen was, je hoefde de kranten maar te lezen, groter dan ooit.

 

Ik las veel, voor het eerst van mijn leven, omdat ik voor het eerst van mijn leven ervoer dat dit bijdroeg tot de groei van mijn persoonlijkheid en de kracht ervan, in plaats van deze te verzwakken. Deze kracht had tot nu

[pagina 115]
[p. 115]

toe bestaan uit het neurotische denkbeeld dat ik een sterke wil had en dat mij nog nooit iets was mislukt. Een sterke wil is natuurlijk heel goed en nuttig voor je zelf, om je te handhaven. Om je te handhaven moet je zo nu en dan een poot uitsteken, de omgeving komt vanzelf van jou onder de indruk, dat noemt men succes, maar dit gebeurt alleen dank zij het feit dat je je zelf gebleven bent, niet omdat je veranderd bent. Een sterke wil is nuttig voor je persoonlijkheid, maar voegt er niets aan toe.

 

Een aantal van mijn Nederlandse vrienden zeggen het te waarderen dat ik nog steeds ‘zo Hollands’ ben. ‘Hij is nog steeds de plezierige jongen, helemaal geen kapsones.’ Is zich zelf gebleven. Een jongen met karakter. Maar, zeg ik dan, iemand die een lange reis onderneemt, en daardoor niet verandert, had die reis niet hoeven maken, niet voor zich zelf en niet voor de anderen; hoogstens heeft hij die reis gemaakt om ze te laten zien dat ze niets hebben gemist.

Een reis dient om aan te tonen dat bepaalde gedachten die je koestert onwaar zijn.

 

Als je, wat niet ongewoon is, een boek opvat als een reis en als het gold voor elke regel van dat boek, dan zou je daaruit kunnen afleiden dat allerlei ideeën niets met elkaar te maken hebben. Dan zou het boek als zodanig geen functie hebben óf: allerlei delen ervan zouden uit elkaar volgen. Dan zou het voldoende zijn de eerste en de laatste regel te lezen om te weten wat het boek verder inhield. In beide gevallen zou het boek voor het grootste deel overbodig zijn. Daaruit mag worden afgeleid dat van een boek dat waard is om gelezen te worden, elke regel een aantal eerder gelezen regels ontkent.

 

De functie van dit boek? Shell kan het niet gebruiken. Of-

[pagina 116]
[p. 116]

schoon het toch van een van haar werknemers de meest pure gedachten c.q. motivaties zijn.

 

Wat is recht? Recht bestaat uit (a) een uitspraak die overeenkomt met de voorstelling die wij hebben van de wereld zoals wij denken dat hij moet zijn en (b) uit een macht die er voor zorgt dat die wereld zo is.

Dit verklaart waarom zo vaak ‘recht’ en ‘waarheid’ synoniem zijn.

 

Groep, vereniging, korps, collectief - hoe je het ook noemt, ik denk in het algemeen aan een verzameling van mensen voor elk van wie deze verzameling betekent: een lichaam waardoor hij zich kan handhaven en ontwikkelen plus een geloof dat hem vertelt dat die ontwikkeling van hem zelf vroeg of laat ten goede komt aan een aantal mensen die niet tot die verzameling behoren. Hiermee heb ik een geestelijk aspect van deze zaak een functie in de toekomst gegeven, wat tamelijk verdacht is (en niet te rijmen met wat ik eerder hierover heb geschreven). Daarom moeten we het ook niet ‘een geestelijk aspect’ noemen maar meer een woord gebruiken dat in vorm en inhoud het verleden met de toekomst in zich verenigt: geweten.

 

Ik kwam in contact met een vroegere klasgenoot, nu professor, aan wie ik uitlegde dat de revolución in Mexico en de revoljoetsija in Rusland, afgezien van het klimaat, op precies dezelfde wijze in praktijk zijn gebracht, dat ‘Amerika’ dus helemaal niet bang hoefde te zijn dat Mexico ‘communistisch’ zou worden, want dat was het al, dat Amerika dit eindelijk scheen in te zien en gewoon, op grond van zijn goede ervaringen met Mexico, bezig was net zo'n goede verstandhouding met Rusland op te bouwen, ik wist er wel wat van. Aan zijn reactie merkte ik dat hij vond dat ik er niet veel van af wist, maar ik vond

[pagina 117]
[p. 117]

hem ook niet sympathiek, wel als persoon maar niet als denker. Hij deelde, tamelijk ouderwets, wat ter wereld is, in twee categorieën in: die van de schijn en die van het wezen der dingen, waarbij het eerste negatief (want ‘buitenkant’) en het tweede positief (‘hart’) werd gewaardeerd. Sommige mensen hebben clichés nodig om te denken.

De vraag die ik hem wilde stellen, stel ik nu mij zelf: wat is een hart zonder buitenkant, welke functie heeft een hart welke niet een functie is van de buitenkant en ten slotte: hoe komt een mens ertoe om allerlei feiten te zien als de schijn van iets wezenlijks dat hij niet ziet? Antwoord: zo iemand bedoelt daarmee misschien wel de schijn van zijn eigen wezen. Ik bedoel daarmee zijn onechtheid; tussen hem en zijn omgeving bestaat geen echt verband. Al die woorden, al die avondlijke en nachtelijke gesprekken en al die geschriften die ze nodig hebben om te bewijzen dat ze zelf op de juiste plaats zitten maar dat hun omgeving moet veranderen -, dat noemen ze van een natie het geestelijk leven.

Hieruit is eenvoudig de volgende stelling af te leiden: een te grote concentratie van geestelijk leven wordt, vroeg of laat, geaborteerd of op transport gezet.

 

Wat antwoordt een schrijver als zijn lezers hem met betrekking tot een bepaalde beschreven geschiedenis vragen of hij die verzonnen heeft dan wel mededeling heeft gedaan van zijn eigen ervaringen? Zijn antwoord, als hij goed en eerlijk daarover heeft nagedacht, moet luiden dat het boek dat hij heeft gepubliceerd, is ontstaan uit een grote vuilnisberg, genaamd manuscript, waaruit hij heeft verwijderd (a) alles wat hij gewoon maar had verzonnen en (b) alles wat niet meer was dan een verslag van zijn eigen ervaringen.

 

Wat er dan overblijft?

[pagina 118]
[p. 118]

Ik heb het vaker gezegd: die vraag beantwoord je door er op te wijzen dat in groepsverband de leden van een groep elkaar verstaan doordat ze in hun gedachten en in de taal waarmee ze die gedachten naar buiten brengen, zich aan elkaar hebben aangepast. Dat mensen dat kunnen is iets heel bijzonders. Er zijn genoeg mensen die dat niet kunnen.

Die zijn er zoveel dat je een onaangepast mens als een normaal mens kunt beschouwen. Hij hoort alleen niet tot een groep. Een schrijver, of in het algemeen een kunstenaar, is iemand die niet tot een groep behoort, maar deze gedachte, dat hij nergens bijhoort, niet goed verdraagt. Zijn werk is een poging een groep te vormen van mensen die zich met elkaar verstaan via het beeld dat hij voor ze maakt; het is niet nodig dat ze elkaar ontmoeten anders dan via het beeld, het is ook niet nodig dat ze hem, de maker, kennen anders dan via het beeld.

Naarmate de beelden wisselen, ontstaan groepen van mensen en verdwijnen ze. Het is niet nodig alle mensen uit een groep te kunnen aanwijzen.

 

De stelling dat een kunstenaar een beeld maakt ter expressie van zijn eigen gevoelens, is onvoldoende. Zij verklaart niet waarom hij pas gelukkig is als hij dit beeld ten toon kan stellen aan het publiek. Zij verklaart ook niet waarom het nodig is dat de kunstenaar uiting geeft aan de gevoelens van een ander.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • Groningen


landen

  • Venezuela

  • Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk