Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]

9. Over het autobiografische in een roman. Over goedgelovige lezers die slechte verhalen lezen. Over echtheid

Meer dan een schilderij, dat gebruik maakt van ruimtelijke ordening, of een opera, symfonie of zelfs een tragedie, die een simultane voortgang van verschillende gebeurtenissen verzorgt, ben je met een roman in staat een bepaalde geschiedenis lineair op te zetten. In (7) en (8) heb ik verteld hoe je met zo'n roman een reis kunt beschrijven, in het bijzonder een zgn. levensreis. Dit is van alle genoemde genres het gemakkelijkste en als de schrijver daarbij zijn eigen levensreis onder handen neemt, zijn we aangeland bij het autobiografische genre. Van alle genoemde kunstvormen leent alleen de roman zich tot het uitbeelden van het leven van de kunstenaar zelf.

Is dit zo? En omgekeerd, gegeven een roman, in hoeverre, op welke plaatsen komt het verhaal overeen met wat de schrijver zelf beleefd heeft? Of heeft ie, via al die kunstgrepen, het meeste toch maar verzonnen?

Deze vragen hebben altijd een sensationeel karakter en de antwoorden erop nog meer. Ons interesseert op deze plaats alleen maar het technische aspect ervan en u zult zien dat de vraag waar het verhaal autobiografisch is en hoe je dat weten kunt, zich heel goed laat beantwoorden, ook al ken je de schrijver niet.

De sleutel tot dit antwoord ligt dus bij de lezer. Nu zal in het algemeen een lezer zich nauwelijks interesseren voor de schrijver van het boek. Hij heeft dat boek gekocht of geleend,

[pagina 31]
[p. 31]

en zoals je op zijn tijd graag naar droevige muziek luistert, of een angstwekkende film bekijkt: in de veilige zekerheid dat het jezelf goed gaat - zo wil je, als je leest, wel 's genieten van andermans ellende, i.c. de ellende van de man over wie je leest. Menig lezer ook verlangt ernaar dingen te lezen die hij zelf niet zo zou durven zeggen, of zelfs niet durft te beleven, maar wel zou wíllen beleven. Tussen lezer en boek bestaat een los-vaste verbinding, een tweeaderig snoer zou je kunnen zeggen, van verlangen (+) en vrees (-), om alle mogelijke leesgevoelens maar 's tussen deze twee polen op te hangen. De schrijver weet hier wel weg mee. Hij heeft, tijdens het schrijven van het boek, net zo goed zijn verlangen en zijn vrees. Maar hij wordt gedreven door nog een derde kracht: de noodzaak om het verhaal dat hij zit te verzinnen, geloofwaardig te maken.

Nu is het niet moeilijk een lezer met sterke verlangens te lokken met een verhaal en dat verhaal mag best slecht geschreven zijn. Goedgelovige lezers lezen slechte verhalen.

Minder goedgelovige lezers lezen helemaal geen verhalen en als ze een verhaal lezen, stellen ze daaraan bijzondere eisen. Ze lezen goede schrijvers. Wat is het verschil? De motieven van de goede schrijver zijn dezelfde als die van de slechte schrijver: de aandacht van zijn publiek te boeien. Het is het publiek dat het niveau van de schrijver bepaalt.

Het beste publiek is het publiek dat weet dat alles wat op papier staat gelogen is. De schrijver die daar geen rekening mee houdt, levert in het algemeen onwaarachtige, onechte produkten af. De schrijver die daar wél rekening mee houdt, zal in zijn verhaal een doek inbouwen dat hij kan laten zakken op zijn tijd - dat doek is eigenlijk het enige echte in zijn boek. Een roman met een doek, of hoe je dit buitenge-beurlijke attribuut ook wilt noemen, is een echte roman. Om een echte roman te schrijven is het nodig dat de schrijver zijn eigen echtheid inbrengt. Waar de schrijver zijn eigen echtheid inbrengt, kun je het verhaal autobiografisch noemen.Ga naar eind6

[pagina 32]
[p. 32]

Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de gedachten c.q. de pret die de schrijver tijdens het schrijven zelf heeft gehad.

eind6
Niet iedere lezer is gesteld op 's schrijvers aanwezigheid in een boek. Er zijn nog altijd heel wat lezers die, met de beroemde Flaubert, vinden dat de schrijver geheel onzichtbaar moet zijn, in zijn boek. Even beroemde schrijvers als Dickens en Nabokov geven niettemin schitterende tegenvoorbeelden te zien: Dickens aan het begin van zijn vertelling ‘George Silvermans verklaring’, Nabokov aan het begin van Wanhoop. In beide gevallen lees je, open en bloot, hoeveel moeite het de schrijver kostte om op gang te komen - zogenaamd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken