Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

10. Over schitterende beelden en niet schitterende clichés, bijzondere en algemene, resp. zwakke en sterke verhalen

Een schrijver kan een slecht verteller zijn, een slecht stilist, slordig, hij kan spelfouten maken, maar het ergste wat je een schrijver kunt aanwrijven is dat hij, in zijn beelden, gebruik maakt van clichés. Beelden die anderen, voor hem, ook al gebruikt hebben.

Onbewust vinden we dat dát nu juist de echte schrijver kenmerkt: een vermogen om nieuwe beelden te vinden. Niet op elke bladzij hoeft een beeld te staan, maar als hij een beeld gebruikt, moet het nieuw zijn. De vraag is: zou hij wel een beeld mogen gebruiken dat nog niet zo vaak eerder gebruikt is? Of moet een beeld, nadat het gebruikt is, worden weggegooid?

Zeker is dat, als je een prachtige vergelijking leest, je daar op een plezierige manier door wordt verrast; en dat je het niet accepteert dat je die vergelijking even later wéér tegenkomt, niet bij dezelfde schrijver, en ook niet bij een andere schrijver, tenzij geciteerd. Dat komt natuurlijk omdat je niet twee keer door hetzelfde verrast kunt worden - zou je zeggen. Toch lees je die vergelijking die je zo prachtig vond graag over en je geniet er elke keer weer van, soms wel in toenemende mate, zonder nog verrast te worden. Het is, op een of andere manier, een kitteling des geestes. Der geesten. Het wordt doorverteld, doorgegeven. Toch willen we per se dat het beeld eenmalig is. Er schijnt een soort octrooirecht voor te gelden.Ga naar eind7

[pagina 34]
[p. 34]

Sommige originele vergelijkingen zijn het embargo óp vermenigvuldiging ontkomen en genieten al vele jaren zo'n algemene bekendheid dat de auteur ervan al helemaal niet meer bekend is: regen als pijpestelen, inktzwarte nachten, bomen of masten die afknappen als lucifershoutjes, ogen als theeschoteltjes, een kop als vuur enz. Allemaal vergelijkingen die door ieder op z'n tijd gebruikt worden, maar de schrijver ervan nu juist tot een schrijver van clichés stempelen.

Edward de Bono omschrijft in zijn Mechanism of Mind het cliché als: iets dat aan elkaar hangt. Een ingeslepen spoor in het denken, waar het ene woord als een wagon aan het andere hangt, het ene neemt het andere mee. Wie clichés gebruikt, gebruikt woorden-in-reeksen en dat het clichés zijn merkt hij niet eens; het is, door de snelheid van het verhaal, eigenlijk één woord.

Iemand die clichés gebruikt, denkt niet aan de woorden die hij schrijft, maar aan het verhaal dat hij vertelt: iets bijzonders. Een schrijver die clichés gebruikt is doorgaans een schrijver van sterke verhalen. Als die sterke verhalen boeiend zijn, waarom zou je hem dan niet een goeie schrijver vinden. Een woordkunstenaar is hij natuurlijk niet, hij is geen literair schrijver.

Er zijn ook schrijvers die niet zoveel bijzonders te vertellen hebben. Ze vertellen, zou je kunnen zeggen, met verwijzing naar het bovenstaande, een zwak verhaal. Daarmee bedoel ik: een geschiedenis die iedereen beleefd zou kunnen hebben. In een sterk verhaal worden je dingen verteld die je zelf nooit beleeft, maar in een zwak verhaal herken je je eigen leven. Een zwak verhaal is niet een bijzonder, maar een algemeen verhaal.Ga naar eind8

Nu zijn er schrijvers die de fout begaan een algemeen verhaal in algemene bewoordingen te vertellen. Ze denken dat dit literair is, en dat is het misschien ook wel, maar interessant is het niet, er is niks aan. Nee, een algemeen ver-

[pagina 35]
[p. 35]

haal zal in bijzondere termen gesteld moeten zijn. Wat nu die bijzondere termen zijn, daar hebben we het a) al over gehad: die nieuwe vergelijkingen die, hoe nieuw ook, iedereen meteen herkent, dat is de grap en b) nog niet over gehad: over de mogelijkheid het clichématige gebruik van woorden nog verder terug te dringen: door een bepaald woord los te koppelen van zijn betekenis. Het woordje ‘afstand’ bijvoorbeeld zou nog wel 's iets heel anders dan afstand kunnen betekenen. Maar dat is hogere woordkunst. Behandelen we in de volgende paragraaf.

eind7
Nogmaals: mag je een originele vergelijking stelen? Alleen als je haar optekent uit de mond van een ander d.w.z. als je als eerste haar publiceert. Gevestigde schrijvers hebben daardoor een voorsprong op schrijvers die nog nooit gepubliceerd hebben. De laatste herken je daaraan dat ze van het manuscript dat ze naar de uitgever sturen elk vel bestempeld hebben met het woord copyright + hun naam. Dit is niet verstandig, want daarmee geven ze aan dat ze verwachten dat ook dit werk niet zal worden gepubliceerd.
eind8
Algemeen vs. bijzonder. Sterk vs. zwak. Er is, voor deze onderscheidingen, een treffend analogon in de natuurkunde. We stellen ons deze discipline altijd voor als één machtig, coherent en zelfs consistent bouwwerk. Het is in onze ogen van alle geestelijke bouwwerken zelfs het mooiste en het duurzaamste - maar tot de gedurige voltooiing ervan hebben niettemin twee nogal verschillende denktradities bijgedragen, die je de ‘experimenterende’ en de ‘wiskundige’ kunt noemen. In de experimenterende traditie wordt de natuur in een toestand gebracht waarin deze normaal niet verkeert, omdat men denkt dat de natuur, onder extreme condities bestudeerd, iets van haar geheime structuren en eigenschappen zal prijsgeven. In de wiskundige traditie daarentegen worden van de natuur de meest gewone eigenschappen bestudeerd - niet om die eigenschappen, maar om er een nieuwe vorm aan te kunnen geven.
In de literatuur gebeurt iets soortgelijks: je hebt auteurs die experimenteren en die buitengewone toestanden beschrijven, ze doen dat meestal in gewone termen, en je hebt auteurs die gewone toestanden beschrijven en dat doen in buitengewone termen. Van de eerste soort is, ten onzent, W.F. Hermans een goed voorbeeld: een beschrijver van oorlogstoestanden: omdat pas deze extreme omstandigheden de mens tonen in zijn ‘ware’ gedaante, en van de tweede soort schrijver zou je Gerard Reve het prototype kunnen noemen: beschrijver van alledaagse toestanden, alleen gesteld in bijzondere termen die dan vnl. een expressie zijn van de niet alledaagse aard van de schrijver.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken