Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

11. Over klutsen en over het woordje ‘niet’

Een ambitie die je als schrijver zeker moet koesteren is: de visie die je hebt, op een bepaalde zaak, opdringen aan je lezer. Je doet dat natuurlijk op een plezierige, onderhoudende manier, je zorgt ervoor dat het genoegen dat je zelf aan deze transfer beleeft wederzijds is. Meestal ben je daartoe, als schrijver, niet meer dan een clown en in de ogen van hen wier visie je bestrijdt nog minder dan een nar, dus veel kan het niet voorstellen, die ambitie van jou. Daarom zal het van alle ambities die je koestert de geringste zijn en in dienst staan van een veel sterker streven: de woorden de betekenis te geven die de omringende tekst oftewel context er aan geeft, hoezeer ook de gangbare betekenis daardoor geweld wordt aangedaan.

De gangbare betekenis van een woord is het resultaat van alle contexten waarin het ooit verschenen is en de opdracht die de schrijver zich stelt, in zijn kwaliteit van woordkunstenaar en peinzer, is nieuwe contexten te schrijven en zodanig sterke contexten dat een woord, na zijn boek, iets anders betekent dan voordat zijn boek verscheen.

Keihard. In de praktijk valt het echter wel mee. Voor abstracte woorden is het al heel gemakkelijk. Iedereen kan een verhandeling schrijven zodanig dat een bepaald begrip geladen wordt met een nieuwe betekenis.Ga naar eind9 Voor concrete woorden, die een aanwijsbare betekenis hebben, ligt het wat moeilijker. Wat je aanwijst is al zo vaak aangewezen, de zichtbare wereld is al zo vaak gezien. De schrijver schrijft en wat hij beschrijft is zijn innerlijk, maar hij doet dat

[pagina 37]
[p. 37]

m.b.v. de dingen om zich heen. De woorden ervoor en de context die hij gebruikt zullen wel uitmaken of het hem inderdaad gelukt is iets aan te wijzen dat nieuw is.

Een paar voorbeelden. Een voorbeeld met een concreet woord en een voorbeeld met een abstract woord. Het concrete woord dat ik aan u voorleg is het aardige, beeldende woord ‘klutsen’. Je klutst eieren, en je hebt wasmachines met klutsvleugels die het wasgoed binnenste buiten keren: je verbindt het woord klutsen met vloeistof en met vaste stoffen, maar de derde aggregatietoestand, de gasvormige, daartoe strekt het begrip klutsen zich niet uit, volgens ons. Totdat we bij Vestdijk (in De redding van Fré Bolderhey meende ik, maar ik heb het er niet in kunnen terugvinden) lezen over een oom die zijn neefje nawuift: ‘wuiven kon je het niet noemen, het was meer een soort klutsen van de lucht’. Grappig. Waarom, omdat je nooit lucht klutst en hier wel, dat is wat ik bedoel met context. Verder dan tot deze context echter strekt zich de betekenisvermeerdering niet uit, dat dóét een behoorlijke vergelijking ook niet.

Nu het voorbeeld met het abstracte woord. Het meest abstracte woord dat er is in de wereld: het woordje ‘niet’. ‘Niet’ wordt gebruikt, altijd, in een context waarvan je de betekenis, per definitie, niet kunt aanwijzen. Zo'n context kan dus makkelijk allerlei en verschillende betekenissen hebben, vooral contexten die zelf al het woordje ‘niet’ bevatten. Twee keer ‘niet’ dus. Betekent dat je eigenlijk ‘ja’ bedoelt. Wordt vaak gebruikt ter samenstelling van contexten met een aanwijsbare, bekende betekenis - om die betekenis, zou je kunnen zeggen, een tikje anders af te stellen. Als je niet precies wilt zeggen wat je bedoelt, doe je dat. Vibreren bij het vioolspelen, daar kun je het mee vergelijken. Wie niet vibreert kan niet vioolspelen, en wie niet vaak genoeg het woordje ‘niet’ gebruikt, in zijn romans, is geen goede schrijver. (Ik heb een paar proeven genomen: 't klopt, maar hel omgekeerde geldt niet: veel slechte schrij-

[pagina 38]
[p. 38]

vers kennen het foefje maar al te goed.)

Tenslotte. Het kan je gebeuren, als schrijver, dat je een woord gebruikt in een betekenis die verder niemand gebruikt - zonder dat je dit weet. Hoe zou je dat moeten weten? Je gebruikt het woord. In die context, in alle argeloosheid en met al het effect van dien. Je hebt kans dat je die zin, die dat woord zo bijzonder maakt, over een aantal jaren terugvindt in Van Dale met vermelding van je naam. Overkomt je alleen als je daartoe geen enkele ambitie hebt.

eind9
Je schrijft ‘a’ (abstract woord) en je vertelt vervolgens wat je onder ‘a’ verstaat, een veel gebruikte methode die meestal niet overtuigt. Je doet het dus slimmer en implicieter: je lanceert het abstracte begrip in een context die vertrouwd is en dan ga je schuiven, net zo lang tot het begrip niet meer vertrouwd is, maar dan heb je je lezer al overtuigd. Een beproefde methode die veel gebruikt wordt is deze: de schrijver speelt twee abstracte woorden tegen elkaar uit en hij probeert de lezer te laten geloven dat daarmee iets nieuws beweerd is: ‘niet a, maar b’, en a staat dan voor een idee dat ons zeer vertrouwd is: het wordt je nog 's uitgelegd, zó goed dat je denkt van ja, zo is het, maar zo is het dus niet, want b. Wordt je ook uitgelegd. Het gezag dat alleen al van deze vorm uitgaat kan sommige schrijvers ertoe brengen de noodzakelijke uitleg achterwege te laten. Zij zetten blote abstracta tegenover elkaar met een stelligheid die alleen maar komisch is: er wordt helemaal niets beweerd. Een fraaie opmerking hierover vond ik in Power & Progress, van de Amerikaanse socioloog Bierstedt: ‘One Frenchman, for example, can say that America has a civilization, but no culture, another that America has a culture, but no civilization and both mean exactly the same thing.’ Beide Fransen zijn verenigd, dacht ik toen, misschien wel in exactly the same person of Roland Barthes, onze Europese kampioen in nietszeggendheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken