Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

IV. De poëet aan het werk

Toen ik las, in Vrij Nederland, dat Piet Grijs zich ging interesseren voor poëzie, herinnerde ik mij twee dingen: dat hij de eerste was, in Nederland, die (in 1964) computer-poëzie maakte en dat hij, zonder dat hij erbij vertelde dat hij de computer had gebruikt, wat output geplaatst kreeg in het Hollands Maandblad, waarmee bewezen was dat het nog echte poëzie was ook. Hij leidde daaruit af dat poëzie gewoon ‘onzin’ was en hield zich verder definitief aan proza.

Een succesvolle raid van Grijs door het rijk der dichtkunst. Meestal is het andersom. Meestal maak je mee dat iemand die jarenlang werkzaam is geweest als romancier om wat voor redenen dan ook plotseling op de dichtkunst overgaat, en dat zo'n overgang dan mislukt. Of dichters die, om hun zinnen te verzetten, opeens een roman gaan schrijven. Mislukt ook meestal. Vaklieden in een bepaald genre zijn in een ander genre natuurlijk een beginneling en misschien is dat de oorzaak van hun falen: dat ze, met enig succes op hun naam, niet kunnen accepteren dat ze weer beginneling zijn - voor een groot aantal jaren. Maar wat maakt dan beide genoemde genres, die toch zoveel gemeen hebben (allebei literatuur, en wat literatuur is weten we immers) - zo verschillend?

Je hebt prozaïsche gedichten, en poëtische romans, dit zijn romans waarin ‘niets gebeurt’ en deze kwalificatie zou je op het idee kunnen brengen om proza, of dat nu verhalend is of betogend, te definiëren in termen van tijd. In een verhaal is altijd sprake van een eerder en een later, een verhaal heeft voortgang, een gedicht niet. In een gedicht is de tijd geen parameter, daarom ook kan, meer dan een ver-

[pagina 85]
[p. 85]

haal dat kan, een gedicht heel kort zijn.

Een gedicht geeft mij, technisch, het gevoel dat je moet hebben als je, naar het noorden varend, de magnetische pool nadert en de naald van je kompas opeens alle kanten op ziet wijzen: het gevoel dat je in het centrum zit.

De bewegingen die je geest maakt, als je je thuis voelt, worden sterk beheerst door het toeval: elke beweging is goed.Ga naar eind15 Dat is een fijn gevoel. Daarom is gedichten maken niet moeilijk; als je eerst maar in een centrum zit. De grote vraag is natuurlijk: hoe kom je daar. Antwoord: door te schrijven.

Wat Piet Grijs deed, in de poëzie, heb ik ook gedaan, alleen veel eerder, en met geringere middelen, en meer wanhoop. In die lange, lange windstilte die men ‘jeugd’ noemt had ik geen richting en geen voortgang, en geen middelpunt anders dan een brandende eerzucht. De hele dag stond ik met de handen in de zij voor het raam naar buiten te kijken om te zien wat daar gebeurde: elke dag hetzelfde, met één doel: een groot schrijver te zijn. 's Nachts, vol van wraakgevoelens om alles wat er niet gebeurd was, overdag, zat ik in mijn woordenboeken te bladeren, op zoek naar speciale woorden, die ik overschreef, daar maakte ik gedichten van. Honderden gedichten zou ik bijna zeggen, maar dat is wat bescheiden, het waren er duizenden.

‘Hunkerend naar de pijn van sterke rampen’ las ik, met instemming, van de dichter Marsman en een vreemde, hoopvolle gedachte kwam bij me op: wát als ik eens krankzinnig werd? Zou ik dan eindelijk 's aan de slag kunnen?

Romantiek van de jonge geest die nog niets van de wereld begrijpt en niets van zichzelf, want wat is waanzin precies? Waanzin is een ziekte; en hoe goed het ook kan wezen voor een dichter om ziek te zijn, waanzin is precies de enige ziekte die hij niet hebben kan omdat in de waanzin allerlei zaken die in het gewone leven samenhangen - niet samenhangen, dat is precies de aard van zijn ziekte en met poëzie

[pagina 86]
[p. 86]

onverenigbaar omdat van alle onzin die een mens in zijn leven bij elkaar schrijft, poëzie nog de meeste samenhang vertoont.

Daarom denk ik dat, waar ik proza identificeer met tijd, ik poëzie de dimensies van de ruimte geef, want hoe hangt, in de wereld, iets samen? Hoe hangen, in onze geest, allerlei verschillende ruimtes samen? Op talloze manieren, bijvoorbeeld door op elkaar te lijken. In de tijd zijn gebeurtenissen waar omdat ze uit elkaar volgen, maar als er geen tijd is dan zijn dingen waar omdat ze op elkaar lijken. Je beschrijft twee ruimtes en door ze te beschrijven laat je zien dat ze dezelfde zijn. Ook als ze niets met elkaar te maken hebben, kun je ze tegen elkaar aanzetten, in de poëzie, en doordat je dat doet, door de vanzelfsprekendheid waarmee je dat doet, hebben die zaken met elkaar te maken.

Daarom denk ik nog steeds dat een dichter, aan het werk, zijn woordenboek erbij moet nemen. Precies zoals ik dat vroeger deed, maar dan geregeerd door een kern, een post van waaruit hij in de chaos van zijn waarnemingen - en hoe groter de chaos, des te groter is de dichter - samenhang brengt: door, in zijn woordenboek bladerend, te bedenken hoe hij die samenhang noemen zal.

eind15
Twee principes zijn het waar elke kunstenaar door wordt gevormd (ook al weet hij het vaak zelf niet): toeval en fixatie. Een dobbelsteen in je hand hebben en 3 gooien, bijvoorbeeld, dat is het toeval, en dan zeggen dat van alle mogelijkheden die 3 gewoon de beste is, en dat volhouden, dat bedoel ik met fixatie.
Voor deze methode van kunst maken zijn twee dingen nodig:
(1)
een middel om dobbelstenen te gooien en dan natuurlijk op een ingewikkelder en interessanter manier dan de manier waarop je met één dobbelsteen werkt. Wat je via het toeval zoekt is: een interessante samenloop van omstandigheden, de kristallisatie van een structuur zoals die zich bijvoorbeeld op vensters manifesteert in de vorm van ijsbloemen...
(2)
het geloof, of de zekerheid, dat de keus die je doet, uit al die mogelijkheden die je gezien hebt - de beste keus is, ook van de mogelijkheden die je over het hoofd hebt gezien: het geloof dat je procedure eindig is.
Deze, wat schematische definitie van wat de oorsprong van kunst is, verklaart dat:
-
geen enkel kunstwerk kan worden voorzien,
-
er zoveel kunst is,
-
kunst de stempel draagt van één man, n.l. de man die gelooft dat wat hij maakt het beste is wat je überhaupt maken kan.
De sterkste motor in de fabricage van kunst is dus de kunstenaar zelf. En we zeiden wel geloof, maar je mag het ook gevoel noemen, visie, eerzucht... Een kunstenaar is, voor alles, een expansief mens. Maar omdat deze expansie plaats vindt in een soort niemandsland, is hij niet gevaarlijk, hoogstens voor zijn kunstbroeders die dan ook vaak een heenkomen zoeken in een ander niemandsland.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken