Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pampiere wereld (1681)

Informatie terzijde

Titelpagina van Pampiere wereld
Afbeelding van Pampiere wereldToon afbeelding van titelpagina van Pampiere wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.43 MB)

Scans (60.92 MB)

XML (2.28 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

blijspel / komedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pampiere wereld

(1681)–Jan Harmensz. Krul–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voor-reden.

ALzoo, waerdige Lezer, in voorige Eeuwen de wereld is verzien geweest met wijze, en wel geleerde Philosophen, welker wijfheyd het allerwijste heeft gemist, en wier geleerdheyd niet heeft kunnen leeren de noodwendige en oprechte kennis van de ware Godzaaligheyd der Zielen.

Den Philosooph Estilphones stelde de zaligheyd in groote macht en rijkdommen des Werelds; Semenides hield de zoodanigen zalig, dewelke van de Menschen begeert, en gelieft werden; Architas stelde de zaligheyd in gewinninge der geslachten; Chrysippus in oprechtinge van heerlijke en uytstekende gebouwselen; Sophocles stelde de zaligheyd daer in, dat yemand een Soon hadde tot zijn Erfgenaem; Phalemon stelde de zaligheyd in welsprekentheyd; Themistocles, dat yemand van Edelen aenzienelijk geslachte voort quam: Aristides, in veel schatten, en overvloedige goederen; Euripides stelde de zalighd in Schoone Vrouwen.

O wijzen, zonder wijsheyd! door gebrek van ware kennis; deze al te zamen geven my niet zoo grooten oorzaek van verwondering, als wel doen de wijzen en geleerden van onzen tijd, welker geesten, naer der Zielen, verlicht zijn met de ware kennisse van de oprechte zaligheyd; geloovende in den waerachtigen God; zijnen Eenigen Zone Christum; en Heyligmakinge des H. Geests; dit niet tegen-staende, zijn al meerendeels van het gevoelen der voriger Philosophen.

Wie is 'er onder 't Christendom, dit met Estilpone niet en zoekt de rijkdommen en overvloedige schatten des werelds? en dat in zulker voegen, als of de zaligheyd daer in gelegen waer; daer nochtans de Allerwijste de zelfde zegt te wezen ydelheyd der ydelheden; wie is 'er nu ter wereld die zich niet en bevlijtigt, na deleeringe Semenidis, om geacht en begeert te zijn by alle menschen? namentlijck by de Grooten; wie is 'er, die met Architas niet en arbeyd om winning der geslachten? wie is 'er die, na de leeringe van Chrysippus, niet en zoekt uyt te munten in uytstekende gebouwzelen van huyzinge? wie is 'er, die nu niet en tracht, na de leeringe Sophoclis, om zijn Zonen machtige erven na telaten? wie is 'er, die niet aen en neemt alle moeyelijke oeffeninge, na deleeringe, van Phalemon, om de eer van welsprekentheyd te verkrijgen? wie is 'er, die zich niet en beroemt, na de leeringe Thmistoclis, te zijn van een aenzienelijk en hoog geslacht gebooren? wie is 'er, die zich zelfs niet en belast, ja gebrekkelijkheden lijden wil, om, na de leeringe Aristidis, overvloedige goederen by een te rapen? wie is 'er ô Euripides! die, zoo gy nu in onzen tijd waert, gy niet enzoud bevinden uwen navolger te wezen? siende onze tijden swanger van al deze misslagen, waerdige Lezer, heb ik uw E. deze werken, onder den naem van Pampiere VVereld, ofte VVereldsche oeffeninge, willen voor stellen; en door het eerste deel, verscheyde diergelijke aenwijzen, niet om die te volgen, maer te leeren kennen, en wel kennende, haer te mijden, om alzoo de verderffenisse der zielen, door haer komende, niet deelachtig te mogen werden; dies wy uw E. in deze Pampiere VVereld, deze wereldsche ydelheden voor oogen stellen, met zoodanige oeffeninge, als ik heb kunnen vinden bequaem te zijn, om haer bedriegelijkheden af te keeren; waer toe ik den Lezer, boven alle de anderen, het eerste deel wil aen prijzen, om de lusten te oeffenen in nutte en noodwendige oeffeningen hier ter Wereld.

Het tweede, aengaende de minnende lonkheyd, vertoont de misbruyken der zelviger, met aenwijzinge van hedendaegsche swarigheden, uyt dien ontstaen; ziende, onder onze lonkheyd, weynig herten zonder Minne; weynig Minne zonder misbruyk, heb ik, door wereldsche ervarenisse, veele van dien in deze Pampiere VVereld voor gesteld, op dat de min plegen de longe-lieden, haerin dezen oeffenende, zouden mogenhare fael-grepen, met vermakelijkheden leeren mijden.

[pagina VI]
[p. VI]

Het derde, zijnde Tooneel-Speelen, en by eenige gehouden als tot aenleydinge van alle Wereldsche lichtvaerdigheden, en ydelheyd; zijn nochtans in zulker voegen hier ter wereld gebracht, dat wy ze niet voor zoodanig, maer veel eer, voor alzulks willen voor dragen, waer door alle lichtvaerdige ydelheden mogen afgeschaft werden.

Het vierde, zijnde onze Zang-rijmen, hoe wel minnelijck, nochtans eerlijk, zullen mijns oordeels, noyt oneerlijkheyd veroorzaken, ten ware datze van eenige bedurvene Nature mochten misbruykt werden; maer in tegendeel zullenze de verliefde herten, in deswaermoedige toevallen, van liefdens tegenheden, dienen kunnen tot vermaek, als zijnde genees-middelen tot zoodanige ziekte; gelijk wezende alzulke, die niet en kunnen gezond werden, ten zy met toedoening van vergif zelfs, doch wel gematigt en gebruykt; zijnde dan de minne-ziektezoodanig, datze met Minne-rijmen en gezangen kan verlustigt werden, heb ik ten dien eynde, dese mijne Zang-rijmen in de Wereld gebracht; zijnze niet zoo waerdig als ze wel behoorden; niet zoo deftig als ik ze wel wenschte; niet zoo zoet als ik ze garen hadde; niet te min gedaen hebbende naer mijn vermogen, verzoeke dat den waerdigen Lezer mijn goetwilligheyd voor de waerdigheyd, gelieve aen te nemen; ik bekenne datze, na de nieuwe verzieringe van eenige eygenzinnige, niet gepronkt en zijn met een uytheemschen glimp van naeuw gezifte woorden, daer dikmaels schijn voor zijn gaet, en 't zijn al geen rijken die weyts pronken; wy vertoonen de onze voor alzulke die aengenaem voor hare liefhebbers zullen wezen. Gunstige Lezer, sla een gunstig oog op onze mis-slagen, hier ofte daer in geslopen, 't zy door de pen, oft den druk, en duyd, door een goet oordeel, alles ten besten; zal my verbonden houden, na dezen wat nieuws in 't licht te brengen, als zijnde

 

Uw E. goedwilligen Dienaer

 

I.H. Krul.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken